Woensdag 07/06/2023

InterviewLydia Peeters en Henk Ovink

‘In de Denderstreek kan een waterbom enorme gevolgen hebben, maar sommige actiegroepen blíjven alle maatregelen blokkeren’

Henk Ovink. Beeld Cynthia van Elk
Henk Ovink.Beeld Cynthia van Elk

Bijna een jaar geleden werd Wallonië getroffen door een zondvloed waarvan het nog lang niet is hersteld. Mocht zo’n waterbom in Vlaanderen vallen, zou die 86.000 woningen laten onderlopen en voor 8 miljard euro schade veroorzaken. Om zo’n catastrofe te vermijden, stelde Vlaams minister van Openbare Werken Lydia Peeters (Open Vld) een expertenteam samen. Aan het hoofd: Henk Ovink, de Nederlandse watergezant die nog voor Barack Obama heeft gewerkt.

Raf Liekens

Henk Ovink, overstromingsspecialist van de Verenigde Naties, heeft het razend druk. Hij reist de wereld rond om landen te leren om zich te beschermen tegen extreme regenval. Over enkele weken zal zijn expertenpanel een stapel aanbevelingen op het bureau van Peeters droppen.

Meneer Ovink, waar was u tijdens de overstromingen in Wallonië?

Henk Ovink: “Ik zat thuis, door de pandemie. Toen ik de weersvoorspellingen zag binnenlopen, wist ik dat het serieus zou worden. Op sommige plekken viel er 250 millimeter water (250 liter per vierkante meter, red.) in 48 uur tijd. Dat was, zeker in de zomer, nooit gezien bij ons. Maar het kan nog erger. In 2017 bleef orkaan Harvey dagenlang boven Houston hangen: de Texaanse stad kreeg een waterbom van 1200 millimeter over zich heen. Vijf keer erger dan die in Wallonië dus. Je mag er niet aan denken wat die enorme watermassa hier zou hebben aangericht.”

Lydia Peeters: “Door de dagenlange regen stond het stuwmeer van Eupen te vol. De vrees bestond dat de stuwdam zou breken. Dan dreigde de hele Maasvallei overspoeld te worden, tot in Limburg en Nederland. De Maas stónd al tot aan de rand. In Heppeneert klotste het water over de dijk. Daar hebben ze zandzakjes gelegd en de buurt geëvacueerd. In mijn gemeente, Dilsen-Stokkem, was het minder acuut, maar door de vrees voor een dambreuk hebben wij om elf uur ’s avonds ook beslist om bewoners vrijwillig te evacueren.”

Hebt u uw woning verlaten?

Peeters: “Nee, wij wonen iets hogerop. Maar mijn zus is ’s nachts wel vertrokken. Samen met haar kat. (lacht)

Ovink: “Ook in Nederland was iedereen klaarwakker. De meeste regen viel dan wel in Duitsland en Wallonië, maar dat water komt uiteindelijk bij ons terecht: onze rivieren moesten uitzonderlijke debieten afvoeren. Gelukkig hebben we fors geïnvesteerd in verbredingen en dijkversterkingen. Dat heeft ons gered. Er was veel schade, maar er vielen geen slachtoffers. De mensen in de Maasvallei werden tijdig geëvacueerd.”

Volgens de Duitse weerdienst DWD neemt de kans op zo’n waterbom de komende decennia toe met 20 tot 40 procent.

Peeters: “Daarom heb ik laten uitrekenen wat de waterbom van vorig jaar in Vlaanderen zou hebben teweeggebracht. In een scenario van 230 millimeter op korte tijd loopt de tol op tot meer dan 8 miljard euro schade en 86.000 getroffen woningen (in Wallonië bedroeg de schade 2,5 miljard euro, red.). Vooral rond Gent, de Dendervallei in Oost-Vlaanderen, het Netegebied in de Kempen en de Demervallei in Vlaams-Brabant en Limburg zou de situatie precair worden. En als de zeespiegel stijgt door de klimaatopwarming, wordt het nóg erger.”

