Vluchtelingencrisis
"Ik wil hier opnieuw beginnen. Zo snel mogelijk"
In Syrië waren ze ingenieurs, ondernemers, industriëlen. Vandaag zijn ze kandidaat-vluchteling. 'Ik wil zo snel mogelijk opnieuw beginnen.'
Mohamed (30), Aleppo (Syrië)
Zijn pad was uitgestippeld: Mohamed volgde zijn vader op aan het hoofd van een textielfabriek. Work hard, play hard, zo leefde hij.
Zo gingen de dagen: om 8 uur stapte Mohamed in zijn zwarte BMW 740. Lekker gas geven op de brede wegen van Aleppo, op weg naar zijn textielfabriek. 's Middags wachtte zijn moeder in de ruime duplex van de familie met een uitgebreide lunch. Dan terug naar de fabriek, werken tot de avond en om 23 uur nog een keer terug om de wissel van dag- naar nachtpost te begeleiden. Kijken of alles goed gaat. En het ging goed. "We produceerden voor heel Syrië en voor het buitenland."
Als oudste zoon uit een familie van ondernemers en ingenieurs was het pad voor hem uitgestippeld: studeren, een ingenieursdiploma halen en de kledingfabriek met achttien werknemers leiden. Hij schroeft zijn witte pet nog wat steviger op zijn hoofd, tast in zijn capuchon en trekt het etiket uit de zoom. Hij denkt terug aan de dag dat een gesofisticeerde Italiaanse labelmachine in de fabriek werd afgeleverd, na drie maanden wachten en een berg papierwerk. "We hebben in de fabriek een groot feest gegeven." Een feest voor een machine. Met lange tafels en schotels vol eten, praten en lachen tot diep in de nacht. "We waren door het dolle heen. Het was misschien wel het mooiste moment in mijn leven."
Zo verliep het weekend: zijn vader achter het stuur van de 4x4-jeep, zijn oudste zoon aan zijn rechterzijde. De moeder met drie broers op de achterbank. Naar de Syrische kust, de grens over naar Libanon, op zoek naar mooie plekjes in Turkije. "Het weekend is heilig, de band met je familie ook. Zes dagen hard werken, dan ontspannen. Elke zes maanden op reis. Ik leefde in het paradijs, elke dag was mooi."
Maar er hing verandering in de lucht, hij merkte het aan de blikken op straat. En aan autodiefstal. "Opeens werden er auto's gestolen. Dat hadden we in onze stad nooit eerder meegemaakt." Bendes maakten hun opwachting, wegblokkades, plunderingen, bedreiging, chantage en afpersing. Zijn trucks werden ontvreemd uit het depot. "Als je op straat iemand tegenkwam, wist je niet meer of je die persoon wel kon vertrouwen."
Goed in mode
De industriezone werd bezet en geplunderd door tegenstanders van Assad. Water en elektriciteit werden gerantsoeneerd. De familie verschanste zich in haar duplex, een gouden kooi met een generator. Prijzen swingden de pan uit. "Dertig euro voor een blik tonijn. Op twee jaar tijd is ons spaargeld gehalveerd. Op den duur kon je zelfs geen brood meer krijgen."
Zijn ouders reden naar Jordanië. Hij bleef achter om het huis te verkopen. Hij beweert dat het geweld zo snel zo dichtbij kwam dat daar zelfs geen tijd meer voor was. Zorgen over hun woning heeft hij niet meer, zegt Mohamed. "Wees gerust, van dat huis schiet vandaag niets meer over. De stad bestaat niet meer." Hij stapte tot de Turkse grens: 30 kilometer. Na een boottocht naar Griekenland en een traject te voet en per taxi van Macedonië over Servië, Hongarije en Duitsland, is hij in Brussel aanbeland. België bleek toch een weloverwogen keuze. "Ik heb gehoord dat jullie erg goed in mode zijn. Veel export, ook." Hij lacht breed, hij ziet er onwaarschijnlijk optimistisch uit. "Ik wil hier opnieuw beginnen. Ik weet dat ik naar de juiste plek ben gekomen."
