Maandag 27/03/2023

InterviewAlcohol

‘Ik zal nooit roepen: ik ben al 20 jaar gestopt! Het zou nog altijd kunnen dat je me morgen dronken tegenkomt’

Paul Van Bruystegem. Beeld Guy Puttemans
Paul Van Bruystegem.Beeld Guy Puttemans

Geen idee of u al volop aan het kin kloppen bent in het kader van Dry January, de volksgezondheidscampagne die wereldwijd mensen aanspoort om tijdens de eerste maand van het jaar geen alcohol te drinken. Start gemist, geen probleem: hier in België beginnen we er pas aan in februari, en heet het Tournée Minérale. In de aanloop daarvan, en als hart onder de riem voor wie aansluit bij de internationale campagne, legden we ons oor te luisteren bij twee muzikanten die definitief gestopt zijn met drinken, en één die pas op latere leeftijd de fles omhelsde.

Jurgen Beckers en Frederick Vandromme

PAUL VAN BRUYSTEGEM (61): ‘VÉÉL GELUK GEHAD’

Wijn, bier, whisky, coke, pillen: vanaf zijn vijftiende gooide Lange Polle – of Leuvenaar en Triggerfinger-bassist Paul Van Bruystegem – zich gedurende een paar decennia hoofd vooruit op alles wat God verbood. Begin deze eeuw ging hij in rehab en sindsdien keek hij niet meer om. Zoals hij een paar jaar geleden in Humo zei: ‘Ik mis de drank niet. Als je veel drinkt, dénk je dat je veel meemaakt. Maar eigenlijk maak je altijd hetzelfde mee.’

null Beeld Carmen De Vos
Beeld Carmen De Vos

The Smiths-gitarist Johnny Marr heeft – sinds hij het drinken laat – meer energie en meer tijd, en hij is naar eigen zeggen ook veel creatiever. Herkenbaar?

Van Bruystegem: “Vooral dat van die tijd. Een drank- of drugsverslaving is een fulltimejob. Je gaat nooit slapen zonder er eerst voor te zorgen dat de voorraad voor morgenvroeg is aangevuld – het is ondenkbaar dat je je ogen opendoet en níét meteen kunt beginnen te drinken.

“Of ik ook creatiever ben geworden, daar ben ik nog steeds niet uit. Zeker niet minder. Maar het is ook niet alsof je die vrijgekomen zeeën van tijd meteen gaat invullen door meer gitaar te spelen of liedjes te schrijven. Je voelt vooral de verveling: ‘Shit man, wat nu?’ Plus: in de tijd dat ik buitensporig veel dronk en drugs nam, was ik bij momenten wel degelijk ongelooflijk creatief. Ik heb nog opnames waarvan ik, als ik ze nu terughoor, denk: getverdemme, dát kan ik nu niet meer, dat soort waanzinnige vondsten heb ik al lang niet meer gehad.”

‘De jongere generatie muzikanten drinkt minder – of: minder vaak te véél – dan de oude knarren’, hoorde ik hier en daar. Klopt dat, of maken die snotneuzen zich iets wijs?

Van Bruystegem: “(schouderophalend) Ik hoor soms dat ze nu misschien minder drinken, maar wel meer pillekes pakken. Klopt dat? Ik weet het niet, ik ga niet zo vaak naar dancings en raves.

“Ik weet wel dat jongeren nu meer wéten wat ze doen. In mijn tijd was je pas een echte man nadat je je eerste sigaret gerookt had: zo dom is men nu niet meer. Met drugs hetzelfde: hasj, coke, speed, het maakte ons allemaal niet zoveel uit. Als het drugs waren, namen we het. Nu gebruikt men bewuster, en men weet beter wat de risico’s zijn.”

Eind vorig jaar schreef je met Tijs Vanneste ‘Het gevaar’, het themanummer van een Te Gek?!-campagne die verslavingen bespreekbaar wil maken.

