Dinsdag 28/03/2023

InterviewThomas Vermaelen

‘Ik wil het perfect hebben, alle details moeten kloppen. Het is niet makkelijk leven met mij’

Thomas Vermaelen. Beeld Photo News
Thomas Vermaelen.Beeld Photo News

Ajax, Arsenal, Barcelona, AS Roma: niets wat de grootsheid van zijn carrière beter samenvat dan het rijtje clubs waarvoor Thomas Vermaelen (36) voetbalde. Lionel Messi was een ploegmaat en met de Rode Duivels won hij WK-brons. Maar wat overheerst, zijn de blessures. Nu, na twee jaar in Japan bij Vissel Kobe, heeft hij besloten dat het genoeg is geweest: het lijf wil niet meer, de goesting is weg. Vermaelen gaat dit najaar nog steeds naar het WK in Qatar, maar dan als assistent van bondscoach Roberto Martínez.

Jan Hauspie

Thomas Vermaelen: “Het is een totáál ander leven. De routine van vroeg uit de veren te moeten, blijft: dat heb je met schoolgaande kinderen. Maar ik sport veel minder. En om eerlijk te zijn: ik geniet ervan. Ik kan niet zeggen dat ik het voetbal mis, dat zegt genoeg, toch? Met het spelletje is niks mis, maar het plezier was weg. Het was een opgave geworden om te gaan trainen. De laatste maanden nam ik vaak medicatie om pijnvrij te zijn. Anderhalf uur voor de training liet ik me al onder handen nemen door de fysio en dook ik de fitness in om me op te warmen. Na de training nam ik meteen een massage van anderhalf uur. En thuis ging ik nog door met allerhande fysio. Heel mijn dag stond in het teken van herstel en klaar zijn voor de volgende training. Op zich niet erg: het is mijn job. Het hoort erbij om topfit te zijn, zeker op mijn leeftijd. Maar het viel ook samen met mijn aflopende contract bij Vissel Kobe. Ik kon met een jaar verlengen, en anders in België of elders in Europa nog een jaar doorgaan. Maar ik zag het niet meer zitten: het was tijd om te stoppen.”

Voor alle duidelijkheid: het was geen gedwongen afscheid omdat je zonder club zat?

“Totaal niet! Ik was gelukkig in Japan, ik had er makkelijk nog een jaar aan kunnen vastplakken. Daarover waren we ook in onderhandeling. En anders was ik naar Europa teruggekeerd. Alleen was er die knagende vraag: ga ik het plezier nog terugvinden? Dat zat er niet meer in.”

Het WK in Qatar komt er snel aan, in november al. Zelfs dat heeft je niet kunnen overtuigen om vol te houden?

“Het WK was een leuk doel. Maar zou ik er nog in topvorm naartoe kunnen en op wereldniveau presteren? Op basis van hoe ik me op het eind voelde, achtte ik dat niet mogelijk. Oké, tijdens EK kon het wel nog, en dat is nog maar enkele maanden geleden. Maar ik heb te veel last gehad nadien. De vraag was niet alleen of het voor mezelf wenselijk was om door te gaan. Ook voor de nationale ploeg was het geen goed idee.”

Hoe gehavend ben je uit je carrière gekomen?

“De rust van de voorbije maanden heeft me deugd gedaan: ik voel me goed. Het heeft enkele weken geduurd om van de pijn aan mijn achillespees verlost te raken. Die had ik op het eind geforceerd, bij het opstaan heb ik er soms nog last van. Maar ik kan perfect met mijn kinderen spelen in de tuin. Hier zit heus geen kreupele man in een rolstoel.”

Een melancholische man, misschien?

“Ik ben niet iemand die achteromkijkt. Ook niet vooruit, trouwens: ik leef in het nu en heb nergens spijt van. Ik heb een mooie carrière gehad, zeker als je kijkt naar de clubs waarvoor ik heb gespeeld. Daar ben ik enorm trots op. Maar ik sta er niet bij stil. Daar heb ik ook de tijd niet voor: ik ben direct in mijn nieuwe functie gerold.”

Wanneer heeft Roberto Martínez je gepolst?

