Achtergrond
In het hoofd van de Blankenbergse vechtersbazen: ‘Ze zitten elk in een andere stadsbende. Dat zegt veel’
Volgens criminologe Elke Van Hellemont heeft de vechtpartij in Blankenberge afgelopen zaterdag niets te maken met Brusselse stadsbendes: ‘Je ziet dezelfde dynamieken bij supportersgevechten of betogers.’
Na alle commotie rond de Brusselse jongeren die zaterdag amok maakten op het strand van Blankenberge, zien de kustgemeentes het komend weekend met bezorgdheid en wantrouwen tegemoet. Inmiddels is een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen om nieuwe escalaties te voorkomen. Minder treinen, meer politie in de stations en op straat. In Blankenberge gaan ze nog een stap verder. Specialisten in jongerenbendes staan de politie komend weekend bij met raad en daad, daarnaast zouden ze eventuele relschoppers van vorige week kunnen identificeren, mochten die opnieuw naar de kust afzakken.
Van de ruim veertig heethoofden die betrokken waren bij de vechtpartij zaterdag, zijn er tientallen bekend bij het gerecht, liet de politie weten. Drie jongeren werden gearresteerd op verdenking van opzettelijke slagen en gewapende weerspannigheid en verschenen voor de onderzoeksrechter in Brugge. Een vierde jongere werd woensdag opgepakt, hij is zeventien jaar en zal zich voor de jeugdrechter moeten verantwoorden. De drie meerderjarige jongeren verschijnen vrijdag voor de raadkamer. Een van hen is een 18-jarige man uit Jette van Haïtiaanse afkomst. Volgens zijn advocate Olivia Delille zou hij als minderjarige al minimaal 18 strafbare feiten gepleegd hebben, onder andere afpersing en geweldpleging, en in een jeugdinstelling hebben gezeten. De man is werkloos en woont bij zijn moeder. “Hij zou graag brandweerman worden en hoopt dat hij geen strafblad krijgt”, zegt de advocate.
De tweede verdachte in een 18-jarige man uit Sint-Gillis met de Guineese nationaliteit. Nadat hij voor de onderzoeksrechter verscheen, wilde zijn advocaat Bart Bleyaert alleen kwijt dat zijn cliënt elke betrokkenheid ontkende. De advocaat van de derde verdachte, een 18-jarige man uit Brussel, wilde geen commentaar geven.
Volgens de politie zijn ze alle drie lid van een stadsbende. Zelf ontkennen de verdachten dat. Sindsdien is de discussie over de Brusselse stadsbendes weer opgelaaid. Waarbij vragen rijzen over de structuur van zo’n groepering, wie de leden zijn en wat de bestaansreden ervan is.
“Mijns inziens heeft de gebeurtenis in Blankenberge niets te maken met Brusselse stadsbendes”, zegt criminologe Elke Van Hellemont (KU Leuven en University of Kent). Ze werkte zes jaar aan een doctoraat over Congolese bendes in Brussel en bracht lange tijd door in de Brusselse wijken. “Volgens mijn informatie zitten de drie gearresteerde jongeren elk in een andere stadsbende. Wat al veel zegt over de groep die in Blankenberge was. Het ging niet om een vaste groep jongeren, al kenden velen elkaar blijkbaar wel.”
Al staan de verschillende bendes vaak lijnrecht tegenover elkaar, zodra de politie verschijnt en ze het gevoel hebben dat ze geviseerd worden op basis van hun allochtone afkomst, klit iedereen samen, weet Van Hellemont. “Heb je er op zo’n moment twee of drie heethoofden bij die beginnen te vechten met de politie, dan ontspoort de situatie al snel. Je ziet dezelfde dynamieken bij supportersgevechten, of bij betogers. Het gaat veel meer om groepssolidariteit op dat moment.”
Moord op klaarlichte dag
Al zitten er dan geen voltallige bendes aan de kust in het weekend, dat ze in Brussel bestaan en nog altijd actief zijn, is een feit. Al zijn het er lang niet meer zoveel als in de jaren 90 en begin 2000. Van de 40 groeperingen uit die tijd zijn er nog zo’n 20 over, zegt de politie. De bendes en hun gekende leden zijn geregistreerd in een speciale databank.
“Het fenomeen van de Afrikaanse stadsbendes ontstond begin jaren 90”, licht Van Hellemont toe. “Dat had te maken met een nieuwe migratiestroom naar België vanuit Congo. Voorheen bestond die migratiestroom vooral uit de politieke elite en studenten. Maar door de instorting van het politieke regime van Mobutu (de militair dictator was van 1965 tot 1997 aan de macht, JdR) en de onrusten die daarmee gepaard gingen, sloegen veel Congolezen op de vlucht. De nieuwe migranten waren vaak families, moeders met hun kinderen. Ze kwamen terecht in de Brusselse Matongewijk waar veel onvrede heerste omdat de buurt al jaren verwaarloosd werd.”
