Blik op BelgiëCharleroi
In Charleroi strijdt één man voor de redding van hoogoven 4. Of is het tegen windmolens?
In Charleroi ijvert Luigio Spagnuolo voor het behoud van hoogoven 4, de laatste getuige van het rijke industriële verleden van de regio. ‘Mochten er niet zoveel herdenkingsmonumenten opgericht zijn voor de Eerste Wereldoorlog, dan waren we die ook al vergeten.’
Ook al heeft hij vier volwassen kinderen, loopt hij tegen de zeventig aan en komt hij zonder wandelstok het huis niet uit, het is met veel aplomb dat Luigio Spagnuolo hoogoven 4 (HF4) als zijn bébé bestempelt. Met zijn kin wijst hij naar het verroeste kadaver van de ijzerertsinstallatie: “De meeste fietsers en wandelaars die hier passeren, hebben geen flauw benul meer van de oorspronkelijke functie van de hoogoven. Ça me choque.”
Weinig mensen belichamen de geschiedenis van het Pays Noir meer dan Spagnuolo. Zijn overgrootvader verhuisde eind 19de eeuw van het ommeland van Napels naar deze door steenkoolbergen gekenmerkte streek, zijn grootvader en vader werkten in de mijnen en zelf pendelde hij zijn hele professionele leven tussen de vele staalfabrieken op beide oevers van de Samber, het ooit zo indrukwekkende industriële oerwoud op wandelafstand van het centrum van Charleroi.
Spagnuolo maakte de gouden jaren mee, le déclin en nu ook de trage wederopstanding. “In de binnenstad wordt er al jaren gegraven en gebouwd”, zegt hij. “Straks is het nieuwe stationsplein klaar, er komt zelfs een plezierhaven en ook in de bovenstad zijn de werken volop aan de gang. Charleroi moet en zal blinken. Maar ondertussen wordt de industriële geschiedenis nogal schaamteloos aan de kant geschoven.”
Perspectief: 2050
Niet eens zo lang geleden telde het Pays Noir 21 hoogovens. Op het plannetje dat Spagnuolo heeft meegebracht zijn ze nog allemaal te bewonderen. Samen met de steenkoolmijnen en de glasfabrieken tilden ze België op tot derde economische macht wereldwijd.
Spagnuolo: “Maar het werk was loodzwaar. Op bepaalde plaatsen was het warmer dan 1.000 graden Celsius en er gebeurden regelmatig dodelijke ongelukken. Dat menselijke, sociale aspect wordt dikwijls vergeten.”
Na de economische instorting van de zware industrie werden de hoogovens een voor een gesloopt, alleen HF4 bleef overeind. Sans gêne veegde Charleroi zo zijn eigen geschiedenis en identiteit van het bord.
Na de sluiting van Duferco-Carsid, de laatste eigenaar van HF4, ging Spagnuolo in 2012 noodgedwongen met pensioen. Maar toen hij zag dat alle leegstaande fabrieken tegen de vlakte gingen, richtte hij een actiegroep op, met slechts één programmapunt: het behoud van het industriële patrimonium.
Mochten er niet zoveel herdenkingsmonumenten opgericht zijn, dan waren veel mensen de Eerste Wereldoorlog ongetwijfeld al vergeten, beargumenteert Spagnuolo. Daarom pleit hij zo vurig voor de bewaring van deze ‘monumenten van arbeid’, zoals schrijver Pascal Verbeken ze ooit noemde.
Waterpretpark
Elk jaar houdt Spagnuolo een marche aux flambeaux, een fakkeltocht, hij liet T-shirts met de beeltenis van HF4 bedrukken en de bevoegde instanties blijft hij bestoken met petities en ideeën. Zelfs een waterpretpark met uitzicht op de hoogoven stelde hij voor.
“In Frankrijk, Luxemburg, Duitsland, Italië en Limburg is de reconversie wel gelukt”, zegt hij. “Daar zijn de restanten van de mijn- en staalindustrie bewaard en hebben ze er educatieve, culturele en toeristische trekpleisters van gemaakt. Op de fundamenten van het verleden hebben ze een toekomst gecreëerd. Maar in Wallonië is er nog altijd geen duidelijk plan van aanpak.”
Na lang aandringen mag Spagnuolo deze week op gesprek op het kabinet van burgemeester Paul Magnette (PS). Ook het oor van Waals vicepresident Willy Borsus (MR), onder meer bevoegd voor Economie en Ruimtelijke Ordening, lijkt hij te hebben.
In september vorig jaar stelde die laatste een masterplan voor, waarin de bouw van een nagelnieuwe militaire basis even verderop werd aangekondigd, na de peperdure maar noodzakelijke bodemsanering, en de bescherming van HF4 werd beloofd.
Spagnuolo blijft op zijn hoede. “In het verleden zijn er al dikwijls zulke beloftes gemaakt”, zegt hij. “En ondertussen blijft HF4 verder aftakelen. Het perspectief staat nu op 2050. Tegen dan zal ik er waarschijnlijk niet meer zijn en zonder onderhoudswerken zal er van de hoogoven ook niet veel meer overschieten, vrees ik.”