ReportageFixatie
In dit woon-zorgcentrum worden bejaarden niet gefixeerd: ‘Beter vallen dan altijd vastgebonden’
Eén op de vijf rusthuisbewoners wordt overdag gefixeerd, van de vrijheid beroofd dus, om te verhinderen dat ze vallen. ’s Nachts gaat het zelfs om meer dan 40 procent. Als reactie begint Armonea, een groep van private zorgcentra, met de campagne ‘vallen mag’. ‘Fixatie mag nooit als valpreventie dienen.’
“Dag Gerard”, roept Griet De Vriese, directeur van woon-zorgcentrum Kapelleveld in Sint-Katharina-Lombeek vriendelijk naar een tevreden kijkende man die haar een hand komt geven. De Gerard in kwestie loopt toertjes door de gezellige woonruimte en de omliggende gangen met slaapkamers van het verblijf voor personen met dementie. Dat doet hij de hele dag door. Soms ook ’s nachts. Hij doet niemand kwaad. Al heeft hij wel de neiging om wanneer hij moet, zijn gevoeg te doen op de plaats waar hij op dat moment is.
“In andere woon-zorgcentra werd Gerard gefixeerd”, vertelt de directeur. “Om te voorkomen dat hij ongevraagd iets achterlaat. En ook om te zorgen dat hij op zijn tocht niet valt. Vastgebonden worden, leidde tot roepen en soms ook agressief gedrag. Hier mag hij vrij rondlopen. We zorgen dat er niets op de weg ligt waardoor hij kan vallen en proberen hem vooral goed in de gaten te houden. Zodra hij aan zijn broek begint te futselen, begeleiden we hem zachtjes richting toilet. En loopt het eens fout, dan ruimen we op.”
Een andere bewoner zit ondertussen geconcentreerd voor een telraam met gekleurde bolletjes. Om de haverklap laat hij de bolletjes draaien. De man zit in ontbloot bovenlijf. Zo voelt hij zich comfortabel. Als hij zijn handen vrij heeft, trekt hij overal zijn T-shirt uit. Ook deze bewoner kreeg er last mee in andere centra. Familieleden van andere bewoners vonden het ongepast. Hier mag hij gewoon doen waar hij zich goed bij voelt, zonder dat zijn handen gebonden worden en vervolgens stil moeten blijven zitten om zijn evenwicht niet te verliezen.
Communicatie is het codewoord. Niet alleen binnen het verzorgende team in het woon-zorgcentrum, ook met de familie van de bewoners. Want het zijn vooral zij die, vanuit de beste bedoelingen, vragen om papa of mama te ‘beveiligen’. “Natuurlijk hebben we begrip voor hun bezorgdheid, maar mensen vastbinden is niet de oplossing”, meent de directeur. “Ook al vertonen ze op het eerste gezicht ‘ongepast’ gedrag en zijn ze valgevoelig. Ongepast gedrag bestaat niet, onbegrepen gedrag wel. Zo hebben we hier een man die elke nacht om 4 uur uit zijn bed kwam en begon rond te dolen. De familie had schrik dat hij zich zou bezeren en eiste dat we hem fixeerden in bed. In de plaats daarvan zijn we gaan zoeken naar waarom hij opstond. Bleek dat hij vroeger boer was en elke dag om 4 uur opstond om spek met eieren te eten. Nu liggen er elke nacht boterhammen in een voor hem makkelijk te bereiken koelkast. Hij staat nog altijd op, eet de boterhammen en kruipt weer veilig in bed.”
Zweedse gordel
In Kapelleveld, een eerder klein woon-zorgcentrum met 58 woonunits waaronder 19 voor personen met dementie, gaan ze voor zero-fixatie. De directie gaat er prat op dat bij hen niemand vastgebonden wordt of op andere manieren van de vrijheid beroofd.
Maar zo’n zero-fixatie is uitzonderlijk. Uit de meest recente cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid, die van 2017, blijkt dat in Vlaanderen nog steeds 42,5 procent van de bewoners van een woon-zorgcentrum ’s nachts gefixeerd wordt. Dat is een lichte daling in vergelijking met het jaar daarvoor. Maar aangezien er nog maar van twee jaargangen, 2016 en 2017, exacte Vlaamse cijfers zijn, is het moeilijk om al van een trend te spreken.
