Dinsdag 21/03/2023

InterviewConny Vandendriessche en Sigrid Van Bladel

‘Ik zeg vaak tegen jonge vrouwen: opletten met uitroeptekens. En met stopwoordjes’

Sigrid Van Bladel: ‘Ik zie vaak mails van vrouwen die goed nieuws melden, en daar dan drie uitroeptekens achter zetten. Dat komt onzeker over.’ Beeld rv
Sigrid Van Bladel: ‘Ik zie vaak mails van vrouwen die goed nieuws melden, en daar dan drie uitroeptekens achter zetten. Dat komt onzeker over.’Beeld rv

Ondernemer Conny Vandendriessche en durfkapitalist Sigrid Van Bladel hebben het beiden gemaakt in de harde wereld van tech en zaken. Een van hun tips: ‘Ik zeg vaak tegen jonge vrouwen: opletten met uitroeptekens. En met stopwoordjes.’

Lotte Beckers

‘Ik miste tijdens corona de gesprekken aan de koffiemachine, ik wilde mijn wereld groot houden”, zegt Conny Vandendriessche achter haar laptop in Roeselare. “En ik wilde een boek met positieve, inspirerende rolmodellen voor wie het ook niet altijd makkelijk was, maar die er geraakt zijn door vol te houden.”

Er is dus een nieuw boek uit, geschreven door de vrouw achter House of HR, een van de grootste humanresources-dienstverleners in Europa. Dream, Dare, Do bundelt haar gesprekken met dertien ondernemende vrouwen vanuit de hele wereld.

Is ook in het boek te vinden: Sigrid Van Bladel, een Gentse die een bloeiende carrière uitbouwde in Silicon Valley als durfkapitalist. Sinds kort is ze op pensioen, klinkt het over de telefoon vanuit San Francisco.

Conny Vandendriessche * geboren in 1964 * richtte in 1995 Accent Jobs op, dat uitgroeide tot House of HR * stichtte Stella P., dat diversiteit promoot in bestuursraden, en investeringsfonds We Are Jane * woont in Roeselare * is getrouwd en heeft een zoon

Sigrid Van Bladel * geboren in 1965 * doctoreerde in de moleculaire biologie (UGent) * haalde een MBA aan Stanford * Graduate School of Business * trok in 1991 naar Silicon Valley * werkte bij in­ves­teringsbedrijven als New Enter­prise Associates en Aberdare Ventures * is getrouwd en heeft een zoon en een dochter

“Mijn verhaal is meer durf dan droom”, zegt Van Bladel, over haar weg naar Silicon Valley. Haar tongval is Gents, en ze doorspekt haar verhaal met Amerikaans bedrijfslingo. “Ik ben gedoctoreerd in de moleculaire biologie, maar ik wilde vertrekken uit het kleine wereldje dat Gent was begin jaren negentig. Ik hield van Californië en kon een MBA (Master of Business Administration, LB) beginnen in Stanford. Daar volgde ik een cursus durfkapitaal, wat betekent dat je investeert in start-ups.

“Elke les vroeg ik de professor om extra businessplannen uit de medische sector die ik kon bestuderen. Zo ben ik erin gerold.”

Wat maakte de job interessant?

Van Bladel: “Het plezantste vond ik onderzoeken of een idee potentieel heeft. In de biotechnologie duurt het heel lang — soms wel twaalf jaar — voor je een return krijgt op je investering. Daarom moet je je werk doen voor je een beslissing neemt: interviews met het management van een bedrijf, de wetenschap achter het idee bestuderen, patenten onderzoeken, de competitiviteit van het product inschatten... In korte tijd leer je heel veel over iets waarvan je voorheen niets wist, dat vind ik erg leuk.

“Als investeerder maak je meestal ook deel uit van de raad van bestuur van het bedrijf: daar moet je dan weer kunnen omgaan met mensen, hen helpen om hun plan succesvol te maken, inschatten wanneer je moet ingrijpen en wanneer je ze met rust moet laten.”

Het boek zet succesvolle vrouwen in de kijker. Jullie zijn ook opgeklommen in een mannenwereld.

Vandendriessche: “Mensen vragen me vaak of ik heb moeten vechten. Maar wie een bedrijf start, is de eerste jaren bezig met overleven, niet met de vraag of iemand je tegenhoudt omdat je een vrouw bent.”

