PortretKarel Sabbe
In de fietsproef ging hij even snel als Evenepoel en Campenaerts: dit is ultraloper Karel Sabbe
Na de hallucinante Barkley Marathons wacht voor loopwonder Karel Sabbe (33) gewoon weer de tandartspraktijk. ‘Er bestaat hier niet echt ondersteuning voor zo’n nichesport.’
“Nog één formaliteit”, grapt Gary ‘Laz’ Cantrell, bezieler van de sardonische Barkley Marathons, aan de finishlijn. Karel Sabbe, krap 7 minuten voor de eindtijd binnengestrompeld met de gevleugelde woorden “kgoa mie efkes legn”, krijgt nog net zijn vingers op het aangeboden knopje van het toestel. De audioboodschap die volgt, zorgt voor hilariteit: ‘That was easy.’
Niks is gemakkelijk aan de mysterieuze ultraloopwedstrijd in een onherbergzaam stukje Tennessee. Niet het essay dat je moet schrijven om je bij de 40 deelnemers te mogen scharen. Niet de 160 kilometer en 18.000 hoogtemeters die dwars door de bossen afgehaspeld worden met kaart en kompas. Niet de tijdslimiet van 60 uur, die amper een microslaapje toelaat.
Voordien liepen slechts 15 ultralopers de wedstrijd uit in 36 edities. Sabbe voegde zich bij zijn derde deelname op het nippertje aan de lijst toe, samen met Aurélien Sanchez en John Kelly.
Vuilbak
Outside Magazine wist het vijf jaar geleden al: Sabbe is ‘an instant legend’. Toch staat de 33-jarige Belg straks gewoon weer kiezen te trekken in zijn tandartspraktijk in Ronse. “Er is nu eenmaal geen echte ondersteuning voor zo’n nichesport in een klein land”, zegt zijn echtgenote Emma Vandoorne. Er is geen competitieformat, geen live beelden, enkel (veel) online-enthousiasme en de strijd tegen zichzelf.
Tot de verbeelding spreken doet het des te meer, zeker omdat het lijkt alsof Sabbe een kleine tien jaar geleden toevallig in de wereld van de ultrasport is gerold. Niet via een marathon en de honger naar meer, zoals vaak. Neen, bijna terloops de passie ontdekt tijdens een avontuurlijke triatlon in Nieuw-Zeeland, en daarna een trekking die hij in één in plaats van vier dagen aflegde.
De aanleg voor lopen is er altijd geweest, zegt Vandoorne. “Al in het middelbaar blonk hij uit in wedstrijden, zonder daarvoor te trainen.” De zin voor avontuur kreeg hij dan weer mee van thuis, al zijn de bergen altijd confronterend voor wie mee op pad gaat met Sabbe. “Niemand kan hem bijhouden. Hoogtemeters, die deren hem niet.”
Wanneer hij tijdens zijn studies uren in kleine kamers met onnatuurlijk licht moet zitten sleutelen aan oefengebitten, blijkt lopen een ontsnappingsroute. De manier waarop doet aan een mop over walvissen denken: traag, maar wel ver. Tijdens zijn recordpogingen loopt hij vaak niet meer dan zeven kilometer per uur gemiddeld - op ruw terrein weliswaar.
Recordpoging één is de Pacific Crest Trail in 2016. Sabbe wil er de FKT of Fastest Known Time neerzetten, een aparte discipline in het ultralopen die je kan vergelijken met de King Of the Mountain (KOM) op loop- en fietsapp Strava. Alleen is het segment hier 4.184 kilometer lang, door woestijn en bergen. Samen met zijn vaste kompaan Joren Biebuyck - kinesist, schoonbroer en fixer - duikt hij ietwat impulsief in dat avontuur en pitst toch 22 uur van de besttijd af.
Fraai is het lang niet altijd. Sabbe moet door alle pijngrenzen heen, krijgt een zonneslag en zal door een infectie vier maanden geen gevoel in zijn voeten hebben. Bij latere projecten, zoals een FKT op de Appalachian Trail (2018) en de Via Alpina (2021), is de voorbereiding professioneler. Dan nog: vorig jaar, tijdens de Barkley Marathons, kreeg Sabbe te maken met hallucinaties - een vrouw en kind die hij de weg wilde vragen, bleek een vuilbak.
Het is de vraag die vaak terugkeert: is het wel veilig? Nog meer dan een fysieke beproeving is zo’n extreme ultraloop een systeemaanval: de constante energie-inname - tot ruim 10.000 calorieën per dag - belast het maag-darmsysteem, en vermoeidheid in de spieren slaat over naar vermoeidheid in de hersenen. Op het einde doe je “20 minuten over de simpelste rekensom”, aldus Sabbe.
Zijn antwoord? Zolang er geen pijn is die wijst op een blessure, doet hij door. Die blessure is er (voorlopig) niet. En vooral: hij voelt zich nooit beter dan als hij in de natuur loopt. “Als hij na vier uur lopen thuiskomt, zit hij boordevol ideeën”, zegt Vandoorne.
Al vindt ze het nog steeds moeilijk om zich te verplaatsen in de eenzame lijdensweg. Ook Joren Biebuyck niet, zo zei hij eerder in deze krant: “Ik zie veel, maar het solitaire afzien kan ik moeilijk vatten.”
Container Cup
De radertjes staan nooit stil. Maniakaal wil Vandoorne het niet noemen, want tussen projecten door kan hij goed loskoppelen. “Wel erg toegewijd.” De voorbereiding naar de Barkley Marathons gebeurt niet enkel in zijn speeltuin, het Kluisbos, maar ook met de neus in Excel-tabellen en wedstrijdverslagen van andere lopers.
De volgende drie uitdagingen zitten al in het achterhoofd, al wordt enkel de eerstvolgende kenbaar gemaakt. Deze zomer keert Sabbe normaal terug naar de Pacific Crest Trail voor een ‘tweede zit’. Deze keer wat meer genieten, is de hoofdboodschap, de FKT - die hij twee jaar geleden verloor - is de belangrijkste bijzaak. Zoiets kriebelt bij elke topsporter.
Zo mag je Sabbe echt wel noemen. Van de bijna honderd topsporters in tv-concours De Container Cup pronkt hij op de negende plek, en niet door goed te golfen. In de fietsproef ging hij even snel als Remco Evenepoel en Victor Campenaerts - zijn VO2max (maximale zuurstofopnamecapaciteit) komt trouwens in de buurt van de betere wielrenners. Vandoorne: “Dat hij zich kan meten met die professionele sporters, daar is hij stiekem toch wel trots op.”