“De laatste twee jaar was er vaak contact. Vooral door de coronamaatregelen in Japan: die lieten me niet altijd toe om af te reizen voor de nationale ploeg. Hij wist wat er speelde en hoe ik me voelde. Ook tijdens mijn vakantie afgelopen winter hielden we contact. Toen hij hoorde dat ik overwoog om te stoppen, is al gauw de mogelijkheid ter sprake gekomen om me aan de technische staf toe te voegen. Door het wegvallen van Shaun Maloney kwam er een plekje vrij. Daarna is het snel gegaan, al wil ik benadrukken dat ik nooit gepusht ben. Ik ben absoluut niet gestopt om assistent-bondscoach te kunnen worden: mocht ik het gevoel hebben gehad dat ik nog kon doorgaan als speler, had ik dat zeker gedaan. Oók als de mogelijkheid om assistent te worden mij was aangeboden.”

Je bent één van de Rode Duivels die de versnelde trainerscursus hebben gevolgd. Daar heb je naar verluidt diepe indruk gemaakt met je oefenvormen, zin voor analyse en perfectionisme.

“Daar zeg je ’t: ik bén perfectionistisch. Ik kan niet iets half doen. Of ik betere oefeningen maak dan anderen, weet ik niet. Wel dat ik er veel tijd in heb gestoken – door de coronabeperkingen had ik niet veel omhanden. Maar sowieso is het wie ik ben: ik wil het perfect hebben, het moet mooi zijn. Als niet alle details kloppen, blijf ik eraan werken tot dat wel zo is. Je kunt dat ook als een negatief kantje zien: het is niet makkelijk leven met mij. Maar op de lesgevers en Martínez heeft het blijkbaar een goede indruk gelaten. Of dat een goede trainer van mij maakt, weet ik niet. Maar dat ik nu assistent-bondscoach ben, betekent misschien wel dat het in mij zit om het te worden.”

null Beeld Photo News
Beeld Photo News

Heeft er altijd een trainer in jou gezeten?

“Als twintiger was ik te druk met mijn carrière. Dan denk je niet aan wat je daarna gaat doen. De verkorte trainerscursus heeft het zaadje geplant: het was een unieke kans om in één – in plaats van drie – jaar het diploma te behalen. In Japan heb ik in het kader van mijn opleiding training gegeven aan jonge gasten. In die fase zit ik nu: ik vind het geweldig om mijn rijke ervaring door te geven. Zeker op een moment dat een pak jonge spelers de nationale ploeg zullen vervoegen.

“Misschien hangt het ook samen met de rol die ik vaak heb vervuld in mijn clubs: zowel bij Ajax als bij Arsenal was ik aanvoerder. Ook bij de nationale ploeg ben ik het even geweest. Vaak zijn dat de spelers die naar het trainerschap doorgroeien. Kijk maar naar Vinnie (Vincent Kompany, red.): vanaf zijn zeventiende al was hij een leider. Dat hij rechtstreeks de stap naar het hoofdtrainerschap heeft gezet, is voor mij alvast geen verrassing.”

Ga jij nu ook voluit voor die trainersloopbaan?

“Ja. (twijfelt) Voor de eerstvolgende tien maanden toch, tot het WK. Kijk, ik ga er nog niet van uit dat ik voor de rest van mijn leven trainer zal zijn. Op dit moment vind ik het ’t leukst, maar na het WK zien we weer. Misschien vind ik het wel helemaal niks. Ik moet er plezier in hebben. Anders stop ik ermee, zoals ik ook als voetballer heb gedaan.”

TRAINEN MET MESSI

Na tweeënhalf jaar Japan woon je opnieuw in Londen. Wordt dat je nieuwe thuis?

“Op dit moment wel, ja. Vooral voor de kinderen. Een paar jaar geleden heb ik hier een huis gekocht. Net buiten de stad, in het groen. Bij Arsenal heb ik misschien wel mijn mooiste tijd als voetballer beleefd. Zo krijg je ook een gevoel bij een stad. Londen is fantastisch om te wonen, ik voel me hier thuis. En mijn vrouw is een Engelse, dat speelt mee natuurlijk. Maar ik heb op zoveel plekken gewoond dat ik niet aan één stad of land gebonden ben. Het is Londen geworden, maar dat wil niet zeggen dat ik hier heel mijn leven ga zitten. Ik ben flexibel.”

Je vrouw Polly is tv-presentatrice, model en actrice. Is de keuze voor Londen ingegeven door haar carrière?