Van Bladel: “You need to get the job done, daar begint het. Maar ik heb ondervonden dat het ook een sterkte kan zijn om een outsider te zijn. Ik was op veel vlakken anders: een buitenlandse vrouw met een doctoraat, tussen de mannelijke economen. Maar dat geeft ook vrijheid, er is minder druk om te conformeren. Als kind had ik al wat problemen met gezag: ik had een grote mond, en in de katholieke school vonden ze me wellicht wat ambetant. Misschien komt het ook omdat ik een grote broer heb die me vaak pestte: ik zeg hem soms dat ik in een mannenwereld goed kan functioneren omdat hij me goed heeft voorbereid. You’re welcome, zegt hij dan.

“Om een extreem voorbeeld te geven: eind 1999, toen de dotcom-bubbel op zijn hoogtepunt was, investeerde iedereen in dotcom en telecommunicatie. Alle grote investeringsfirma’s hadden investeringen in medische en biotechnologie afgeschaft of op een heel laag pitje gezet. Ik was een van de weinigen die daar nog wel mee bezig was. Ik was zo’n outsider dat ze op de partnersvergadering soms vergaten dat ik bestond. (lacht) Maar ik vond dat super, want ik had alle vrijheid. En die investeringen hebben uiteindelijk het meest gerendeerd.”

Hebben jullie het gevoel dat jullie kansen gemist hebben omdat jullie vrouw zijn?

Van Bladel: “Zeker, en het kan subtiel zijn: gepasseerd worden voor promoties of loonsverhogingen. Een vrouw zal ook makkelijker kiezen om parttime te werken. Ik heb dat een periode gedaan. Mijn zoon was twee toen hij de diagnose autisme kreeg. Dat was op het hoogtepunt van mijn carrière, en ik heb mijn uren teruggeschroefd. Een man zou dat nooit gedaan hebben, die zou zich erdoor gebluft hebben. Achteraf bekeken had ik dat misschien beter ook gedaan. Ik heb een mooie carrière gehad, maar als man was mijn pad misschien anders gelopen.”

Vandendriessche: “Als ik terugblik, dan heb ik mezelf wat tekortgedaan omdat ik harmonie wilde. Ik ben in 1995 Accent Jobs gestart met (de inmiddels overleden) Philip Cracco als zakenpartner, en het is makkelijk om jezelf wat achteruit te schuiven omwille van de goede vrede. Dat heb ik vooral gemerkt toen Philip vertrok in 2014 en ik mijn bedrijf vrij kon leiden, volgens mijn waarden.”

Is dat dan typisch vrouwelijk, die zucht naar harmonie?

Vandendriessche: “Ik denk dat dat voor Philip toch minder belangrijk was. (lacht) Let op: ik heb er ook veel van bijgeleerd. (lacht) Zie, ik ben het weer aan ’t goedpraten.”

U zoekt ook nadrukkelijk netwerken van ondernemende vrouwen op. Waarom?

Vandendriessche: “In het begin voelde ik wat weerstand: waarom bouwen wij onze eigen netwerken op, we moeten net leren hoe mannen het doen. Want een man stapt zijn bedrijf binnen, kijkt waar de zon schijnt en wat de kortste weg is daarnaartoe. Vrouwen kijken toch wat vaker links en rechts en houden die zon minder in het vizier. Maar als ik naar netwerkevents voor vrouwen ga, zie ik ontspannen dames die heel authentiek hun verhaal vertellen. Veel opener, veel relaxter. Dat is zo’n andere dynamiek dan in een gemengde groep. En wat we gemengd noemen is vaak 70 procent mannen, en 30 procent vrouwen.”

Van Bladel: “95 - 5 in mijn wereld!”

Vandendriessche: “Ik zeg altijd: er is tenminste plaats in de toiletten. (lacht) Maar vanavond ga ik mijn boek voorstellen aan tweehonderd vrouwen: ja, dat gaat een gezellige boel worden, hè.”

Pijnlijk toch, dat vrouwen blijkbaar pas echt ontspannen zijn als er geen mannen in de buurt zijn?

Vandendriessche: “Tja. Mannen zijn al eeuwenlang onder elkaar: de Rotary Club is pas sinds 1992 toegankelijk voor vrouwen. Dat wordt niet in vraag gesteld.”

In De Tijd zei bedrijfspsycholoog Bart Wille (UGent) onlangs dat mensen die aan de top van een organisatie staan, doorgaans op elkaar lijken, ongeacht hun geslacht. Het zijn allemaal alfatypes.