Ovink: “De extremen worden extremer en frequenter. Vooral in dichtbevolkte gebieden met veel verharding en economische activiteit loopt de schade dan snel op, net als de menselijke tol. Als we ons niet beter voorbereiden, zal een waterbom hier altijd catastrofale gevolgen hebben.”

Hebben we ons te veel boven de natuur gesteld?

Ovink: “Ja. We namen meer ruimte in dan gezond is. We goten moerassen vol beton en trokken rivieren recht, zodat de schepen sneller konden varen. We waren ons niet bewust van de gevaren en vonden financieel gewin belangrijker. Gelukkig worden we slimmer. Een waterramp is vreselijk, maar het is ook een röntgenfoto die de kwetsbaarheid van je systeem zichtbaar maakt, zodat je het kunt verbeteren.”

Hebben andere landen meer eerbied voor water?

Ovink: “Het is overal ter wereld een probleem. In het verleden hebben we rivieren te veel gebruikt als vuilnisbakken om onze viezigheid in te dumpen. Dat keert zich nu tegen ons: over sommige rivieren kun je bijna wandelen door het vele afval. We hebben ook te veel dammen gebouwd, waardoor sommige rivieren opdroogden. De Mekongdelta in Vietnam en de Mississippi-delta in Amerika zijn dode delta’s. De kust kalft er af en de natuur verdwijnt. Bovendien pompen landbouw en industrie te veel grondwater op uit de bodem, waardoor die gebieden beginnen te verzakken, soms tot wel 30 centimeter per jaar! Zo krijg je een poel van ellende.

“Maar stilaan keert het. In India en Australië hebben rivieren al dezelfde rechten als mensen, dankzij de strijd van de inheemse volkeren. We kunnen veel van hen leren. Rivieren zijn levende systemen. Als je ze beteugelt, kunnen ze naar uit de hoek komen. Dan zaaien ze dood en verderf. Maar als je ze respecteert, levert de rivier je een bevaarbare weg, drinkbaar water, prachtige natuur en een fijne plek om te zwemmen.”

Hoe kan Vlaanderen zijn rivieren meer respecteren?

Ovink: “Door ze meer ruimte te geven en weer te laten meanderen. Dan kunnen ze bij hevige regenval meer water afvoeren en buiten hun oevers treden zonder grote schade te veroorzaken. Dat wordt dé uitdaging in Vlaanderen en de rest van Europa: het landschap anders inrichten, zodat het beter bestand is tegen extreem weer.”

Peeters: “Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben we heel wat natte natuur omgezet in woon-, landbouw- en industriegebied. Nu zullen we opnieuw meer wetlands moeten creëren. Zo bestrijden we ook de droogte, omdat het water in die gebieden rustig in de grond kan sijpelen.”

Ovink: “Vlaanderen en Nederland zijn kampioen in het snel afvoeren van water. Dat komt omdat we ons vroeger geen zorgen hoefden te maken over het grondwaterpeil: het regende toch genoeg. Maar door de klimaatcrisis krijgen we nu te maken met periodes van droogte. Daardoor moet het hele systeem om: we moeten water zoveel mogelijk vasthouden.”

Peeters: “Bij ons in de Maasvallei is er al veel gebeurd. Toen ik in 2001 burgemeester werd, had ik op dag twee al een crisisvergadering. De Maas stond te hoog, maar de specialisten waren er gerust op: na de watersnood van 1993 en 1995 waren er verbredingswerken uitgevoerd. Ik herinner me nog dat alle straten onder water stonden. Als je bij mijn bomma de kelderdeur opende, zag je een zwembad. Dat heeft iedereen wakker geschud.”

Ovink: “Ook in Nederland waren de bijna-overstromingen van 1995 een wake-upcall. 250.000 mensen moesten geëvacueerd worden. Dat leidde tot het ‘Ruimte voor de rivier’-programma. Tien jaar later werd New Orleans getroffen door orkaan Katrina en vroeg premier Balkenende aan een expertencommissie, de commissie-Veerman, of wij klaar waren voor zo’n heftige orkaan. Het antwoord was: de eerste tien jaar zitten we safe, daarna niet meer. Daarom werd een plan gemaakt voor de komende honderd jaar. Zo is onze Deltawet voor waterbescherming er gekomen, met een fonds voor de nodige infrastructuurwerken.”