“Nee, we hebben de beslissing sámen genomen. Ik weet niet hoe het was gelopen mocht ik naar België hebben willen terugkeren en zij niet. Maar gelukkig dachten we hetzelfde. Net als ik is ze vrij internationaal. Stel dat ik haar morgen vraag of we in Barcelona gaan wonen: dan zal ze daar makkelijk mee instemmen. Ook daar is ze gelukkig geweest.”

Was je te veel wereldburger geworden om nog in België te aarden?

“Ik ben weg uit België sinds mijn vijftiende: meer dan de helft van mijn leven al zit ik in het buitenland. De wereld wordt steeds internationaler, reizen is een vanzelfsprekendheid. Het kan zomaar dat ik over enkele jaren zeg: we zijn weg! Ik pas me makkelijk aan: zolang ik m’n vrouw en kinderen maar bij me heb, kan ik overal een leven opbouwen en gelukkig zijn.”

Als jeugdspeler verliet je Germinal Beerschot voor Ajax en verhuisde je naar Amsterdam. Is het nooit een ambitie geweest om ook in België gevoetbald te hebben?

“Eerlijk? Nee. Die trein is ook nooit echt gepasseerd. Toch niet op het juiste moment. En ik vond niet dat ik het moest forceren.”

Vincent Kompany heeft geprobeerd je naar Anderlecht te halen.

“Dat was in 2019, na mijn periode bij Barcelona. Vinnie en ik hebben toen een gesprek gehad. Uiteindelijk heb ik voor Japan gekozen. Niet omdat ik België niet zag zitten, maar omdat ik dacht dat Japan beter was voor mij. De Belgische competitie is erg fysiek, en daar was mijn lichaam niet meer tegen opgewassen.”

null Beeld RV
Beeld RV

Je zou hier ook onder het vergrootglas hebben gelegen. Meer dan je lief was, misschien.

“Daar had ik het zeker niet voor gelaten. Qua hectiek en media-aandacht stelt België in vergelijking met het buitenland echt niets voor.”

Jij hebt je altijd ver van de media gehouden. Zelden interviews gegeven, weinig inkijk in je leven gegund.

“Ik heb interviews nooit een belangrijk onderdeel van mijn carrière gevonden. Ik word er niet blij van en je moet er tijd voor maken die ik vaak niet heb. Ik wil me ook niet helemaal blootgeven: wat privé is, hou ik graag privé. Mijn vrouw zal je zeggen dat jullie mij niet kennen zoals ik echt ben. In mijn gezin voel ik me het comfortabelst, daar kan ik mezelf zijn.”

Je hebt bescheidenheid ooit ‘een vorm van schoonheid’ genoemd.

“Dat was lang geleden, ik speelde nog bij Ajax. (lachje) Bescheidenheid is voor mij een vorm van respect voor anderen. Ik hou niet van mensen die de aandacht opzoeken. Maar omdat ik opgegroeid ben in Amsterdam, heb ik ook heel erg te maken gehad met de keerzijde van bescheidenheid. In Amsterdam ben ik opener geworden. Gelukkig maar, want in de voetbalwereld mag je niet té bescheiden zijn. Je moet toch een béétje zelfverzekerd overkomen en vertrouwen hebben in jezelf.”

Welk gevoel hou je over aan je carrière?

“Trots. Kijk naar de clubs waarvoor ik heb gespeeld: Ajax, Arsenal en Barcelona. Veel spelers zouden in mijn plaats willen zijn. Zelf had ik ook nooit van tevoren durven te denken dat het zo zou lopen. Mooie clubs zijn het, die dezelfde filosofie van mooi voetbal uitdragen. Uiteraard zijn er momenten dat ik andere keuzes had kunnen maken. Zoals ik me ook kan afvragen wat er was gebeurd als ik niet dat ene seizoen bij Barcelona helemaal de mist had zien ingaan door blessures. Maar dat helpt me niet meer. Daarom verkies ik er anders naar te kijken: het is mooi geweest.”

Wat was het hoogtepunt?

“Mijn eerste seizoen bij Arsenal. Ik schoot als een komeet de lucht in en scoorde zelfs bij mijn debuut. Of met Barcelona Real Madrid in het eigen Bernabéu gaan verslaan met 0-3: dat vergeet ik nooit. Vlak voor Kerstmis was dat: ik heb toen de beste kerst ooit beleefd. (lacht) Ook die keer dat ik scoorde in Camp Nou koester ik.”