Meest gebruikt zijn de bedhekken, die omhoog gedaan worden waardoor de persoon in kwestie niet meer uit bed kan. Maar ook de Zweedse gordel, een gordel rond de heupen en de buik die vastgemaakt wordt met een slot aan het bed, wordt nog altijd vrij frequent gebruikt.
Niet alleen ’s nachts worden mensen vastgebonden, 20,5 procent van de rusthuisbewoners wordt ook overdag gefixeerd. Ook daar duiken bedhekken en Zweedse gordels op, al kan het ook op een minder bedreigende manier. Door een vast voorzettafeltje te monteren aan een rolstoel bijvoorbeeld, of die stoel of zetel van gordels te voorzien. Vaak wordt ook de deur van de kamer op slot gedaan.
Fixatie wordt door de meeste woon-zorgcentra verantwoord als valpreventie. Uit de cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid blijkt dat 12, 3 procent van de rusthuisbewoners één of meer keer gevallen zijn in de maand mei 2017. 3,4 procent viel die maand zelfs twee of meer keer. Vallen is dus wel degelijk een issue in woon-zorgcentra en kan voor de bewoners heel vervelende gevolgen hebben.
Daarom lanceert het Expertisecentrum Valpreventie elk jaar een Week van de Valpreventie, waarin aandacht gevraagd wordt voor het vermijden van valincidenten. Zowel in woon-zorgcentra als in de thuiszorg, waar de situatie minder erg is, maar toch nog altijd één op de drie thuiswonende senioren één keer per jaar ten val komt.
Maar de preventiecampagne geeft een verkeerd beeld, menen ze bij Armonea, een private speler met meer dan 85 woon-zorgcentra waaronder ook Kapelleveld. Want woon-zorgcentra die laag scoren op valincidenten hebben vaak hoge fixatiecijfers en omgekeerd, vinden ze daar. Om dat te bewijzen, hebben ze enkele eigen berekeningen gemaakt. Het aantal valincidenten bij hen ligt met 14,49 procent iets hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 12,3 procent. Maar het aantal fixaties ligt dan weer een pak onder dat Vlaamse gemiddelde. ’s Nachts is dat 24,71 in plaats van 42,5 procent. Overdag 7,74 in plaats van 20,5 procent.
De groep start dan ook een tegencampagne, onder de noemer ‘vallen mag’. “Wij zijn ervan overtuigd dat het beter is om te vallen dan om van je vrijheid beroofd te worden”, stelt Sonja Sommeryns, quality care manager bij Armonea. “Natuurlijk is het de bedoeling dat de mensen zich bij dat vallen zo weinig mogelijk pijn doen of breuken oplopen. Maar uit onderzoek blijkt net dat bij fixatie de verwondingen erger zijn als ze toch nog vallen. Fixatie is dus zeker geen goede valpreventie.”
Neerwaartste spiraal
Het is een stelling waar Koen Milisen, professor ouderenzorg aan het Academisch Centrum voor Verpleeg- en Vroedkunde van de KU Leuven en voorzitter van het Expertisecentrum Val – en fractuurpreventie Vlaanderen, zich volledig achter schaart. Zijn centrum organiseert de Week van de Valpreventie. Hij vindt dat de redenering van Armonea niet in strijd is met zijn campagne. “Ook wij pleiten voor zo weinig mogelijk fixatie. Want dat kan veel negatieve gevolgen hebben. Doorligwonden, incontinentie, pijn en zelfs mensen die zich verhangen in hun lendengordel of zwaar bezeren door net over die bedhekken te willen kruipen. Fixeren is inderdaad niet zonder risico. Bovendien is het psychologisch effect van voortdurend vastgebonden te worden ook groot.”
Daarnaast kom je in een neerwaartse spiraal terecht, stelt professor Milisen. “Je wordt geïmmobiliseerd waardoor je spierkracht, evenwicht en mobiliteit achteruitgaat. Wanneer je dan wordt ‘vrijgelaten’ is de kans op vallen net groter.”
