InterviewJoris Casier en Stefanie Mannaerts
‘Ik word kalm van harde muziek. Reggae, dát maakt me nerveus’
In StuBru’s De Zwaarste Lijst stond Brutus op 3 met ‘All Along’ en Steak Number Eight op 8 met ‘The Sea Is Dying’. In het echte leven zijn Stefanie Mannaerts (31), de drummende frontvrouw van de eerste groep, en Joris Casier (29), de drummer van de tweede (nu STAKE), al tien jaar een koppel. Op de slotdag van Werchter Parklife staan hun bands garant voor een daverende portie zware metalen.
Stefanie Mannaerts en Joris Casier zijn net verhuisd, en wat opvalt in hun al ingerichte woonkamer (‘De onuitgepakte dozen staan in de kamers hiernaast’): geen drumstel te bespeuren.
Joris Casier: “Hoeveel mensen ons al hebben gevraagd: ‘En, jullie zitten zeker de hele tijd samen te drummen? Staat jullie huis dan vol drumstellen?’ Het antwoord is telkens: ‘Neen.’ (lacht)”
Stefanie Mannaerts: “Onze instrumenten staan gewoon in het repetitiehok.”
Heeft het drummen jullie samengebracht?
Casier: “We hebben allebei de opleiding Drum gevolgd aan PXL in Hasselt.”
Mannaerts: “Op de eerste schooldag kwam Joris een halfuur te laat het klaslokaal binnen. Amai, dacht ik, dat is echt de knapste gast die ik ooit heb gezien. Twee maanden later waren we een koppel, intussen zijn we tien jaar verder.
“Hier zitten dus twee gediplomeerde drummers. Maar wij praten thuis nooit over drummen. Wel over muziek, en over gewone zaken – wat we vanavond gaan eten. (lacht)”
Weet je nog hoe jullie agenda eruitzag in maart 2020?
Mannaerts: “We stonden op het punt om met Brutus op tour te vertrekken naar de VS om daar de zotste festivals te doen, waaronder Lollapalooza. Maar de eerste maanden van de lockdown waren zalig: Joris en ik waren de voorbije jaren zo weinig samen thuis geweest dat die eerste drie maanden wel een huwelijksreis in eigen huis leken. Intussen zijn we met de groep volop aan het schrijven aan een nieuwe Brutus-plaat.”
Casier: “Wij zijn met STAKE al een nieuwe plaat aan het opnemen. We gaan ze ook zelf producen, om de kosten te drukken. Dat is wel een gevolg van corona. Al denken we intussen ook wel dat we kláár zijn om zelf onze plaat te producen.
“Wat wél een beetje suckt, is dat we de campagne voor onze naamsverandering van Steak Number Eight naar STAKE niet echt hebben kunnen voeren: midden in die tour stuurde de lockdown ons naar huis.”
Hoe zijn jullie zelf ooit het zwaardere werk ingerold?
Casier: “Ik wist als kind al dat metal bestond, Children of Bodom en zo, maar dat was niet echt mijn ding. En dan hoorde ik plots Rage Against the Machine, hiphop met een metalvibe, en de nu metal van Limp Bizkit en Deftones, nog altijd één van mijn favoriete bands.
“Dat is ook zo cool aan metal: Slipknot is totaal anders dan Deftones, er zijn zoveel verschillende stijlen.”
Mannaerts: “Ik was elf en kende alleen popmuziek à la The Spice Girls, de muziek waarnaar alle meisjes in de klas luisterden. En toen hoorde ik plots Rammstein en Limp Bizkit. Ik kan niet goed beschrijven wat die zware geluiden met me deden, als meisje in de lagere school: ik wilde alléén nog maar harde muziek horen, en dook ook vrij snel de underground in. Later ontdekte ik post-metal – Cult of Luna, Russian Circles… – en black metal. In het begin denk je nog: zijn die mensen boos? Maar al snel ontdek je dat er véél meer emoties in de nummers zitten.
“Ik werd van meet af aan ook kalm van harde muziek. Terwijl Bob Marley, waarnaar mijn broer luisterde, me net nerveus maakte. (lacht)”
Casier: “Metalfans zijn vaak zeer rustige mensen, precies omdat ze die uitlaatklep hebben. De wei van Graspop is altijd zo chill: aan de toog krijg je makkelijk een pint getrakteerd van een onbekende, ook backstage heerst er een gemoedelijke sfeer.”
