ReportageEthiopië
In het verwoeste Ataye is het doodstil. ‘Ze hebben ons aan ons lot overgelaten’
De hele wereld kijkt naar Tigray, waar het Ethiopische leger en de plaatselijke milities elkaar bestrijden. Maar het onderliggende probleem – conflicten langs etnische scheidslijnen – doet zich in heel Ethiopië voor. Een portret van de verdeelde stad Ataye.
De weg zigzagt met ontelbare haarspeldbochten door het spectaculaire berglandschap tot zo’n 4.000 meter hoogte. Auto’s delen de rijbaan met mannen te paard, kuddes schapen en koeien en vrouwen die zware pakketten op hun rug dragen. In de stadjes en dorpen langs de route heerst een gezellige drukte, maar bij de Ethiopische plaats Ataye wordt het anders. Er zijn nauwelijks mensen of dieren op straat en het is ongewoon stil. Het heeft alles weg van een spookstad.
Al snel wordt duidelijk waarom. De doorgangsweg wordt aan beide zijden geflankeerd door afgebrande huizen en winkeltjes. Hier en daar staat nog een muur overeind, soms is alleen de fundering nog over met daarop een dikke laag as. Overal liggen stapels geblakerde golfplaten, ooit gebruikt voor dakbedekking.
De rijzige Abel Gezhagu, directeur van het Ataye Health Center, loopt zwijgend op en neer door de gang van zijn verwoeste kliniek. Hij inspecteert voor de zoveelste keer de muren die zijn gebarsten door de hitte van de brand. In de kamers is alles kapot. “De aanvallers hebben niet eens spullen meegenomen, alleen alles in brand gestoken. Wat is het nut daar nu van?”
De vloer van een ruimte die diende als apotheek ligt bezaaid met gebroken flesjes, gesmolten medicijnstrippen en geblakerde schaartjes. “De kliniek was pas tien jaar oud en is niet meer te herstellen. Of we ooit geld krijgen voor een nieuwe, is maar zeer de vraag”, zegt Gezhagu. Hij is blij dat hij in ieder geval als vervanging twee ruimten kan gebruiken van het Ataye Primary-ziekenhuis dat gespaard is gebleven.
De wereld kijkt momenteel naar de provincie Tigray waar het Ethiopische leger verliezen lijdt ten koste van de milities van de Tigray Defence Force (TDF). Een hongersnood dreigt. Maar er zijn momenteel meer gebieden in Ethiopië waar conflicten langs etnische scheidslijnen woeden. Ataye, over de weg bijna 300 kilometer ten noordoosten van de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba, is daar een voorbeeld van. De stad was in april een strijdtoneel van verschillende etnische groepen.
Honderden gewapende mannen
Ethiopië is een federale staat, onderverdeeld in deelstaten die zijn gevormd langs etnische lijnen. Ataye ligt in de Amhara-deelstaat, maar binnen een speciale afgebakende zone waar overwegend leden van de etnische groep Oromo leven. Ataye is echter gemengd en er wonen zowel Amhara als Oromo.
De aanval op het Amhara-deel van de bevolking kwam nadat Amhaarse veiligheidstroepen een Oromo-winkelier hadden gedood. Volgens ooggetuigen kwamen in het holst van de nacht honderden gewapende mannen van drie kanten Ataye binnen. Zo’n 200 mensen werden gedood en zeker 1.500 gebouwen werden in brand gestoken. De meesten van de 55.000 inwoners sloegen op de vlucht. De overgrote meerderheid van hen is nog niet teruggekeerd.
Yeshamie Destage (60) zal de avond van de 16de april niet meer vergeten. Ze was net naar bed gegaan toen ze het geluid van veel schoten hoorde. “Ik wist wat het betekende, want een maand eerder was een Amhara-dorp in de buurt aangevallen. Ik trok snel wat kleren aan en vluchtte met anderen in noordelijke richting, want dat is de enige weg die niet langs Oromo-dorpen voert.”
Ze liep die nacht 17 kilometer naar Ber Gibi, waar de zwakste vluchtelingen werden opgevangen in de basisschool. Anderen moesten verder lopen om een onderkomen te vinden.
Yeshamie Destrage, inmiddels teruggekeerd, verblijft met tientallen vrouwen, kinderen en baby’s in grote tenten op het terrein van de middelbare school in Ataye. Overdag is het snikheet in de tenten en ’s nachts erg koud. De meesten bezitten niet meer dan een matras, een deken en een plastic zak met enkele kledingstukken, geschonken door weldoeners.
Destrage, een weduwe, kwam een maand geleden terug om te zien wat er met haar huisje was gebeurd. “Er is niets meer van over”, vertelt ze met trillende stem. Het was een huurhuis van de overheid waarvoor ze het equivalent van anderhalve eurocent betaalde. “Ik was straatarm, vandaar dat ik zo’n huis mocht huren, maar nu heb ik helemaal niets meer. Ik hoop dat de regering nieuwe huizen gaat bouwen.”
Armoedige omstandigheden
De ontheemden zijn voor voedsel aangewezen op de lokale overheid en klagen dat het onvoldoende is. Sommigen krijgen wat eten opgestuurd van familie, maar Destrage, die weliswaar drie kinderen heeft, ontvangt niets extra’s. Haar dochters wonen ver weg en leven ook in armoedige omstandigheden.