Fixatie is dus inderdaad niet de oplossing. Al ziet professor Milisen volledig fixatieloos werken als vrij onmogelijk. “Soms moet het, ter bescherming van de patiënt als diens veiligheid op geen enkel andere manier gegarandeerd kan worden. Of om net de veiligheid van de medebewoners te garanderen. Maar dan zien we dat het nog altijd te vaak en te lang gebeurt. Eens gefixeerd, altijd gefixeerd. Het kan een routinehandeling worden. Of de technieken worden verkeerd aangewend, met alle gevolgen van dien.”
Het blijft altijd moeilijk afwegen. Je wilt niet dat een persoon die valgevoelig is, wat voor de meerderheid van de bewoners in een woon-zorgcentrum het geval is, valt en een breuk oploopt. Maar anderzijds weet je dat de levenskwaliteit bij vrij mogen rondlopen zoveel hoger is. Milisen: “Dan is inderdaad communicatie bijzonder belangrijk. Zowel met de patiënt als met de familie. Iedereen moet de voor- en nadelen van fixeren kennen. En dan een beslissing maken.”
Ballendekens
Vallen mag dus bij Armonea, wat niet wil zeggen dat ze er niet alles aan doen om te voorkomen dat hun bewoners vallen. En daar hebben ze in woon-zorgcentrum Kapelleveld zo hun trucjes voor.
“Het doet me denken aan de Sole Mio-dekentjes die ik van bij mijn grootmoeder ken. Die waren zo zwaar dat je er een lekker veilig gevoel onder kreeg.” Directeur Griet De Vriese demonstreert in de kamer van bewoonster Maria hoe een ballendeken werkt. Dat is een met ballen verzwaard deken dat bij personen met dementie rustgevend kan werken omdat ze de drukpunten voelen op hun lichaam.
Bij Maria werkt het. Voorlopig toch. De vrouw is heel onrustig en wil voortdurend weer uit bed komen. Daarbij bezeert ze zich vaak, waardoor haar tere huid vol blauwe plekken staat. Het ballendeken maakt haar rustiger in bed. Als ze in de zetel zit, ligt er vaak een zwaar schootdeken op haar schoot. Dat werkt volgens hetzelfde principe als het ballendeken.
De drie matrassen naast het bed van Maria moeten ervoor zorgen dat als ze valt bij het uit bed komen zich geen pijn doet. En voor de matrassen ligt nog een valmat, een soort judomat die de val breekt en breuken voorkomt. In haar kamer staat ook een Opti Scan, een toestel dat een signaal geeft bij de verzorgers wanneer Maria uit haar bed probeert te komen. Mocht ze alsnog vallen, dan zal ze in elk geval niet lang op de matrassen of mat moeten liggen. “Het is voortdurend zoeken naar wat kan werken”, zegt De Vriese. “Soms werkt iets enkele dagen en daarna niet meer. Dan moeten we opnieuw beginnen te zoeken.”
In de kamer van Maria ligt ook nog een heupbroekje, een grote witte onderbroek met extra bescherming aan de zijkanten. Wat nog niet uitgetest is bij Maria is het tentbed, een constructie die over het bed wordt gezet, waardoor een cocooneffect ontstaat. De Vriese: “Het is vooral zoeken naar de oorzaken waarom mensen onrustig zijn. Soms zijn ze gewoon bang in de grote witte ruimte van hun kamer. Door die ruimte wat te verkleinen met zo’n tentbed, kan je hen een gezelliger en vooral veiliger gevoel geven.”
Om fixatieloos te kunnen werken, moet het hele team en de familie meezijn in het verhaal. Ook de huisarts speelt een grote rol. De Vriese: “We hebben het nu de hele tijd over fysieke fixatie, maar er bestaat ook zoiets als chemische fixatie. Als de huisarts benzodiapines voorschrijft, dan kunnen de mensen zo lam geslagen zijn dat ze ook van hun vrijheid worden beroofd. We proberen dus ook met de artsen in gesprek te gaan. Want als we van fixatie afwillen, moet iedereen meewerken. Personeel, familie, artsen en zelfs de poetsvrouw.”