Casa del Artista
In het Franse Giverny kun je Claude Monets waterlelies echt in bloei zien staan
Waar en hoe leefden beroemde kunstenaars? Deze week: de tuinen van Claude Monet in Giverny.
Als je per se Claude Monets waterlelies echt in bloei wilt zien, ga dan in de zomer naar zijn tuin in Giverny. Hoewel: dan zijn vooral de vele selfiesticks en de rijen bussen op de parking impressionant. En verwacht ook niet om te poseren op het groene bruggetje: vorig jaar hadden 700.000 mensen datzelfde idee.
Toen Monet (1840–1926) het dorp in Normandië ontdekte door zijn treinraam, woonden er ocharme 300 boeren. Maar de bloemenweides overhaalden de Franse impressionist om van Poissy naar daar te verhuizen. In 1883 vond hij in Giverny een mooi landhuis te huur met een schuur, een moestuin en een boomgaard. Best groot voor een weduwnaar met twee zonen, vonden de dorpelingen. Maar zijn minnares Alice Hoschedé en haar zes kinderen kwamen er ook bij wonen. Schande, want Alice was toen nog getrouwd met een zakenman, die pas in 1891 stierf. Het jaar erop hertrouwde ze met Monet. Met het geld dat hij verdiende, kocht Monet niet alleen het landhuis, maar ook een extra stuk grond. Daar kon hij zijn droom realiseren: een watertuin met treurwilgen, blauweregens, waterlelies, bamboe, exotische planten en een fotogeniek bruggetje.
Monet spendeerde kapitalen aan zijn zes hoveniers. Money well spent, want de laatste 26 jaar van zijn leven schilderde hij haast niks anders dan zijn privéparadijsje. ‘Onderstebovenschilderijen’ werden zijn waterlandschappen genoemd, toen hij ze in 1909 voor het eerst in Parijs toonde: in de reflectie van de vijver leken zijn planten en bomen inderdaad op hun kop te groeien. Echt ondersteboven was het Parijse publiek in 1927 toch niet van Monets Grandes Décorations: een reeks levensgrote vijverscènes waar hij van 1914 tot zijn dood aan werkte. Zijn die waterpartijen zo grof geborsteld omdat hij bijziend en kleurenblind aan het worden was? Of schurkt Monet tegen de abstractie aan? We weten het niet. Wel bekend is dat hij er liefst een eigen museum mee had gevuld. Dat plan mislukte, al verbouwde de staat voor zijn vijverpanorama’s wel twee zalen van de Orangerie in de Tuileries. Maar tegen de opening in 1927 was het impressionisme passé. En ook in Giverny lag niemand nog wakker van Monets doeken of tuinen. Tot conservator Gérald Van der Kemp 50 (!) jaar later Amerikaanse sponsors bereid vond om, na de restauratie van Versailles, ook Monets paradijsje op te lappen. Twee keer nadenken dus als u vloekt op de zoveelste bus Amerikaanse toeristen: they made Giverny great again.