In Madrid schuiven steeds meer mensen aan in wat ‘la cola de hambre’ is gaan heten, de hongerrij. Iedereen die door de Covid-crisis extra hulp nodig heeft, kan bij het klooster van de Liefdeszusters wat te eten krijgen. Het zijn er zo veel, zegt zuster Josefa Pérez, ‘dit hebben we nog nooit meegemaakt’.
De rij is met gemak honderd meter lang. Ze begint bij de poort van het bakstenen klooster, komt langs gesloten cafés en restaurants, een kerk waar de gelovigen momenteel alleen ’s ochtends het allerheiligste kunnen aanschouwen, langs een school waarvan de leerlingen nog tot in september thuis zullen zitten, tot aan de tweedehands boekhandel die in Madrid sinds kort enige faam heeft omdat de nalatenschap van een bekende journalist er voor een prikje te koop is – hij overleed aan het coronavirus.
Er staan in die rij verslonsde daklozen, maar ook keurig uitziende mannen met een smartphone in het borstzakje van hun overhemd. Er zijn veel immigranten bij uit Latijns-Amerika, Afrika of Oost-Europa. En er zijn jongens die de hele dag maaltijden bezorgen maar om zelf te kunnen eten afhankelijk zijn van de Liefdeszusters, een religieuze gemeenschap. Ze zijn eenvoudig te herkennen aan hun grote vierkante tassen van Deliveroo, Uber Eats of Glovo.
“Ik verdien niet meer genoeg om van te leven”, vertelt Alex (36), een man die zijn fietshandschoentjes nog aan heeft (zijn achternaam geeft hij liever niet). “Sinds in Spanje de noodtoestand is uitgeroepen, zijn er veel minder bestellingen. De mensen hebben minder te besteden. Dat merken wij direct.” Het Spaanse bedrijf Glovo heeft, op het hoogtepunt van de coronapandemie, de tarieven bovendien verlaagd – tot grote verontwaardiging van de fietskoeriers, die zeiden dat ze juist meer risico liepen, met achter iedere deur een mogelijke patiënt.
Van wat hij verdient, betaalt Alex de huur van zijn kamer in een buitenwijk in Madrid. En om te eten schuift hij aan in wat in Spanje ‘la cola de hambre’ is gaan heten, de hongerrij. Alleen al in Madrid wenden ruim 100.000 mensen zich tot de uitdeelpunten voor voedsel.
Harde klappen
Dit zijn de mensen die de eerste klappen opvangen van de economische crisis die volgt op de lockdown. De Spaanse centrale bank voorspelt voor 2020 een krimp van tussen de 9 en 11,6 procent. Sinds half maart zijn al 949.000 mensen opgehouden premies af te dragen voor de sociale zekerheid, een goede maatstaf voor de toegenomen werkloosheid.
De verontwaardiging over de hongerrijen explodeerde nadat half mei een filmpje op sociale media viraal was gegaan. “Dames en heren, zie deze rij, voor een tas met brood”, hoor je een mannenstem zeggen. “Dit is de wijk Aluche, dit is niet Venezuela.” Het verarmde Zuid-Amerikaanse land is nooit ver weg in de Spaanse beleving.
No es Venezuela @IdiazAyuso. Es el barrio de Aluche, en Madrid, el día 9 de mayo, a las 10:00. Gente haciendo cola para una bolsa de comida. El vídeo dura tres minutos. La cola no se acaba nunca. Mientras tú te haces fotos, tu pueblo pasa hambre. En Madrid. No en Venezuela. pic.twitter.com/l4qVCnPp2u
— Juan Carlos Monedero (@MonederoJC) 10 mei 2020
Ook de politiek maakt zich sindsdien druk om de hongerrijen: volgens rechts zijn ze het gevolg van de te grote vrijheidsbeperkingen opgelegd door de regering-Sánchez, volgens links ligt schuld bij de rechtse bestuurders in de gemeente en de regio Madrid.