De nieuwe instroom en de laksheid van de overheid om de toestand van de wijk en zijn inwoners te verbeteren, zorgde voor buurtrellen in de jaren 90. In die periode kwamen ook de eerste bendes tot stand. Lange tijd was er weinig over die stadsbendes bekend, tot in 2002 de eerste moord plaatsvond. De 26-jarige student Patrick Djunga werd op klaarlichte dag op straat aangevallen en kwam door messteken om het leven. De daders waren leden van de bende Black Demolition. Ze zagen de student voor iemand anders aan en dachten dat hij een spion was van de concurrerende bende de New Jacks.
“Sinds die tijd kwamen de stadsbendes regelmatig in het nieuws”, zegt Van Hellemont. “Telkens als er een dodelijk slachtoffer viel, dook het fenomeen op. Het ging met pieken en dalen. Nu zitten we in een dal maar het fenomeen blijft gewoon bestaan. En de bevolkingsgroep die er het meeste last van heeft, is de Congolese gemeenschap zelf.”
De politie zegt dat de bendes instrumenteler worden en minder op geweld uit zijn. Maar dat heeft eerder te maken met het feit dat er geen dodelijke slachtoffers meer vallen, denkt Van Hellemont: “De politie weet vaak niet wat er aan de hand is. Er wordt lang niet altijd aangifte gedaan bij onderlinge vergeldingsacties. Uit angst of omdat de slachtoffers om andere redenen liever wegblijven van de politie.”
Het woord stadsbende is volgens Van Hellemont in praktijk vaak te veel voor wat het is: “De naam van zo’n bende blijft voortbestaan maar de ‘zware mannen’ die er tien of vijftien jaar geleden in zaten, zijn allemaal achter de tralies beland en inmiddels een stuk ouder. De jongeren die het willen overnemen, zijn net als hun voorgangers rond de 18 jaar. Alleen hebben ze de reputatie van de bende niet zelf gemaakt, ze teren op de vroegere feiten en maken die reputatie vaak niet zelf waar. Waarmee ik de daden van die groeperingen niet wil goedpraten, de criminele feiten zijn absoluut verkeerd. Alleen gebeurt het lang niet altijd binnen een gestructureerde vorm van misdaad.” De criminele feiten variëren doorgaans van handtassendiefstal tot drugshandel en afpersing.
Wat jongeren in zo’n bende aantrekt, is de status van spectaculaire gevechten en van bepaalde figuren die als helden worden beschouwd, weet Van Hellemont. “De mannen met zo’n heldenstatus hebben geld en worden omringd door ongelooflijk knappe vrouwen. Natuurlijk spreekt dat jongeren aan.”
Ook Maghrebijnse bendes eisen de laatste jaren een plaats op in Brussel. Meestal gaat het om jongeren met een Marokkaanse, Turkse of Albanese achtergrond. “Het verschil met de bendes uit zuidelijk Afrika is dat de Noord-Afrikaanse groeperingen veel minder onderlinge gevechten kennen”, zegt Van Hellemont. “En als het over groepsverkrachtingen gaat, zijn de slachtoffers van de bendes uit zuidelijk Afrika vaak Congolese meisjes die al langer rond zo’n bende draaiden. Terwijl de slachtoffers van de Noord-Afrikaanse bendes veel meer gevarieerd zijn.”
Drama
Al zijn de gevechten in Blankenberge totaal verkeerd en op geen enkele manier te vergoelijken, toch moet je het ook in de context bekijken, vindt Van Hellemont. “Dergelijke incidenten tussen de politie en jongeren gebeuren in Brussel bijna wekelijks. Het levert hooguit een paar regels in de lokale media op. Alleen was dit Blankenberge waar ze niet gewend zijn aan Brusselse jongeren die plots op hol slaan. En dat in een setting van families met kinderen die natuurlijk bang worden van al dat geweld met vliegende parasols en opstuivend zand. Qua drama kon het tellen. Maar het gebeuren op zich is niets nieuws.”
Over de discussie rond de aanpak van keetschoppende gasten aan de kust is Van Hellemont duidelijk: “Communicatie met die jongeren is heel belangrijk. In Brussel zijn daar tal van straathoekwerkers mee bezig, vaak in samenwerking met de politie. Maar in Blankenberge heb je natuurlijk niet zo’n uitgebreide kring van straathoekwerkers. Nu hebben ze het over allerlei maatregelen, gaande van jongeren met een strafblad die het strand niet meer op mogen tot een strandverbod voor amokmakers op warme dagen. Maar hoe ga je dat controleren straks? Ik denk dat je je beter kunt richten op de feiten van afgelopen weekend. Er is momenteel geen gepaste straf voor die Brusselse jongeren, we zitten al met een enorme achterstand in het systeem. Terwijl er meteen gehandeld zou moeten worden. Laat ze een maand lang het strand opkuisen of iets dergelijks, maar doe iets. Nu.”