Van Bladel: “Die conclusie verbaast me niet. Iemand die wil leiden heeft daartoe een sterke drang, want het is niet makkelijk. Maar je kan een agressieve leider zijn, en tegelijk een zorgzame baas.”

Vandendriessche: “Fifty shades of alpha. Toen ik tien jaar leiding had gegeven, heb ik mezelf in de spiegel doen kijken en moest ik toegeven dat ik verkeerd bezig was. Mijn leidersschapstijl was old­skool. Ik heb vier jaar in Nederland een cursus gevolgd om de automatismen van directief leiderschap af te leren, nu ben ik een dienende leider. Je moet naar jezelf durven kijken. Want het wordt pas lastig als mensen denken dat ze alle wijsheid in pacht hebben en niet meer evolueren. We kennen ze allemaal, dat zijn de heren die oorlog zoeken.”

Van Bladel: “Om aan introspectie te doen moet je een zekere bescheidenheid hebben. Voor vrouwen is dat iets natuurlijker dan voor mannen.”

Sigrid, in het boek vertelt u dat het u als enige vrouw in een mannenwereld veel energie kostte om uzelf correct te presenteren. U wilde assertief zijn, maar niet agressief overkomen. U wilde zich professioneel kleden, maar niet te mannelijk of te vrouwelijk.

Van Bladel: “Achteraf bekeken is het ongelooflijk hoeveel energie ik daarin heb moeten steken. Hoe doe je dat, professioneel zijn als vrouw tussen allemaal mannen? Je kan niet één van hen zijn. Ik was bijna dertig toen ik naar een sectorvergadering in Dallas ging. Zegt een van die mannen: ‘Ik heb een vriend met een stripteaseclub in de buurt. We gaan naar daar.’ En ik dacht: potverdekke, hoe reageer ik hier nu op? Moest ik mezelf verstoppen, of boos worden? Uiteindelijk heb ik aangekondigd: great, ik ga mee!

“In die club heb ik me aan het hoofd van de tafel gezet, met een brede glimlach en mijn armen gekruist. Die mannen hebben de hele avond niet naar de vrouwen durven kijken. Ze hebben een pintje gedronken en zijn met hun staart tussen de benen terug naar hun hotelkamers gegaan.”

Vandendriessche lacht luid.

Van Bladel: “Dat was zo’n moment waarop ik me buitengesloten voelde, maar dacht: ik ga een beetje contrair doen. Het is een grappig verhaal, maar het was ook wel vermoeiend. Want ik mocht niet zwak zijn, ik moest reageren zonder te zwaarwichtig, te boos of te feministisch te zijn. Of jonge vrouwen daar anders in staan? Ik denk dat ze zulke dingen niet meer tolereren. Mijn dochter is negentien, ik kan me niet voorstellen dat ze zoiets zou laten passeren. Haar generatie is ook opgevoed met MeToo, zij aanvaarden het status quo niet meer.”

Speelt voor jullie die evenwichtsoefening vandaag nog?

Vandendriessche: “Nee, ik heb dat achter mij gelaten. Je anders voordoen dan je bent, dát kost pas energie.”

Van Bladel: “Pas op, ik voel nog veel ruimte voor zelfverbetering. (lacht)

Ik zou iets diplomatischer willen zijn, wat vriendelijker en minder scherp.”

Vandendriessche: “Maar dan zou je Sigrid niet meer zijn.”

Van Bladel: “Wat belangrijk is, is hoe vrouwen communiceren. Ik zeg vaak tegen jonge vrouwen: opletten met uitroeptekens. In België speelt dat misschien minder, maar ik zie regelmatig professionele mails van vrouwen die goed nieuws melden, en daar dan twee of drie uitroeptekens achter zetten. Dat is overcompenseren. Je moet niet koud zijn maar ook niet té enthousiast, want het komt onzeker over.

“Ik hoor ook vaker jonge vrouwen wier intonatie omhooggaat. Wat ze beter met vertrouwen en declaratief zouden melden, klinkt als een vraag, alsof ze de luisteraar uitnodigen om te bevestigen dat wat ze zeggen oké is. Ik zeg tegen jonge vrouwen: als je je onderzoek gedaan hebt en je hebt iets te zeggen, doe het dan met zekerheid. Stopwoordjes hoor je ook vaker bij vrouwen: ze willen hun verhaal perfect vertellen, zijn bang om het verkeerde woord te gebruiken en vervallen dan in stopwoordjes.”