Van Bruystegem: “Vroeger was een verslaving een beetje zoals kanker: er werd niet over gesproken. Zelfs als iemand al zijn moed bij elkaar had geraapt om ervoor uit te komen dat hij of zij een probleem had, werd dat afgedaan als zever: ‘Doe niet zo flauw.’

“Pas op, ik ben pater Paul niet, ik heb niet de intentie om mensen te bekeren. Ik ga ervan uit dat iedereen oud genoeg is om zijn of haar eigen beslissingen te nemen. Maar ik weet ook dat de meeste mensen niet beseffen wat de échte gevolgen zijn als ze verslaafd raken.”

Hoor jij of muziek al dan niet onder invloed geschreven is?

Van Bruystegem: “Interessante vraag. Goede muziek en verslavingen: dat hoorde vroeger samen. Dat werd overgeromantiseerd, en je geloofde het net zolang tot je zelf het spek aan je kloten had – dan was de romantiek er snel af.

“Ik ben groot geworden met oude blues en Howlin’ Wolf en Dr. John and The Meters. Muziek die ik zeer goed vond, maar wel van muzikanten die destijds allemaal een joekel van een drugprobleem hadden, en meestal nog een drankverslaving ook. En je hoorde dat – aan de teksten, aan het bijbehorende gevoel voor humor, het sarcasme dat erbovenop ligt. Typisch voor de tijdgeest van toen, nu hebben de mensen daar geen boodschap meer aan.

“In de generatie van de lopende eeuw herken ik dat gevoel wél in iemand als Pete Doherty, die ik weleens ben tegengekomen op tour.”

Ken je muzikanten die wel wilden stoppen, maar daar niet op tijd in geslaagd zijn?

Van Bruystegem: “Ik ga geen namen noemen, maar: natuurlijk. Ik hou het erop dat ik veel geluk heb gehad. In principe kan iederéén zijn verslavingen vroeg of laat de baas, je moet er gewoon in de juiste omstandigheden aan beginnen. De tijd moet rijp zijn, je moet de juiste mensen om je heen hebben, de juiste vrienden, de juiste partner... Ik had het geluk dat dat bij mij allemaal samenkwam. En dat, heel concreet, ook de mannen van Triggerfinger mij zeiden: ‘Sober up, man. Dóé er iets aan, zodat we de oude Polle terug hebben.’ Ik heb, alles samen, véél geluk gehad in mijn leven.”

Ben je na al die tijd nog beducht voor het moment waarop dat geluk vervliegt?

Van Bruystegem: “Ja. Ik zal nooit te hard roepen: ‘Ik ben al twintig jaar gestopt!’ Ondanks alles en na al die tijd zou het nog altijd kunnen gebeuren dat je me morgen tegenkomt met een stuk in mijn voeten. Ik merk bij mezelf en bij veel anderen dat niet de verslavingen an sich het probleem zijn. Wel: het obsessieve, het altijd naar excessen neigende karakter. Niet zo lang geleden lag ik drie weken in het ziekenhuis voor mijn oor. Ik ben toen, omdat ik toch weinig anders kon doen, maniakaal aan het lezen geslagen: ik verslond twee boeken per dag, elke dag opnieuw. Ik had amper tijd voor bezoek, want: ‘Ik ben aan het lezen’. Dat ‘altijd te veel willen’ uit zich in alles.”

Kan men té veel lezen?

Van Bruystegem: “(beslist) Of het nu een gok-, seks- of leesverslaving is: wanneer je in niets anders meer geïnteresseerd bent, schort er iets. The magic word is ‘balans’. Sommige mensen worden geboren met een afgestemd evenwichtsgevoel, anderen jagen het een leven lang vruchteloos na. Eén glaasje wijn kunnen drinken en daarna, zoals een normale mens, kunnen zeggen: ‘Nu heb ik genoeg gehad...’ – dat zou tof zijn. Maar dat kan ik niet: het moet altijd méér zijn.”