Iedereen die ooit al naar Graspop Metal Meeting in Dessel is geweest, kan het beamen: metal heeft de media niet nodig om te blijven groeien. Het is een wereldwijde scene die compleet op zichzelf kan bestaan.
Mannaerts: “De fans van wat ik voor het gemak ‘de harde scene’ noem – en die gaat van harde indiepop tot black metal – zijn fans for life. Er is een réden waarom sommige metalbands van hun merchverkoop kunnen leven.”
Casier: “Wij waren eens op tour met Prong, een al wat oudere band. Hun tourbus zat tot de helft vol met dozen merchandise. Zelfs de bedden waren volgestouwd. En tegen het einde van die tour was dat allemaal wég, verkocht. Mensen kopen een T-shirt van hun favoriete metalband om te tonen: dit is waar ik naar luister, en ik ben daar trots op. Op een optreden is zo’n T-shirt ook een handig opstapje naar een gesprek met de persoon naast je: ‘Deftones? Luister ik ook naar.’ (lacht)”
Mannaerts: “Ik ben ook enorm verrast door de loyaliteit van onze fans tijdens de coronaperiode, toen we letterlijk van het toneel waren verdwenen. Om ons net dán op drie te stemmen in De zwaarste Lijst, en STAKE er élf keer in te stemmen (van in totaal 666 nummers, red.): echt zot.
“Wat het ook is met metal en harde muziek: je moet ernaar op zoek gaan, het wordt je niet op een schoteltje aangeboden. Ik luister het meest naar post-metal, géén muziek die op de radio passeert en die je kunt shazammen. Je moet tips krijgen van mensen, labels volgen en zelf op zoek gaan. Dat is het grave: iedereen kent Metallica, maar niet iedereen kent Wolves in the Throne Room of Alcest. Al is het óók vet dat StuBru nu de digitale stream Bruut heeft, en Willy het programma Staalhard. Daar hoor je dingen die je vroeger niet hoorde op de radio, dat je denkt: ‘Yeah!’”
Casier: “Wat ik ook altijd de max zal vinden aan metal: het blijft een genre van albums. Je zet iets op en dat duurt een uur. Niet van: ‘Shit, wat moet ik nu weer opleggen?’ (lacht)”
Deftones, Volbeat, Suicidal Tendencies, Alice Cooper: de propvolle affiche van Hellfest 2022 zorgde ervoor dat het Franse ‘mekka van de metal’ volgend jaar al volledig uitverkocht is. Jullie hebben zelf ook al op Hellfest gestaan.
Casier: “Ja, en met STAKE hebben we ook al twee keer op Wacken Open Air in Duitsland gespeeld, nog zo’n reuzegroot metalfestival.”
Mannaerts: “Toen wij met Brutus op Hellfest speelden, hadden we amper in Frankrijk gespeeld, maar dat was meteen één van de zotste shows uit ons leven. Net als in Mexico, waar ik ook totaal verrast werd door het enthousiasme van het publiek.”
Casier: “Sowieso worden ze in Zuid-Amerika zot als ze metal horen. Veel bands gaan daar ook hun liveplaten opnemen, omdat het publiek er zo crazy is.”
Jullie praten dan wel nooit over drummen, maar wat bewonderen jullie aan elkaars drumstijl?
Mannaerts: “Joris is een echte drummer, uit al zijn poriën ademt hij drummen. Ik ben er pas op mijn veertiende mee begonnen en denk er soms nog bij na: zal ik dat zus of zo spelen?”
Casier: “Als kind had ik ADHD. Mijn ouders hadden een doe-het-zelfzaak, en ik deed niets liever dan op alle potten verf slaan met gereedschap. Tot al die deksels kapot waren, waarop mijn ouders me naar de fanfare stuurden, om te trommelen. Mijn eerste bandje waarin ik écht mocht drummen, had ik al met Brent (Vanneste, de frontman van STAKE, red.), die ik nog kende van in de kleuterklas. Op mijn veertiende kwam ik hem weer tegen in de les dactylo, waarop we een groepje begonnen.”
Mannaerts: “Joris denkt níét na als hij drumt, drummen is voor hem even natuurlijk als wandelen. Hij is ook de beste in traag drummen.”
Casier: “Maar snel spelen vind ik erg moeilijk, en dat kan Stefanie dan weer goed. Ik bewonder ook dat ze drumt én zingt tegelijk. Dat zou ik écht nooit kunnen.”
Brutus speelt nog o.a. in de AB op 11 november en in Het Depot op 6 december. Alle speeldata: wearebrutus.be. Alle speeldata STAKE: stakeband.com.
© Humo