Zuster Josefa Pérez
“Het is afgrijselijk, die rij”, vindt ook zuster Josefa Pérez (62), die gehuld in een wit beschermingspak de voedselverdeling kordaat in goede banen leidt. “Alle moed zakt je zo in de schoenen. En dat terwijl het niet eens nodig is om hier urenlang te staan wachten.” Tegen mensen die aanstalten maken om achteraan aan te sluiten: “Kom straks toch terug! Ga eerst een wandeling maken, in de zon. Dat is gezond. Er is genoeg voor iedereen!”
De meesten durven daar niet op te vertrouwen. Ze blijven staan. Zuster Josefa zucht. “De vrijheid van de kinderen van God”, besluit ze.
Er kloppen meer mensen dan ooit aan bij de Liefdeszusters in de wijk Chamberí, vertelt zuster Josefa. “Zoiets als nu hebben we nog nooit meegemaakt, ook niet tijdens de vorige crisis.” Enerzijds wordt de toestroom veroorzaakt doordat de sociaal werkers van de Liefdeszusters geen tijd hebben om na te gaan of iedereen wel werkelijk behoeftig is. Dat is nu niet het belangrijkste, vindt zuster Josefa. Haar nieuwe lijflied is, net als voor veel Spanjaarden, het opzwepende quarantainenummer Resistiré - ‘Ik zal weerstand bieden’. “Dat betekent dat we ons moeten aanpassen aan de nieuwe situatie.”
Tegelijkertijd, overweegt de zuster, zijn er genoeg mensen die voorheen jongleerden op een kruispunt en daarmee wat geld ophaalden. Of die hun hand ophielden bij een kerk. Ze ziet ook mensen die werkten in het informele circuit: schoonmaken, kinderen en ouderen verzorgen. En er is een groep die recht heeft op een uitkering, maar die nog niets kreeg uitbetaald. “Al deze mensen konden zich net redden, maar nu verdienen ze geen euro meer.” Juist voor deze mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt heeft de Spaanse regering deze maand een bijstandsuitkering ingevoerd. Het zal voor een deel van mensen die hier staan te wachten een oplossing zijn, maar niet voor iedereen, al is het maar omdat één van de eisen is dat je een jaar legaal in Spanje moet verblijven.
Speenvarken
Voedsel is er bij de Liefdeszusters genoeg. Vanuit alle windstreken komen er donaties. Laatst, glundert zuster Josefa, hadden ze zelfs cochinillo, het beroemde speenvarken uit de stad Segovia. Er was een overschot, omdat de restaurants dicht waren.
Eén voor één pakken de wachtenden een papieren zak mee. Francisco Venegas, een 38-jarige gokverslaafde uit Chili, kan niet meer op de luchthaven slapen sinds die werd vergrendeld voor daklozen. Nu bivakkeert hij op straat in het centrum van Madrid. Hij lag ook een tijdje in het ziekenhuis, toen hij covid kreeg. Daarna mocht hij herstellen in een ‘gemedicaliseerd’ viersterrenhotel. “Maar dat viel tegen”, zegt hij. “De badkamer stonk en de muur was vochtig.”
Ronaldo Rocha, een 43-jarige Braziliaan, werkte als bouwvakker. Hij kreeg per dag betaald, maar nu ligt zijn bouwproject stil. Verblijfspapieren heeft hij nog niet; zijn afspraak met de immigratiedienst ging niet door vanwege de lockdown.
Ook Miguel Ángel, een 60-jarige Spanjaard, werkte zijn hele leven in de bouw, “totdat ik werd ingeruild door immigranten”. Nu leeft hij al jaren op straat.
Over zijn maaltijden maakt hij zich geen zorgen, hij weet dat hij hier bij de zusters terechtkan. Zijn probleem is: hoe kan hij er verzorgd uit blijven zien? “Ik doe mijn uiterste best”, bekent Miguel Ángel, zijn ogen verborgen achter een blauwspiegelende zonnebril. “Maar het viel niet mee de laatste tijd, want ook alle fonteintjes in de stad waren afgesloten.”