LUKA BLOOM (65): ‘NAAR EEN VROEGE DOOD’

De Ierse singer-songwriter Luka Bloom praat zelden of nooit over zijn gevecht met alcohol, omdat hij het haat als artiesten in interviews hun verslaving gebruiken om platen of concerttickets te verkopen. Voor Humo maakte hij een uitzondering. ‘Ik ben nuchter sinds 22 september 1981’, liet hij weten in een mail voorafgaand aan ons gesprek.

null Beeld CHRISTY MCNAMARA
Beeld CHRISTY MCNAMARA

Dat je je de exacte datum nog herinnert, geeft aan dat het een zeer beslist voornemen was, en dat het hoog tijd was.

Bloom: “Helemaal juist. Ik herinner me niet enkel de datum, ik weet ook nog hoe ik me voelde, en waar ik was toen ik de beslissing nam. Maar het belangrijkste dat ik mij herinner van september 1981, is de wanhoop. Het reële besef dat ik, als ik niet zou stoppen, op weg was naar een langzame maar vroege dood. Alcoholisme is een tergend traag proces waarin je stukje bij beetje je wil om te leven verliest. In september 1981 was ik op.”

Had je al eerder proberen te stoppen?

Bloom: “De laatste drie, vier jaar van mijn verslaving: elke dag. Ik was de katers beu, de black-outs, het gebrek aan hoop, het gevoel dat mijn leven niets waard was. Elke dag zei ik: vandaag is het gedaan. Maar een verslaving weet je op de één of andere manier in een fractie van een seconde te overhalen om het toch maar weer een dagje uit te stellen. Acht uur wilskracht, acht uur moed, om dan rond zes, zeven uur ’s avonds vast te stellen – want zo voelt het – dat je terloops naar de pub aan het stappen bent. Ik noem dat het fuck it-moment. Het moment waarop je jezelf wijsmaakt dat niet de eerste, maar de vijfde of de zesde pint het probleem is. Maar het gaat wel degelijk over die eerste pint, want zodra die mijn lippen bereikte, bleef er van de vastberadenheid van de voorgaande acht uur niks meer over.”

Was je meteen een zware drinker?

“Het is snel gegaan, ja. Het zit in de familie, als kind werd er rondom mij al zeer stevig gedronken. Ik ken mensen die twintig jaar lang sociale drinkers zijn geweest, en maar heel langzaam probleemdrinkers zijn geworden. Bij mij was het meer een nucleaire reactie. Ik was er meteen aan verslingerd.”

Wat dronk je?

“Guinness, voornamelijk. Maar ook wodka, en gin als ik geld had. En op het einde: pretty much anything I could get my hands on. Ik was vooral een pubdrinker, maar zelfs als ik in gezelschap dronk, voelde ik mij alleen. Alsof al de anderen er controle over hadden en ik niet.”

En dan koos jij, toen je al volledig nuchter was, voor de artiestennaam Bloom, uit Ulysses van James Joyce, een Ierse schrijver en dichter die niet vies was van een glas.

“Ik denk niet dat James Joyce een probleem had met alcohol. Toch niet zoals ik. En ik haat die clichés over Ierland. Die stereotypen: ‘O, jij bent een Ier? Ik hou van Guinness!’ Is er iemand die het in zijn hoofd haalt om tegen een Nederlander te zeggen: ‘Nederland? Ik hou van heroïne!’”

Wat is het domste dat jij ooit hebt gedaan toen je dronken was?

“Te veel dingen. Op motorfietsen rondgereden als een gek, dronken autoraces. Echt waar, ik heb geluk dat ik nog leef. (even stil) Ik heb een kerel aan zijn enkels vastgehouden terwijl hij over de reling van een brug hing. Ik voelde de kracht in mijn armen afnemen, en net toen ik besefte dat ik hem niet lang meer ging kunnen houden, wist hij zich omhoog te hijsen en de leuning te grijpen. In 1978 was dat, maar ik krijg nog koude rillingen als ik eraan terugdenk.