Iets beter af is Abraham Kagnaw (26), want zijn vijf broers en zussen en moeder sturen af en toe voedsel op. Zij wonen in andere delen van de Amhara-deelstaat. “Ik ben naar Ataye gekomen omdat mijn vrouw hiervandaan komt en ik kansen zag om geld te verdienen”, vertelt hij wandelend in de schaduw van bomen op het schoolterrein.
Zijn vrouw, met wie hij pas begin dit jaar trouwde, moet in een van de tenten slapen, terwijl hij met andere mannen een klaslokaal deelt. Er zijn geen aparte onderkomens voor echtparen. Voor de aanval had Abraham een kiosk waar hij tweedehands kleding verkocht. Het was geen vetpot, maar hij en zijn vrouw konden ervan eten en de huur betalen voor een kamer die ook in de as is gelegd.
Zijn voorraad kleding is in vlammen opgegaan en het ontbreekt hem aan geld om nieuwe te kopen. Abraham haalt zijn paspoort uit zijn broekzak. “Dat had ik snel nog gepakt voordat ik wegvluchtte. Misschien lukt het me naar het buitenland te gaan om werk te vinden, want in een lege stad kan je niets verkopen.”
‘We moeten Ethiopiërs worden’
Etnisch geweld zoals in Ataye doet zich op grote of kleinere schaal voor in veel delen van Ethiopië, dat meer dan tachtig etnische bevolkingsgroepen telt. Het meest dramatische en bekendste voorbeeld daarvan is de noordelijke deelstaat Tigray. Dat conflict, samen met de kleinere etnische brandhaarden, doet de vrees groeien dat het land uiteen kan vallen.
Het vorige autocratische bewind in Ethiopië, het op een na dichtstbevolkte land in Afrika, drukte met harde hand rivaliteiten tussen etnische groepen de kop in. Na zijn aantreden in 2018 voerde huidig premier Abiy Ahmed politieke hervormingen door, waardoor historische en etnische conflicten de kans kregen aan de oppervlakte te komen.
“Het wordt de hoogste tijd dat we Ethiopiërs worden en ophouden vast te houden aan onze etnische achtergrond”, merkt Oumer Endris op. Hij is een ambtenaar bij de gemeente Ataye en belast met het beheer van het ontheemdenkamp. “Hier waren Oromo de daders en Amhara de slachtoffers. Ik weet ook dat op andere plaatsen de rollen zijn omgekeerd. De echte schuldigen zijn echter de politici die voor hun eigen persoonlijke doelen jongemannen ophitsen om geweld te gebruiken tegen rivalen.”
De belangrijkste oorzaken van de conflicten zijn meningsverschillen over het bezit of gebruik van land en watervoorraden en over toegang tot middelen van de staat. De aanloop naar de verkiezingen in juni, waarvan de einduitslag nog niet binnen is, gooide nog meer olie op het vuur.
Een wandeling door het goeddeels verlaten Ataye toont hoe de kerk en de moskee ongeschonden zijn gebleven. Maar naast die gebouwen gapen grote gaten waar ooit eens huizen stonden. Kinderen spelen in ruïnes tussen het puin van gesmolten plastic bekers en glasscherven. Van een huis staan alleen nog de vrolijk geel geverfde muren overeind. Het was de woning van Freninet Teshages (30), die nu met haar man en vijf kinderen in een kamer van het huis van haar buren verblijft. “Als ik ’s morgens de deur opendoe, is mijn afgebrande huis het eerste wat ik zie”, vertelt Teshages. “En elke dag doet het weer pijn en vraag ik me af hoe het verder moet met ons.”
Haar man is vrachtwagenchauffeur en was tijdens de aanval onderweg. Direct nadat ze de eerste schoten hoorde, zette ze het met haar kinderen op een lopen. “Ik heb een tweeling van vier jaar en die huilde aan een stuk door en was ook snel moe. Gelukkig waren er andere mensen, ook Oromo, die me hielpen. Als ik niet had kunnen vluchten, waren we nu zeker dood geweest.”
Haar jongste zoontje omklemt haar been en begint zonder aanleiding te huilen. Sinds de aanval huilt hij veel en wil hij niet slapen als het donker is. “We zijn allemaal getraumatiseerd, maar hij is het onstabielst en schrikt van elk geluid. Door slaapgebrek is hij ook nog eens oververmoeid. Misschien moeten we maar weg van hier, weg van die herinneringen.”
Freninet Teshages en haar man hebben, zoals veel mensen in Ataye die hun huis of winkel verloren, niet de middelen voor het herstel. Tenslotte moet een derde van de 110 miljoen Ethiopiërs rondkomen van minder dan een euro per dag.
Etnische groep verjagen
Bij etnische conflicten, zeker als die zich afspelen in grensgebieden van twee deelstaten, is de inzet vaak om een etnische groep te verjagen zodat de andere het gebied kan overnemen. Dat lijkt ook de bedoeling in Ataye. De schrik zit er bij veel bewoners in. Met name Amhara durven vooralsnog niet terug te keren.
Premier Abiy Ahmed, een zoon van een Amhara-moeder en een Oromo-vader, heeft beloofd een einde te maken aan etnische conflicten. Maar tot nu toe zonder veel succes. “Hij zei dat alle etnische groepen hetzelfde worden behandeld en niemand wordt voorgetrokken of achtergesteld”, herinnert Freninet Teshages zich.
Zij voelt zich echter vergeten. Niemand van de nationale regering is in Ataye geweest om poolshoogte te nemen. Ook de deelstaatregering heeft het laten afweten. “Het ergste is dat er niet eens extra veiligheidstroepen hier gestationeerd zijn sinds april. Ze hebben ons aan ons lot overgelaten.”