Je hebt vier jaar de kleedkamer gedeeld met ene Lionel Messi.

“Túúrlijk doet dat iets met je! Vooral in het begin, als je er pas bent. Maar vrij snel wordt het gewoon een teamgenoot met wie je elke dag traint. Het ‘Wow, ik sta met Messi op het veld’ maakt dan plaats voor bewondering om wat hij elke dag laat zien. Het was een groot voorrecht om daar getuige van te mogen zijn. Maar ook van de andere spelers heb ik genoten. En geleerd, door de positiespelletjes. Je móét mee in hun tempo, anders verzuip je. Zo zet je zelf ook stappen. Voor mijn carrière is dat erg belangrijk geweest.”

Kneep je weleens in je arm?

“Nee, zo zit ik niet in elkaar. In een carrière moet je geluk hebben, dat besef ik maar al te goed. Maar je werkt ook hard. Vaak heb je de tijd niet om stil te staan bij wat je overkomt.”

Je bent de Rode Duivel die de meeste prijzen heeft verzameld met zijn clubs.

“Dat zou kunnen. Vooral bij Barcelona dan.”

Negen in vier seizoenen. Maar ook: amper 50 wedstrijden gespeeld in die vier seizoenen.

“Aan sommige prijzen heb ik bijgedragen, aan andere iets minder. Ik was niet elk jaar titularis, dat besef ik best. In mijn eerste seizoen wonnen we de Champions League, maar was ik een heel jaar geblesseerd. Alleen in de halve finale tegen Bayern München zat ik op de bank. Maar goed, ik ga me daar niet schuldig om voelen. Tenslotte heb ik het recht afgedwongen om bij die club te spelen en heb ik die periode bewust meegemaakt. Ik heb ook nooit geroepen: ‘Zie mij eens, ik ben één van de Belgen die een Champions League hebben gewonnen!’”

null Beeld Justin Sutcliffe/Polaris/Photo News
Beeld Justin Sutcliffe/Polaris/Photo News

NET ALS VINNIE

Je maakt deel uit van de zogenaamde Gouden Generatie. Daar wordt nu wat smalend over gedaan omdat ze – ondanks alle door de Rode Duivels zelf uitgesproken ambities – nooit een finale heeft gespeeld, laat staan een prijs gewonnen.

“Met het uitspreken van ambities is niets mis: een speler moet zelfvertrouwen hebben. (twijfelt) Kijk, nu lijkt het alsof ik me moet verdedigen. Terwijl ik vind dat ik dat absoluut niet moet doen. Mensen mogen ons bekritiseren omdat we nooit een prijs hebben gewonnen. Maar is dat fair? Nee. Als je bij een club vijf jaar op rij niets hebt gewonnen, ja, dán kun je zeggen dat je gefaald hebt. Elk seizoen heb je immers drie, vier kansen – titel, beker, enzovoort. Internationaal ligt dat anders: om de twee jaar krijg je maar één kans.

“In 2014, op het WK in Brazilië, werd nog niets van ons verwacht. Sindsdien hebben we drie kansen gehad. Da’s niet veel, hè. Ons dan afrekenen op het feit dat we nooit iets hebben gewonnen, vind ik te goedkoop. Want ondertussen zijn we wel al jaren de nummer één van de wereld en zijn we derde geworden op het WK – óók mooi. Alles staat of valt niet met prijzen, hoe hard we dat zelf ook willen.”

Sinds het bronzen WK van 2018 is het vooral nog gegaan over de verdediging: die heette oud en versleten te zijn. Terecht?

“Deels. (denkt na) Kijk, nu moet ik me wéér gaan verdedigen. Mensen mogen zeggen dat ik te oud geworden was, of te traag. Maar vaak was zo’n uitspraak op weinig observatie gebaseerd. Mensen keken gewoon naar het cijfertje achter onze naam: ik was 35, Jan (Vertonghen, red.) 33, Toby (Alderweireld, red.) 32. Hun conclusie stond bij voorbaat vast: ‘Te oud!’ Maar niemand kent de data van de topsnelheden die ik nog haalde in een wedstrijd. Ik ga ze hier ook niet prijsgeven, maar de kritiek miste elke objectiviteit: ik zou ze makkelijk kunnen weerleggen.”