“Een ex-alcoholicus die zegt dat het best een leuke tijd was, moet zichzelf de vraag stellen over hoeveel uren per dag hij het dan heeft. Als ik naar mezelf kijk: een half uur per dag, een uur hooguit. De andere 23 waren uren van verveling en egoïsme. Je kunt enkel geïnteresseerd zijn in de romantiek en de mythe van seks, drugs en rock-’n-roll als je bereid bent om de pijn die je veroorzaakt bij jezelf en de mensen om je heen compleet te negeren.”

Kun je genieten van het werk van alcoholici?

Bloom: “Tuurlijk. Ik ben dol op Nick Drake, John Martyn… Veel mensen die als alcoholicus zijn gestorven, waren mooie mensen die mooie dingen maakten. Gevoelige mensen ook, wat doorgaans de aanzet is om met drinken te beginnen. Anderzijds: een concert van iemand die overduidelijk ver heen is, hoef ik niet meer te zien.”

Ik ben een keer weggegaan halverwege een concert van een stomdronken Willy DeVille.

Bloom: “Ik ook! Of nee, ik ben gebleven, maar het was van het meest trieste dat ik ooit op een podium heb gezien. Zo’n 25 jaar geleden, in Hoboken, New Jersey. Willy DeVille speelde er een soort comebackshow, en het begin van het concert was ronduit fantastisch. Maar na elke song bracht zijn roadie hem een pint en een glas whisky, die hij telkens in één teug achteroversloeg. Na zes songs is hij in het drumstel gevallen. It broke my heart.

Mis je het drinken weleens?

Bloom: “Nooit. Maar ik weet ook: nuchterheid duurt maar 24 uur. Morgen ben ik weer een absolute beginner.”

MAURO PAWLOWKSI (49): ‘ÉÉN GROOT ZWART GAT’

Iemand die de omgekeerde beweging heeft gemaakt, en na jarenlange geheelonthouding uiteindelijk tóch eentje bestelde, is Mauro Pawlowski.

Heb je vandaag al gedronken?

Mauro Pawlowski: “Ik heb net een Bacardi Breezer opengetrokken, daar begin ik altijd de dag mee. (lacht)

Toen ik je decennia geleden leerde kennen, stond je in het milieu bekend als ‘de man die niet dronk’. Je was geen klein beetje een uitzondering.

Pawlowski: “De grap die ik over die periode altijd maak, is: ‘Ik herinner mij daar niks meer van, het is één groot zwart gat.’ (lacht) Maar nee, in de periode van Evil Superstars dronk ik geen alcohol. Daar was geen speciale reden voor, ik had dat blijkbaar gewoon besloten. Je bent jong en doet gekke dingen, en niet drinken hoorde daar voor mij bij.”

null Beeld Johan jacobs
Beeld Johan jacobs

Je had toen al een paar jaar op de teller staan als gitarist in de covergroepjes van je nonkel. Ik kan me voorstellen dat er in dat milieu niet naast gezopen werd.

Pawlowski: “Als ik daaraan terugdenk: dat waren echt andere tijden. Vier uur naar het noorden van Holland rijden, en na het optreden vier uur terug, en iedereen de hele tijd drinken en zat. Behalve ik. Toen was dat normaal. Ik mis het niet. Het is te zeggen: dat aspect toch niet.”

Wanneer ben je dan begonnen?

Pawlowski: “Niet lang na Evil Superstars. Ik dacht: die onzin heeft lang genoeg geduurd, doe mij maar een pintje.”

Daarvoor had je nooit gedronken?