Nadir (42) en Dima (35), Aleppo (Syrië)
Nadir (42) is het type zakenman voor wie weinig deuren gesloten bleven. Tot hij met zijn familie op de vlucht sloeg.
In 2009 kreeg Nadir een mooie aanbieding. Een Poolse ondernemer zocht een partner voor een nieuw constructiebedrijf in Syrië. In de ervaren Syriër zag hij de uitgelezen kandidaat: een gediplomeerd ingenieur electronica, met tien jaar ervaring als expat in de bouwsector in Dubai, stempels van over de hele wereld in zijn paspoort en een uitstekende kennis van het Engels.
Ook voor zijn vrouw Dima, architecte, zouden er in Polen vast kansen zijn. En de kinderen, op dat moment al vlijtig Engels en Frans studerend in een van de beste privéscholen van Aleppo, konden op school zo aanhaken. "Ik heb neen gezegd. Ik zag geen enkele reden om uit Syrië te vertrekken." Syrië, zegt hij, "was het beste land ter wereld. Veilig, goedkoop, welvarend." Het beste land ter wereld is ondertussen mogelijk het gevaarlijkste. Zijn stad Aleppo, het kloppende industriële hart met haar 13de-eeuwse citadel, is herleidt tot puin en gruis. "Vandaag ruikt de stad naar bloed."
'Niets is onmogelijk'
Klikkend door de duizenden foto's op zijn Macbook toont hij wat was en wat ervan is geworden. Eindeloos kan hij blijven klikken. Voor zijn vrouw Dima is het de eerste keer dat ze de beelden bekijkt sinds ze in België zijn. Haar wangen zijn betraand.
Lang hebben ze geloofd dat er een einde zou komen aan het geweld. Het begon op 20 juli 2011, "de eerste dag van de ramadan". Blokkades versperden de weg naar zijn fabriek. "Ik heb al mijn personeel meteen een maand verlof gegeven. Ze zijn nooit meer moeten terugkeren." Het zou ruim drie jaar duren eer hij ter plaatse poolshoogte kon nemen. De aanblik van zijn verwoeste bedrijf kwam als een schok, ook al was het geen verrassing. Van zijn bedrijf stonden alleen de ramen nog overeind.
Maandenlang leefden ze een verborgen leven, brachten ze de kinderen met gehuurde wagens naar school om niet in de kijker te lopen van bendes op zoek naar chantage, kidnapping of erger. Lang geloofden ze dat er een einde aan zou komen. Aan het geweervuur, de raketinslagen, de bommenwerpers. De sluipschutters, vult zijn 11-jarige zoon in het Engels aan. "De dag dat IS in Aleppo opdook wist ik dat we dat het nog jaren zou duren eer er een einde zou komen aan de waanzin." Ze sloegen op de vlucht. "Ik heb elk Europees consulaat afgeschuimd. Zodra ze horen dat je Syriër bent, volgde er één boodschap: go away."
Dat is nog het moeilijkst te verteren voor deze fiere zakenman, voor wie alle deuren opengingen en de chauffeur voor reed. "We hadden het geld om legaal te komen, maar we waren nergens welkom. Ik had er tienduizenden dollars voor over, maar we mochten niet."
Vanuit Turkije werden eerst de kinderen gestuurd, een hartverscheurende beslissing. "Per truck, niet over zee. Geen sprake van. We wisten dat we maar één kans hadden: ofwel nemen we het risico van de reis, ofwel sterven we samen hier." 80.000 dollar (ruim 71.000 euro, SVL) heeft het gezin in het totaal opgehoest. "Met dat bedrag had ik zo een nieuw bedrijf uit de grond gestampt. Nu wil ik zo snel mogelijk mijn diploma laten erkennen, opleidingen volgen, opnieuw beginnen. Syriërs zeggen altijd: 'Niet is onmogelijk.'"