Zullen wij bepaalde gebieden moeten opgeven?

Ovink: “Dat klinkt alsof je ze in de prullenbak gooit. Nee, ze krijgen een andere invulling, we geven ze terug aan de natuur.”

Peeters: “In de Maasvallei hebben we dat gedaan door mensen te onteigenen. Dat is hard, maar nadien zien de meesten wel in dat het nodig was. Herbricht, een gehucht van Lanaken, ligt in de winterbedding van de Maas. Het overstroomt geregeld, ook vorige zomer. Op termijn zal dat dorp verdwijnen. Er mogen nu al geen nieuwe bewoners meer bij komen. Als de huidige generatie vertrekt, is het gedaan.”

Lydia Peeters. Beeld Marco Mertens
Lydia Peeters.Beeld Marco Mertens

HEMELTERGEND

In 2021 bedroeg de wereldwijde schade door klimaatrampen 343 miljard dollar.

Ovink: “Tegen 2050 zullen dat biljoenen per jaar zijn. Negen op de tien rampen zijn nu al watergerelateerd. In Nederland heeft het actieplan ‘Ruimte voor de rivier’ 2 miljard euro gekost. Dat is peanuts, als je de kosten van een waterramp ziet. Bovendien zorgen de werken voor economische, ecologische en menselijke meerwaarde. Elke euro die je daarin investeert, brengt zeven keer meer op.”

Vlaanderen is één van de meest gebetonneerde regio’s ter wereld. 15 procent van ons grondgebied is verhard. Doen de gemeenten genoeg om dat aan te pakken?

Peeters: “Zij weten toch ook dat het vijf voor twaalf is?”

Ja? Bij 60 procent van de aanvragen voor ontbossing geven gemeenten, ondanks een negatief advies van de administratie, tóch een vergunning voor het project. Sommige burgemeesters durven bewoners, bedrijfsleiders en bouwpromotoren niet tegen de haren in te strijken.

Peeters: “Onze ruimtelijke plannen bepalen of je een grond mag bebouwen. Maar bij elk project is er een verplichte check. Is de ‘watertoets’ negatief, dan volgt er een negatief advies.”

Ovink: “In plaats van dat per dossier te bekijken, ben ik voor een bredere aanpak: breng in alle gebieden in kaart waar je nog veilig kunt bouwen, en waar het te gevaarlijk is. Je moet ook weten waar er problemen zijn met grondwater en waterkwaliteit. Leg dat bij elkaar en je kent de goede plekken waar je nog in kunt investeren. In andere gebieden maak je dat onmogelijk. Bij ons leeft nu de discussie of we nog moeten bouwen in de delen van Nederland die onder zeeniveau liggen.”

Peeters: “Helaas bots je vaak op burgers die hun persoonlijke belangen vooropstellen. In de Denderstreek, waar een waterbom enorme gevolgen kan hebben, willen we stuwen aanleggen zodat overtollig water op een gecontroleerde manier naar overstromingsgebieden kan vloeien. Sommige actiegroepen blíjven dat maar blokkeren. Echt hemeltergend. Zij zetten de veiligheid van hun gemeenschap op het spel.”

Ondertussen blijven Vlaamse gemeenten nog altijd vergunningen uitreiken voor verharding in watergevoelig gebied. Minister van Leefmilieu Zuhal Demir wil hen financieel straffen, maar u schijnt dat te blokkeren?

Peeters: “Ik hou niet van straffen. We moeten af van bouwen in watergevoelige gebieden, maar dan moet je die grondeigenaars wel correct vergoeden. Anders is er geen draagvlak.”

U staat erop dat elke eigenaar voor de volle 100 procent wordt vergoed. Volgens experts maakt u de bouwshift zo onbetaalbaar.

Peeters: “Nee, want we maken elders ruimte vrij. We gaan in de dorpskernen hoger bouwen, waardoor je iemand die zijn lap grond in overstromingsgebied niet meer mag bebouwen, een interessante ruil kunt aanbieden.”