De kritiek berustte op meer dan alleen de cijfers. De Belgische achterhoede was aantoonbaar kwetsbaar geworden én ze stond lager gepositioneerd, zoals op het EK. Roberto Martínez had blijkbaar dezelfde analyse gemaakt.

“Die aanpassing is niet bewust gebeurd. Neem nu de tweede helft tegen Portugal: zij drukten ons met onze kont in de zestien meter. Ik bedoel maar: je kunt ook gewoon als team achteruit gedrongen worden. In ieder geval hebben we nooit besloten om lager te gaan spelen omdat we trager of ouder geworden waren. We hebben ook geen extra defensieve middenvelder ingebracht, toch? Nee, onze manier van spelen is altijd dezelfde gebleven. Ik vind het prima dat mensen er anders over denken. Maar ik ga hier echt niet over in discussie treden.”

Wat waren de grote teleurstellingen uit je carrière?

“Elke carrière kent ups en downs. Bij mij zijn de downs vaak met blessures gepaard gegaan. Bij Arsenal heb ik er een heel jaar uit gelegen, bij Barcelona ook. Ik ga dat niet dramatiseren, er gebeuren ergere dingen in de wereld. Maar moeilijke momenten zijn het wel.”

Blessures lopen als een rode draad door je carrière. Ging het een tijdje goed, dan werd de geringste inspanning je weer fataal. Hoe ben je mentaal overeind gebleven?

“Bij elke blessure is ’t hetzelfde verhaal: je valt van hier (houdt zijn hand een halve meter boven de tafel) naar beneden. Je bent geen speler meer, maar een geblesséérde speler. Dat duurt een paar dagen. Tot je weer perspectief ziet en aan het traject begint om fit te worden. Elke stap is een overwinning. Er zullen spelers zijn die blijven hangen in de twijfel. Daar had ik geen last van. Ook al is revalideren het verschrikkelijkste wat er is: alleen in de gym, alleen bij de fysio’s, elke dag slechtgezind. Gelukkig zijn er dan de kinderen thuis, die je afleiden. Maar het echte plezier keert pas terug als je weer op het veld staat.”

null Beeld BELGA
Beeld BELGA

Waar kwam je blessuregevoeligheid vandaan?

“Als ik dat maar wist... Ik gaf me altijd 100 procent op training. Vaak is me gezegd dat ik het wat rustiger aan moest doen. Dat lukte niet. Ik wil niet voor Vinnie praten, maar volgens mij is dat ook één van de redenen waarom hij zo vaak geblesseerd was: net als ik ging hij er altijd vol voor. En daar komt mijn perfectionisme dan ook nog eens bij. Ik kan negentig minuten goed spelen, maar aan één verkeerd ingespeelde bal een rot gevoel overhouden. Dat is niet altijd goed: je kunt zo perfect willen zijn dat het onmogelijk wordt. Die druk legde ik mezelf op, hij kwam niet eens van te veeleisende trainers.”

Bij Arsenal speelde je aan de zijde van de Duitse international Per Mertesacker. Nadat hij op 33-jarige leeftijd zijn carrière beëindigd had, biechtte hij in een aangrijpend interview met Der Spiegel op dat hij jarenlang aan angstaanvallen had geleden en voor vrijwel elke wedstrijd zo misselijk was van ‘de onmenselijke druk’ dat hij moest overgeven.

“Ik was compleet verrast toen ik dat las. Per was onze derde kapitein en vervulde die rol met verve. In de kleedkamer was hij een verbindend figuur, met een buitengewoon positieve invloed op iedereen. Nooit heb ik iets van zijn problemen gemerkt. Uiteraard zijn er momenten van extreem grote druk: als je voor het eerst in Bernabéu staat en je je realiseert dat er miljarden mensen naar je zitten te kijken, bijvoorbeeld. Maar overgeven en angstaanvallen? Dat is mij gelukkig nooit overkomen.

“Het is een teken des tijds dat steeds meer spelers er last van hebben: ook in het normale leven staan mensen onder druk, met depressies tot gevolg. Neem daar de druk van een wedstrijd bij en ik snap dat sommige spelers eronderdoor gaan. Zo triest voor Per.”