Hij pauseert even, en zegt dan: "Ik heb altijd tegen mijn vrouw gezegd dat we na ons pensioen alle landen van Europa zouden bezoeken. Misschien kan ik mijn droom wel sneller verwezenlijken." Hij lacht, maar niet van harte.
Saad (30), Fallujah (Irak)
Saad woonde "in een kasteel", zegt hij. Nu wacht hij in een tent tot hij zich mag inschrijven. "Op papier is mijn bouwbedrijf nog steeds van mij."
Hij heeft het zwaar, deze magere man met de intrigerende groengrijze ogen. Saad praat op stille toon. Soms zet hij de kap van zijn regenjasje op, alsof hij beschutting zoekt. Maar vraag hem naar het leven dat hij in de Iraakse stad Fallujah achterliet en hij leeft op. Hij is ingenieur electromechanica en komt uit een welvarende familie. "Mijn vader was een zakenman. Ik spreek nu over het tijdperk van Saddam. Hij is in 2001 gestorven na een hartaanval. Ik was nog student, maar er was geld genoeg in de familie, dus ik kon mijn opleiding afmaken. We hadden het zo goed."
Hij wijst naar een rij bomen, zo'n twintig meter verder. Zo groot was de villa die de familie in een wijk in Aleppo bewoonde. "Omzoomd door bomen, uitlopend in een park. In mijn ogen was het een kasteel."
Na zijn studies kocht hij met familiekapitaal een bouwbedrijf, 20 are grond, vrachtwagens, alles erop en eraan. Hij trouwde en werd snel vader van drie kinderen. De Amerikaanse invasie en bezetting van Irak, gevolgd door gewapend verzet in zijn stad zijn dingen waar hij mee leerde leven.
"Als oudste zoon werd ik na de dood van mijn vader verantwoordelijk voor de hele familie. Als het geweld uit de hand liep, trokken we voor een paar maanden de stad uit om terug te keren als het rustiger werd. We hadden geld genoeg om die periodes te overbruggen. En daarna gingen we weer aan het werk."
Fabriek op papier
Saad zegt dat de situatie opnieuw escaleerde in 2014, toen de troepen van IS ook Fallujah innamen. "Bedrijven werden in beslag genomen, wegblokkades opgeworpen, opeens kwamen de bombardementen. Toen heb ik de familie verhuisd naar Khalidiya, een stad 30 kilometer verderop."
Hij vond werk bij de grootste telecomoperator van de regio. "Mijn fabriek, onze gronden: op papier zijn ze nog steeds van mij." Hij kan er zelfs om lachen. "Dat is allemaal in de handen van IS. Nu ja, IS, ik weet om wie het gaat. Ze waren er al veel langer, dankzij IS hebben ze nu een naam."
Hij slaagde er in zijn moeder, vrouw en drie kinderen naar Turkije te loodsen. Daar bedacht zijn vrouw het plan: hij zou de oversteek naar Europa wagen. Saad had toch een diploma, ervaring, moed? Hij zou zo snel mogelijk geld gaan verdienen, de familie zou later volgen. Tegen zijn moeder zei hij dat hij werk ging zoeken, pas later kreeg ze te horen dat haar zoon in Izmir op een rubberboot was gestapt.
Twintig dagen heeft de reis geduurd, vijf dagen zit hij in Brussel te wachten voor de kantoren van de Dienst Vreemdelingenzaken. De trots en strijdvaardigheid hebben plaatsgemaakt voor apathie en heimwee. "Ik heb mijn vrouw aan de lijn gehad, onze jongste zoon is ziek. Ik vertrok voor een veilig en rustig leven voor mijn familie. Maar hier zegt iedereen dat ik moet wachten, wachten, wachten. Wat heb je aan rust en veiligheid als je niet bij je familie bent?"
Met dank aan Caritas, Dokters van de Wereld en Leila Hiilwa.