Pawlowski: “O jawel, als tiener, in het jeugdhuis en op fuiven. Drie pinten, ne mazout, en alles uitkotsen. Je mag niet vergeten dat ik een halve Pool ben, hè. Drinken is daar een soort culturele aangelegenheid. En ik herinner me dat ik als vijfjarige aan een glas wijn of wodka mocht nippen, wat dan aanleiding was tot hilariteit. Ik heb op jonge leeftijd veel zatte mensen rond mij gezien. Nooit agressief, altijd gezellig, dat moet ik erbij zeggen.

“Ik vind dat wel plezant, old time boozing. Pinten heffen, luider beginnen te praten… die cultuur. Ik ben ook een typische bierdrinker, en lallen hoort daarbij.”

Van een halve Italiaan had ik eerder wijn verwacht.

Pawlowski: “Als het kopke ervan gaat draaien, drink ik het, dus ook wijn. Maar de hype rond wijn gaat een beetje aan mij voorbij. Misschien heeft het iets met Jezus te maken, het bloed van Christus. Nee, ik ben meer een bierdrinker.”

Heb je een kwaaie dronk?

Pawlowski: “Nee. Ambiance, lachen, uitbundig zijn, onnozel doen: dat ben ik. De films van Louis de Funès, vallen en lachen, dat soort drinken. Net als iedereen word ik natuurlijk weleens overmoedig, en als iemand op café dan ambetant begint te doen, ben ik sneller geneigd om te zeggen: ‘Hey menneke, ik zou toch maar opletten.’ Maar in Antwerpen, waar ik woon, heb ik er weinig last van. Iedereen heeft hier zijn scene, je zit op café met bijna uitsluitend gelijkgestemden. In een dorp als Heusden-Zolder, waar ik ben opgegroeid, gaat iedereen naar dezelfde plek, en uiteraard botst dat en vallen er weleens klappen. Ook dat mis ik niet.”

Je drinkt voornamelijk buitenshuis?

Pawlowski: “Thuis bijna nooit. Af en toe neem ik uit de supermarkt een goed biertje mee, als ik weet dat ik die avond niks te doen heb. Geen deadline, geen demo’s door te sturen, geen nummer dat ik nog moet instuderen: dan kan ik wel genieten van een goeie trappist. Televisie aan, kinderen mee in de zetel, en papa aan de fles. (lacht)

Je drinkt nooit als je aan het werken bent?

Pawlowski: “Drinken is voor erna. Die column voor Humo moet eerst af – anders wordt het iets heel speciaals, en niet in de goede zin. (lacht) Als ik werk, thuis of op het podium, moet ik nuchter zijn. Ik ben er weleens gaan aanzitten met een kater van de dag ervoor, en dat bolt van geen kanten. Ik moest eens een gelegenheidsconcert spelen met mijn nonkel Rocco en de mannen van The Sore Losers, een set vol covers. Voor het optreden was het zo gezellig dat ik dacht: een paar pintjes zullen wel geen kwaad kunnen. Ik kan je verzekeren: zelfs met die drie akkoorden van ‘Bad Moon Rising’ had ik moeite. Als ik gedronken heb, verdwijnt mijn focus. Ook al ziet het er bij mij vaak heel bezopen uit, op het podium moet ik de totale controle hebben.

“Gruppo Di Pawlowski is de uitzondering: daar drink ik wel, zelfs op het podium. Een strakke, fantastische mathrockband in mijn rug, en ik die daar doorheen perform. Ik hoef niet echt te spelen, en niet eens toonvast te zingen: dan kan het.”

Ik kwam pas daarnet, in een interview op het internet, te weten dat je ook ooit joints, cocaïne en zelfs heroïne zou hebben geprobeerd.

Pawlowski: “Euh, nee, dat denk ik niet. Enfin, ik weet het wel zeker: heroïne zou ik me wel herinneren. (lacht) Dat moet een uitspraak geweest zijn op een persdag, dat is altijd een tricky aangelegenheid bij mij. Zo ongeveer na het derde interview begin ik dan van alles te verzinnen, en mijzelf interessanter te maken dan ik ben. Mijn excuses voor de anticlimax.”

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234