Het ging zelfs zo ver dat hij blij was met de Duitse uitschakeling in de halve finales van het WK 2006: ‘Ik was opgegeten door de stress,’ bekende hij in Der Spiegel.

“Verschrikkelijk! Knap ook dat hij het nooit heeft laten merken.”

De machocultuur van het voetbal verdraagt geen kwetsbaarheid.

“Je moet in ieder geval opletten aan wie je ze laat zien. Nu, ik heb ook heel fijne mensen leren kennen in het voetbal. En ondertussen is de maatschappelijke trend om mentale thema’s bespreekbaar te maken er toch ook doorgedrongen.

“Ik heb Per niet meer gesproken sinds ik Arsenal verliet. Hij werkt er nu als jeugdcoördinator. Ik hoop hem toch eens tegen het lijf te lopen nu ik zelf gestopt ben.”

RESPECT EN MEDITATIE

Jij was ook 33 toen je naar Japan uitweek. Om je hoofd en blessuregevoelige lijf wat rust te gunnen in de nadagen van je carrière?

“In Europa, en zeker bij de clubs waarvoor ik heb gespeeld, is de druk immens. Vijftien jaar al zat ik in dat stramien van altijd maar móéten. Kon ik dat ook nog opbrengen bij een lager aangeschreven club in Europa? Met die vraag worstelde ik. Er waren opties. Maar ik was 33: een mooi moment om voor het avontuur te kiezen. Ik was klaar met Europa. Toen Japan voorbijkwam, vielen alle puzzelstukken in elkaar.”

Het sluit ook aan bij een oud interview met je vader: daarin omschreef hij jullie als ‘avontuurlijke reizigers’, met een voorkeur voor Azië.

“Dan doelde hij toch vooral op zichzelf en mijn moeder. In mijn jeugd maakten zij af en toe een verre reis, zonder de kinderen. Naar China en Bali, herinner ik me. Naar Zuid-Afrika ook. Vakanties met het gezin gingen meestal richting Zuid-Frankrijk. Mezelf zou ik niet als avontuurlijk omschrijven. Door mijn job ben ik op veel plaatsen geweest, maar of ik evenveel had gereisd als ik geen voetballer was geweest? Ik heb in ieder geval niets tegen een strandvakantie. (lacht)

“De keuze voor Japan is gewoon een samenloop van omstandigheden geweest. Er was interesse van Vissel Kobe, waar ik met Andrés Iniesta en Sergi Samper (twee ex-ploegmaats bij Barcelona, red.) een connectie had. Het financiële plaatje klopte, en toen ik ook perfect met mijn gezin in dat land bleek te kunnen wonen, was de beslissing snel genomen. Terecht, het was een schot in de roos: Japan bleek perfect bij mij te passen.”

Zou je in pakweg Qatar je boterham kunnen verdienen?

“Ik zou er kunnen leven, ja. Maar het zou niet mijn eerste keuze zijn – ik weet wel wat er op het vlak van de mensenrechten allemaal gaande is. Wat als Qatar mijn énige optie was? Dat weet ik niet. Gelukkig heb ik niet voor die keuze gestaan. Maar ik wil niet hypocriet zijn en jou nu antwoorden dat ik het nooit zou doen.”

null Beeld Photo News
Beeld Photo News

In Japan vond je een cultuur die aansloot bij je persoonlijkheid. Wat beviel er je zo?

“Japanners zijn gedisciplineerd, hebben veel respect voor hun medemens en zijn een pak rustiger in de omgang dan de mensen in Spanje en Italië. De zuiderse cultuur is luidruchtiger en dat ligt mij toch minder.

“Nu, niet alles in Japan is perfect: Japanners zijn bijvoorbeeld erg onderdanig en dat is niet altijd goed. Maar mijn gezin heeft er graag gewoond en zelf heb ik er veel geleerd. Nu ik terug in Europa ben, is de aanpassing groot. Hoe mensen hier met elkaar omgaan, in het verkeer bijvoorbeeld: zo respectloos! Daar heb ik het weleens moeilijk mee. In Japan zijn regels regels en Japanners volgen ze gehoorzaam, in de overtuiging dat dat het beste is. In Europa is dat – om het zacht uit te drukken – anders. In mijn ogen is respect een normale manier van omgaan met elkaar.”

Op een voetbalveld is regels overtreden de norm: geniepig als het kan, flagrant als het moet.