Maar zo’n natte bouwgrond is toch niet veel meer waard? Waarom geeft u die grondspeculanten niet gewoon hun geïndexeerde aankoopprijs terug?

Peeters: “De waarde van een gebied dat bijna elk jaar overstroomt, is sowieso lager. Maar als liberaal vind ik het eigendomsrecht heilig. Dit gaat over mensen die jarenlang hebben gespaard voor een lapje grond, waarop hun kinderen later hun droomhuis kunnen bouwen. Dan kun je niet zeggen: ‘Sorry, deze grond is niks meer waard, omdat hij soms onder water staat.’ Je mag de mensen geen onrecht aandoen.”

Kan een burgemeester in Nederland nog een vergunning afleveren voor een bouwproject in watergevoelig gebied?

Ovink: “Hangt af van het plan. Als het een project is dat hoger wordt gebouwd, op hernieuwbare energie draait en een goede waterbalans heeft, kan het misschien wel. Maar in principe proberen we domme dingen te voorkomen. Bij ons hebben alle steden ook een klimaatplan: ze moeten hittestress bestrijden, vergroenen en meer regenwater opvangen en hergebruiken.”

Klopt het dat Open Vld een verplichting voor bouwpromotoren blokkeert om meer groen aan te planten bij hun stadsprojecten?

Peeters: “(ontwijkend) Alle steden en gemeenten nemen volop onthardingsmaatregelen. Niemand wil nog in een ongezellige grijze woonblok wonen.”

Henk Ovink. Beeld Cynthia van Elk
Henk Ovink.Beeld Cynthia van Elk

PAALWONINGEN

Meneer Ovink, hoe bent u bij Barack Obama terechtgekomen?

Ovink: “Kort na zijn aantreden in 2009 zei Obama: ‘No Katrina on my watch.’ Hij wilde niet meer dat de federale overheid niet wist wat ze moest doen bij een waterramp, zoals bij orkaan Katrina in New Orleans in 2005. Daarna hield orkaan Sandy lelijk huis aan de Amerikaanse oostkust, in New York werden 370.000 mensen geëvacueerd. Daarop riep de president een taskforce bij elkaar. Ik heb toen zijn minister van Huisvesting rondgeleid in Nederland en getoond hoe wij omgaan met water. Niet veel later vroeg de Amerikaanse regering of ik in die taskforce wilde zitten. Er werd 60 miljard dollar vrijgemaakt, maar de Amerikaanse aanpak was nog te weinig gericht op preventie. Zelfs veel getroffen burgers zeiden: ‘De staat moet zorgen dat de politie en brandweer sneller opdagen en dat er voldoende opvangcentra zijn. Daarna ruimen we de rommel wel weer op.’ Ze zagen de ramp niet als vermijdbaar. Toch hebben we met de voorstellen van ons ‘Rebuild by Design’-programma ingezet op bescherming én preventie.”

Staan daar nu meer paalwoningen?

Ovink: “Dat was hun initiële reactie: zet alles op palen en dan klotst het water er wel onderdoor. Maar paalwoningen en hogere dijken zijn niet het beste antwoord. Je moet zorgen dat je hele systeem meer water aankan.”

Is uw aanpak als watergezant van de VN overal dezelfde?

Ovink: “Nee. Bangladesh heeft een reusachtige delta die heel vaak overstroomt. Daar hebben hoge dijken weinig zin. Ze hebben wel een uitmuntend waarschuwingssysteem en een netwerk van evacuatieroutes en opvangplekken. Ook India evacueert bij tyfoons meer dan 1 miljoen mensen in een mum van tijd. Dertig jaar geleden hadden ze honderdduizenden slachtoffers bij natuurrampen, nu nog enkele tientallen.”

Is de wereld voorbereid op wat er op ons afkomt?

Ovink: “Er is nog veel werk. 40 procent van de wereld kampt met te veel, te weinig of te vuil water. Meer dan 2 miljard mensen hebben nog altijd geen toegang tot drinkwater. In 2022! Vier miljard mensen hebben geen toilet. Vrouwen en kinderen lopen uren per dag om water te halen.