Conny, met het fonds We are Jane investeert u in bedrijven met vrouwen aan het roer. Zijn vrouwen inderdaad minder overtuigende pitchers?

Vandendriessche: “Het verschil in woordgebruik is alleszins enorm. Vrouwen verkopen veel vaker een product of dienst dat een impact heeft op de wereld, dat zie ik veel minder als mannen hun start-up pitchen. Wat je ook altijd merkt is dat vrouwen praten in de wij-vorm, niet de ik-vorm. En ze houden de verwachtingen beperkt. Vrouwen worden precies wat onzeker van cijfers, terwijl mannen de wereld gaan veroveren, en dat hoor je ook in hun taalgebruik. Als je dan voor een eerder mannelijk directiecomité staat, wat vandaag nog vaak de realiteit is, dan slaat die mannelijke taal natuurlijk veel meer aan. Vlerick Business School heeft dat onderzocht: ze hebben hetzelfde idee laten pitchen door een man en een vrouw, en de man kreeg veel meer investeringen.

Van Bladel: “Bij durfkapitaal is bijna alles gebaseerd op de pitch: er is nog niet veel bewezen. En de projecties van mannen zijn soms ongelooflijk onrealistisch. Ik heb ooit eens een slide uit zo’n pitch bijgehouden en dat jaren later onder de neus van die bedrijfsleiders geschoven. Iedereen vond het wel grappig — die firma had het uiteindelijk heel goed gedaan — maar het was wel compleet overdreven.

“In mijn beginjaren moest ik voor mijn evaluatie de rendementsprojecties van mijn portfolio delen. Die waren vaak realistisch: ik haalde of overtrof het voorspelde rendement. Maar ik kreeg als feedback: your projections aren’t as rosy as your colleagues. Van een man bovendien die al veel geld had verloren in een paar enorme faillissementen. Maar zijn projecties waren wel rosy. Ik heb niet willen toegeven. Ik wilde een gerust geweten.”

Vandendriessche: “Maar Sigrid, bij vrouwen zijn de cijfers toch aan de zeer lage kant, hè. Ze lenen zeer weinig, blijven graag klein, groeien heel voorzichtig. Het zou allemaal wel wat sneller kunnen. Ik zeg altijd: droom groot. Mannen kunnen dat echt, die mikken zeer hoog. Ze slagen er misschien niet altijd in om die droom helemaal waar te maken, maar springen wel verder.”

Van Bladel: “Ja, maar de correctie zit hem in de mentaliteit. We moeten vrouwen leren geloven in iets groots, hen blijven pushen en overtuigen dat ze meer kunnen. Maar de kunst van het bullshitten, dat moeten we ze niet leren.”

Sommige mensen vinden het westerse feminisme voorbijgestreefd. Vrouwen hebben gelijke kansen, het is een kwestie van ze te grijpen.

Vandendriessche: “Facts don’t lie. Dat is het enige dat ik daarop kan zeggen.

Van Bladel: (zucht) “Ja. En het begint bij het veranderen van wetten. In Zweden wordt het geboorteverlof gedeeld door mannen en vrouwen. Gelijkheid moet echt in de wet verankerd worden. Maar ook: een mentaliteit verander je niet in één generatie.”

Vandendriessche: “Covid heeft vrouwen alleszins niet vooruitgeholpen. Wereldwijd keerden ze deels terug naar de keukentafel.”

Sigrid, in het boek zegt u dat het wettelijk verboden zou moeten zijn om vrouwen tijdens een sollicitatie of pitch te vragen hoe ze van plan zijn werk en gezin te combineren. Was dat een grapje?

Van Bladel: “In Californië mag je een vrouw niet langer vragen of ze van plan is om zwanger te worden. Je mag zelfs niet vragen hoe oud iemand is, want dat is age discrimination. Maar natuurlijk vragen ze het soms wel. Alleen heb ik in meer dan dertig jaar nog nooit iemand een man horen vragen of hij getrouwd is en van plan is een gezin te starten.”