“Ik ben best bestand tegen de harde wereld die het voetbal is. Ik ben zelf ook geen watje – maar zeg dat tegen mijn vrouw en ze gelooft je niet. (lacht)

Tijdens je verblijf in Japan kwam het tot een breuk met je makelaar. Die zou zich hebben verrijkt bij je transfer van Barcelona naar Vissel Kobe. Pijnlijk, want hij was je getuige op je huwelijk.

(knikt) Als ik met mensen samenwerk, is dat gebaseerd op vertrouwen. Maar als je merkt dat er iets niet klopt, moet je niet naïef zijn. Het is best een moeilijke beslissing geweest, waar ik niet licht over ben gegaan. Maar als je mijn vertrouwen beschadigt, houdt het op. Dan is er geen weg terug.”

In Japan heb je ook de kracht van meditatie ontdekt. Knap dat je je daar als voetballer voor hebt opengesteld.

“Nou, zo uitzonderlijk is dat niet. Ik ken nog wel spelers die met meditatie bezig zijn om rust te vinden, helder te kunnen nadenken en in alle omstandigheden op de juiste manier te reageren.

“In Japan ik het geluk gehad dat ik enkele mythische plaatsen heb kunnen bezoeken. Zoals Kyoto, dat bekendstaat om zijn boeddhistische tempels. Normaal is het er zo vergeven van de toeristen dat je er amper binnen raakt. Maar door corona waren mijn vrouw en ik er die dag – de kinderen zaten op school – zo goed als alleen. De rust die er daar over ons is gevallen: ongelooflijk!”

Haal je ook inspiratie uit de grote foto van Marc Herremans, de triatleet die in 2002 verlamd raakte, die in je ouderlijk huis hing? Zijn vrouw is een nicht van jou.

(knikt) Ik zag hem weleens op familiefeesten, maar niet zo vaak: ik zat al in het buitenland toen hij in onze familie kwam. Mijn ouders zijn ondertussen verhuisd, maar volgens mij hangt die foto nog altijd bij hen.”

Zat er een boodschap achter?

(lacht) Zo ver moet je het niet zoeken, denk ik. Marc doet veel voor goede doelen. Volgens mij hebben mijn ouders de foto op een veiling of zo gekocht.

“Nu, als het eens tegenzit, doet het je wel nadenken over hoe Marc het zou aanpakken. Als sporter ging hij tot de limiet, vaak er los over zelfs. Maar ondanks zijn ongeval staat hij enorm positief in het leven. Die energie straalt hij ook uit naar anderen, wat hem voor velen tot een voorbeeld maakt. Zelf heb ik dat niet nodig, ik wil mijn situatie ook echt niet vergelijken met de zijne. Maar ik begrijp dat zijn voorbeeld mensen kan helpen om dat ene streepje licht aan de einder te zien.”

Wie waren jouw idolen?

“Goh, die had ik niet echt.”

Philippe Vande Walle, toch?

(lacht) Als jonge gast ging ik naar Germinal Ekeren kijken. Daar stond Vande Walle in het doel, vlak voor de spionkop waar ik stond. Na de wedstrijd wachtten we de spelers op aan de kleedkamer voor een handtekening. Volgens mij heb ik zelfs eens zijn handschoenen kunnen bemachtigen – m’n moeder weet vast nog waar ze liggen. (lacht) Thuis stond ik vaak in doel als mijn broer en ik voetbalden in de tuin. Dan was ik Vande Walle of Preud’homme.”

Vanwege je krullen, las ik.

“Echt? Dat weet ik niet meer. Trouwens, die krullen ben ik vrij snel verloren, hoor. (lacht) Als ik dan toch een echt idool moet noemen, doe dan maar Paolo Maldini: een pure verdediger.”

Tot slot nog een pronostiekje: worden de Rode Duivels straks, met Thomas Vermaelen op de bank, wereldkampioen in Qatar?

“Stel dat ik je zeg dat we de kwartfinale willen halen: dat zou raar zijn, toch? Wij willen wínnen, die ambitie is er altijd. Zijn we favoriet? Het is zoals voor het EK: we kunnen winnen, maar andere landen maken evenveel kans als wij. Bekijken jullie het maar van die realistische kant. Wij hebben maar één doel: wereldkampioen worden.”

België – Burkina Faso, vanavond om 20.25 uur op VTM

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234