“In ontwikkelde gebieden kan het waterbeheer nog beter. In veel steden lekt 40 procent van het drinkwater gewoon weg. Als je dat recupereert, scheelt dat een pak.

“Water is ook een bron van conflicten. Een land dat een dam bouwt, kan een ander land droogleggen. Daarom hamer ik op samenwerking. Volgend jaar in maart houdt de VN, voor de tweede keer nog maar, een internationale waterconferentie. Eindelijk! De vorige was in 1977. Vorige week mocht ik speechen op de voorbereidende top in Tadzjikistan. Ik heb alle aanwezige ministers en ambassadeurs gevraagd om op te staan en elkaar de hand te geven. ‘Want jullie zullen elkaar nodig hebben.’ Tot mijn vreugde deden ze dat. In een filmpje zie je twee ministers twijfelen, en dan toch maar elkaars hand grijpen, omdat de hele zaal het deed. Heerlijk.”

Wat kunnen we thuis doen?

Ovink: “Je douche en toilet op je regenput aansluiten, je tuin ontharden. We hebben een cultuuromslag nodig waarbij we bewuster met water omgaan, in plaats van het op ons gras te sproeien. Die mentaliteitswijziging kan een hefboom zijn voor een leefbare toekomst. Zelf probeer ik zoveel mogelijk water te hergebruiken. En om klimaatbewuster te leven. We hebben niet getwijfeld om onze gasverwarming te vervangen door een warmtepomp en zonnecollectoren.”

Peeters: “Bij onze laatste verbouwing hebben wij een regenwaterput laten aanleggen. Dat water gebruiken we in de tuin en het toilet.”

Henk Ovink moet noodgedwongen afscheid nemen: de Verenigde Naties roepen, een volgende meeting wacht.

Mevrouw Peeters, de waterkwaliteit is rampzalig in Vlaanderen. Europa heeft ons uitstel gegeven tot 2027 om dat in orde te krijgen.

Peeters: “De waterkwaliteit is al lang slecht. We moeten daar vol op inzetten.”

Waarom mogen 65 bedrijven dan nog altijd PFOS in de Schelde lozen? Waarom mogen boeren nog tot 2027 bemesten in natuurgebied, waardoor hun fosfaten onze waterlopen blijven vergiftigen?

Peeters: “Je kunt niet zomaar alles ineens verbieden. De regels rond bemesting zijn de voorbije decennia steeds strenger geworden.”

Een tweede factor voor de waterkwaliteit zijn onze oude, versleten rioleringen.

Peeters: “In sommige gebieden is tot 20 procent van de huizen niet aangesloten op de riolering. Hun afvalwater komt in de waterlopen terecht.”

Een twintigtal gemeenten investeert geen euro in riolering. In het boek Weg van water van Toon Verlinden en Marjolein Vanoppen zegt een burgemeester: ‘Als ik een gemeentelijk zwembad aanleg, krijg ik een standbeeld. Steek ik dat geld in een rioleringsproject, moet ik straten openbreken, komen er klachten voor overlast en ben ik straks geen burgemeester meer.’

Peeters: “Ik ken ook burgemeesters en schepenen die zeggen dat de onderbouw hen niet interesseert. Maar als de straten blank staan, wegens kapotte rioleringen, zullen zij het mogen uitleggen.”

Lydia Peeters. Beeld Marco Mertens
Lydia Peeters.Beeld Marco Mertens

KORTE VLUCHT

U geeft weinig grote interviews. Hoe komt dat?

Peeters: “Ik ben geen tafelspringer. Misschien besteed ik er te weinig aandacht aan. Maar nu ik in dit blad sta, ben ik niet meer te stoppen. (lacht)

Vindt u dat u uw imago tegen heeft? U staat niet bekend als een erg milieubewuste minister. Ik heb zelfs de bijnaam ‘Lydia Beton’ gehoord, omdat u de bouwshift al jaren bemoeilijkt.