Conny Vandendriessche: ‘Toen ik tien jaar leiding gaf, heb ik ingezien dat ik verkeerd bezig was. Mijn stijl was oldskool. Nu ben ik een dienende leider.’ Beeld Joris Casaer
Conny Vandendriessche: ‘Toen ik tien jaar leiding gaf, heb ik ingezien dat ik verkeerd bezig was. Mijn stijl was oldskool. Nu ben ik een dienende leider.’Beeld Joris Casaer

Vandendriessche: “Ik werd onlangs door een journalist opgebeld om commentaar te geven bij het faillissement van het Amerikaanse bedrijf Theranos (dat een nieuwe methode om bloed te analyseren ontwikkelde, LB), nadat CEO Elisabeth Holmes veroordeeld was voor fraude. Hij wilde weten welke impact dat vonnis had op ondernemende vrouwen in België. Ik heb hem gevraagd of hij ook naar ondernemende mannen belt als een man failliet gaat. Komaan.”

Van Bladel: “Ik heb eens flink gevloekt toen dat verhaal uit kwam. Ik dacht: verdorie, waarom een vrouw? Ik wìst dat er veel om te doen zou zijn. Nu, het was hier een groot schandaal. Haar dream was enorm, haar dare ook en haar do had ze zo goed mogelijk gedaan. Het probleem is dat ze, toen haar plan niet werkte, op grote schaal is beginnen liegen. Maar er zijn toch ook mannen die dat doen?”

Conny, uw echtgenoot is de enige man in uw boek, als uw steun en toeverlaat. Wordt er te weinig gepraat over hoe belangrijk partnerkeuze is voor ambitieuze vrouwen?

Vandendriessche: “Ik denk het wel. Ik zie bij ons regelmatig fantastische talenten afscheid nemen omwille van de thuissituatie. En dat doet me toch altijd wat pijn. Het is zo belangrijk dat je een partner hebt die achter je staat en die zegt: we gaan het thuis oplossen, we gaan er over praten en kijken wie dat wat doet. Thuis een bondgenoot hebben, dat is essentieel. Een carrière uitbouwen is al moeilijk genoeg, je hebt die energieverslindende conflicten thuis niet nodig.

Van Bladel: “Het gaat ook over je familie. Je hebt een netwerk nodig, en dat begint bij je ouders. Mijn papa was heel traditioneel maar ook een feminist voor zijn dochters. Als je opgroeit met ouders die je ambities of avonturen steunen, dan helpt dat wel, denk ik. Wij hadden geen onmiddellijke familie rondom ons die de zorg voor de kinderen of andere taken kon overnemen, maar zo nu en dan kwam mijn schoonmoeder helpen en dat was zo’n opluchting. Want kinderen zijn veel werk, maar de zorg voor een kind met autisme, dat is enorm zwaar.”

Vandendriessche: “Maar je moet het ook willen overlaten aan iemand anders. Je niet schuldig voelen, dat is voor sommigen ook heel moeilijk.”

Van Bladel: “Veel professionele vrouwen zijn een beetje controlefreaks. Ze willen alles zo goed mogelijk doen. Maar je moet kunnen delegeren en beseffen dat goed goed genoeg is.”

Om af te sluiten: er is één opmerkelijk verschil tussen jullie. Sigrid vestigde zich in het epicentrum van de innovatie, terwijl Conny onder de kerktoren bleef.

Conny: “Ik denk dat Sigrid veel meer avonturiersbloed in zich heeft dan ik. Alle dames die ik heb gesproken voor dit boek, hebben in verschillende landen gewoond. Ik vind het magnifiek om naar hun verhalen te luisteren, ik ben er wat jaloers op dat mensen dat durven omdat het ze verrijkt. Ze hebben in elk land kennis en expertise verzameld en daar ook iets mee gedaan.”

Van Bladel: “Dat is raar, want ik benijd soms mensen als jij, die dicht bij hun roots blijven. De klokken van de kerktoren hebben voor mij nooit geluid. (lacht) Als kind was ik al een outsider: mijn mama was een Zweedse protestantse die niet op haar mond gevallen was — in het katholieke Gent van de jaren zestig was dat niet evident. De keerzijde van avontuurlijk zijn is het gevoel dat je geen kern of houvast hebt. Ik ben gelukkig met de keuzes die ik heb gemaakt, maar ze komen voort uit een gevoel dat ik al van jongs af aan heb. Ben ik Belg, Amerikaans of Zweeds? Mijn identiteit ligt in dat opzicht niet zo vast. Dat geeft me vrijheid, maar ik mis soms ook een anker.”

Conny Vandendriessche, Dream, Dare, Do. - 13 succesvolle dromers, durvers & doeners, Lannoo Campus, 160 p., 34,99 euro

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234