Peeters: “(verbaasd) Echt? Ik kom uit de groenste regio van Vlaanderen. Ik ben helemáál geen voorstander van alles verharden. Ik zet sterk in op het fietsbeleid, verkeersveiligheid en de vergroening van het transport. Dat zijn de drie belangrijkste pijlers van mijn beleid. Helaas krijgt dat weinig aandacht. Ik investeer historische bedragen in fietsinfrastructuur, zodat we afraken van de moordstrookjes. We pakken ook alle zwarte kruispunten aan. Als ouders die een kind hebben verloren op zo’n gevaarlijk punt me huilend vertellen dat nog steeds niks aan die situatie is veranderd, raakt me dat. Dat móét en zal ik aanpakken.”

Maar hoeveel miljarden gaan er jaarlijks nog naar Koning Auto, in de vorm van tankkaarten, fiscale gunstregimes en extra rijvakken?

Peeters: “Het verkeer moet veiliger en leefbaarder worden. Daarvoor zijn de Oosterweelverbinding en de verbreding van de Brusselse Ring nodig. De werken aan de Ring kosten tussen nu en 2030 ruim 2 miljard euro. Maar daar zit 650 miljoen euro in voor openbaar vervoer en 300 miljoen euro voor fietsinfrastructuur.”

Maar u gelooft nog altijd in een en-enbeleid, dat ook de auto meer ruimte geeft?

Peeters: “Ik sta achter de modal shift: het aantal verplaatsingen door auto’s of vrachtwagens mag tegen 2030 nog maar de helft bedragen.”

Waarom bespaart de Vlaamse regering dan al jaren op De Lijn?

Peeters: “Sinds ik minister ben, is er niet meer bespaard bij De Lijn. Ik investeer volop in de vergroening van de busvloot. De Lijn heeft welgeteld dertien elektrische bussen op een totaal van 2.400. Nederland heeft er meer dan 1.500. Over twee jaar wil ik 400 elektrische bussen hebben om de oudste exemplaren te vervangen. Tegen 2027 zullen we er ruim 1.300 hebben.

“Een ander fabeltje is dat ik alle bustarieven heb verhoogd.”

U hebt de prijs van de m-card, de goedkope tienbeurtenkaart, toch verhoogd van 2 naar 2,5 euro per rit?

Peeters: “Een sms-ticket kostte al 2,5 euro per rit, voor de eenvormigheid is ook het m-ticket naar 2,5 euro per rit gebracht. Vergeleken met het buitenland heeft De Lijn overigens de goedkoopste tarieven. Helaas liggen de efficiëntie en de productiviteit bij ons wel lager.”

U gaat één bushalte op vijf schrappen. Volgens mobiliteitsexpert Kris Peeters zullen daardoor vervoerswoestijnen ontstaan in kleine dorpen. 80 procent van de busreizigers zijn jongeren en 65-plussers, die vaak geen alternatief hebben.

Peeters: “Mijn streek, een uithoek van Limburg, is zo’n vervoerswoestijn. Wij hebben geen tram, weinig bussen en het treinstation van Genk ligt op een halfuur rijden. Maar aan sommige bushaltes zie je buiten de schooluren haast niemand. Vlaanderen heeft er 34.000: heel vaak gaat dat om bordjes in niemandsland waar ‘belbus’ op staat. Die gaan weg. In regio’s waar veel mensen wonen, zullen we het aanbod juist verhogen. Daar moet het openbaar vervoer sneller, stipter en frequenter rijden. In de buitengebieden willen we investeren in vervoer op maat: taxidiensten, flexbussen, fietsinfrastructuur en deelauto’s. (vrolijk) Het komt helemaal goed met De Lijn, hoor.”

Experts zeggen al jaren dat we naar een systeem van rekeningrijden moeten.

Peeters: “Dat stond in het vorige regeerakkoord, maar het werd begraven. Toch zal het er vroeg of laat komen.”

Wanneer dan?

Peeters: “Wat mij betreft moet dat in het volgende regeerakkoord. Maar niet als een extra belasting. Het moet een slímme kilometerheffing worden, met verschillende tarieven per regio en per tijdstip. Wie ’s morgens met de auto naar het station van Genk rijdt om de trein naar Brussel te nemen, gaan we niet op kosten jagen. Wie ervoor kiest om vanop het platteland in de spits naar Brussel te rijden, zal moeten betalen op de drukke wegen. In ruil schaffen we alle belastingen op wagenbezit af. Zo krijg je een taxshift. Wie minder autokilometers doet, zal minder belastingen betalen.”

Zoals u het nu uitlegt, is het toch een gemiste kans dat de regering dat niet aandurft? U had vijf jaar om te besturen, en nóg was de angst voor de kiezer te groot.

Peeters: “Ik heb de collega’s wel kunnen overtuigen om de slimme kilometerheffing verder te bestuderen, zodat de volgende regering ze kan invoeren.”

In Nederland geldt er een snelheidsbeperking van 100 kilometer per uur op de snelwegen. Experts begrijpen niet waarom u dat in Vlaanderen niet invoert: bestuurders verbruiken minder brandstof, er staan minder files, er gebeuren minder ongevallen, er is minder CO2-uitstoot…

Peeters: “In Nederland is het systeem ingevoerd om de stikstofuitstoot te beperken, maar een rechter heeft er geoordeeld dat zo’n snelheidsbeperking niet werkt. Mensen nemen secundaire wegen, waardoor de belasting voor de natuur niet vermindert. Wie in België zuinig wil rijden, kan dat doen. Niemand is verplicht om 120 kilometer per uur te rijden, hè. ’s Morgens, op weg naar Brussel, raak je niet eens aan 100. Dan geven onze slimme borden op elk moment de aangewezen snelheid aan. Maar ’s nachts op een lege snelweg 100 per uur opleggen, dat gaat te ver.

“Ik kies liever voor structurele maatregelen, zo moet vanaf 2029 elke nieuw verkochte wagen uitstootvrij zijn.

“Vorig jaar hebben we thuis een elektrische auto gekocht. Mijn man, die in het weekend soms chauffeur speelt voor mij, wil mijn dienstwagen niet meer gebruiken. Hij rijdt veel liever elektrisch. (lacht)

Veel mensen vrezen dat ze zo’n elektrische wagen nooit zullen kunnen betalen.

Peeters: “Door de beslissing van de federale regering om vanaf 2025 alleen nog groene bedrijfswagens fiscaal te stimuleren, zullen over enkele jaren ook elektrische wagens op de tweedehandsmarkt belanden. Dan worden ze wél betaalbaar voor het grote publiek.”

Iedereen een elektrische wagen en een warmtepomp: zal ons elektriciteitsnet dat aankunnen? En zullen er genoeg laadpalen zijn?

Peeters: “(stellig) Ja, we gaan dat halen. We zijn volop aan het bekijken waar we het net moeten versterken. Ook qua laadpalen maken we vorderingen. Begin vorig jaar hadden we er 4.000…”

Alleen Amsterdam heeft er al 5.000.

Peeters: “… nu zitten we al aan 12.000. Op drukke verkeersassen willen we om de 25 kilometer snellaadinfrastructuur voorzien.”

In de zomer van 2020 nam u een vlucht van Brussel naar Antwerpen, om de heropstart van de regionale luchthavens te promoten. De oppositie en milieubewegingen waren vernietigend. ‘Je moet het maar doen’, tweette Groen-fractieleider Björn Rzoska. ‘Terwijl je als minister campagne voert om fietsen te stimuleren, neem je zélf het vliegtuig om 40 kilometer te vliegen van Brussel naar Antwerpen.’

Peeters: “Tijdens de pandemie hebben de regionale luchthavens zwarte sneeuw gezien, niemand nam nog het vliegtuig. Ik ben gaan spreken op de persconferentie bij de heropstart. Daarna kwam de vraag of ik mee wilde op de vlucht, die speciaal was ingelegd voor de pers. Ik heb dat maar gedaan.”

Voor een minister van Mobiliteit was dat toch een ongelukkig signaal?

Peeters: “Moet ik die regionale luchthavens dan volledig afschrijven? Dat kost duizenden jobs. Wie heeft dán de boter gegeten? Maar wees gerust: voor privédoeleinden neem ik nooit het vliegtuig. Wij houden meer van fietsvakanties.”

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234