InterviewKlimaatwetenschapper Valerie Trouet
‘Ik weet niet of politici de brede bevolking weerspiegelen. De meeste mensen zijn wel overtuigd dat er een klimaatprobleem is’
Extreem warm en droog was 2022, en toch is er het voorbije jaar op klimatologisch vlak ook veel positiefs gebeurd, vindt experte Valerie Trouet (48). Binnenkort gaat ze het Belgische Klimaatcentrum leiden. ‘Voor het eerst sinds lang heb ik weer wat hoop.’
Met een grote kop koffie zit ze voor het scherm. Terwijl het hier vijf uur in de namiddag is, maar het donker zo vroeg komt in dit deel van het jaar dat we het al avond noemen, geeft de klok in Arizona negen uur ’s morgens aan. Er is nog iets waarvoor ze die koffie nodig heeft: over zestig minuten staat haar volgende online gesprek gepland.
Rustig het jaar uitgaan zit er niet in voor Valerie Trouet. Wanneer ik haar eind december spreek, zijn het haar laatste dagen in de Verenigde Staten. Hectische dagen, want terwijl ze als hoogleraar aan de universiteit van Arizona het eerste semester aan het afronden is, moet ze ook dozen inpakken. Half januari keert ze na achttien jaar in de VS namelijk terug naar België om hier het gloednieuwe Klimaatcentrum te gaan leiden.
Trouet werd bekend door haar onderzoek naar jaarringen van bomen en wat ze onthullen over klimaatverandering. Dendrochronologie heet die wetenschap, en wereldwijd wordt Trouet daarin erkend als een van de topexperts. Maar na twintig jaar onderzoek vond ze het tijd om een leiderschapsrol op te nemen, zal ze straks vertellen.
Het Klimaatcentrum zal door twee vrouwen worden bestuurd. Doctor in de fysica Ella Jamsin (ULB) neemt de praktische organisatie voor haar rekening, Trouet wordt wetenschappelijk directeur. De bedoeling van het centrum is om alle kennis over het klimaat beter te bundelen en te coördineren. “Vanuit de media, de industrie en andere sectoren blijkt daar vraag naar te zijn”, zegt Trouet. “Zowel onze federale instellingen als universiteiten doen op hoog niveau aan klimaatonderzoek. Er is dus veel expertise in België, maar blijkbaar is die niet altijd gemakkelijk terug te vinden. Daar wil dit centrum iets aan doen. Want hoe meer kennis beschikbaar is, hoe groter de impact is op mogelijke oplossingen voor de klimaatopwarming.”
BIO
48 jaar, geboren in Leuven • doctor in de bio-ingenieurswetenschappen (KU Leuven) • internationaal bekend voor haar onderzoek van jaarringen van bomen • werkt als hoogleraar paleoklimatologie aan de universiteit van Arizona • neemt daar nu onbetaald verlof om directeur van het Belgische Klimaatcentrum te worden • publiceerde in 2020 het boek Wat bomen ons vertellen
We zijn nog aan het begin van 2023, laten we nog even terugblikken op 2022: was het een goed jaar als het gaat om vooruitgang in het bestrijden van klimaatopwarming?
“Het zal je misschien verrassen, maar ik vind van wel, wegens het klimaatplan van president Biden (de VS zullen in totaal 369 miljard dollar investeren in het bestrijden van klimaatopwarming, red.). Als een van de grootste economieën en tegelijk grootste CO2-uitstoters ter wereld zo’n grootschalig en ambitieus plan op tafel legt, dan is dat een gamechanger. Ik heb dus voor het eerst sinds lang weer wat hoop.”
Die plannen van de VS hebben meer gewicht dan de COP27, de recente klimaattop in Egypte die door velen toch als mislukt wordt beschouwd?
“Ik vind van wel. Kijk, de aanpak van de klimaatcrisis moet van twee kanten komen. Aan de ene kant vanuit een instantie als de Verenigde Naties, die de lijnen uitzetten, aan de andere kant van onderuit: de individuele landen, de economieën en de bedrijven die de veranderingen gaan uitvoeren. Het sturen van bovenuit werkt niet altijd even goed, hebben we al vaker gemerkt. Het is niet de eerste COP die faalt. Maar het is niet omdat deze top op weinig is uitgedraaid, dat er van onderuit niet veel aan het gebeuren is. Zoals het klimaatplan van de VS.”
Heeft zo’n mondiale top dan wel zin? Er wordt immens in geïnvesteerd, en uiteindelijk lijkt de uitkomst toch vaak te zijn dat we weer niet hebben kunnen afspreken wat we moesten afspreken.
“De COP is niet alles, maar kan wel een richting aangeven. En als ze succesvol is, is het een belangrijk ijkpunt om vooruitgang te maken. De klimaattop in Parijs in 2015 was een groot succes, want daar is afgesproken om de opwarming onder de 1,5 graad te houden. Het klimaatplan van de VS, of het feit dat de VS, Europa en China plannen hebben om klimaatneutraal te worden, zijn allemaal gevolgen van die top.
“Veel sectoren zijn aan de transitie begonnen omdat er toen in Parijs duidelijk een signaal is gegeven: dit is de richting waarin het zal evolueren, en die richting zal niet veranderen. Dus zijn die sectoren beginnen te investeren. Eigenlijk is dat de belangrijkste uitkomst geweest van de klimaattop in Parijs.
“De COP van dit jaar is trouwens geen volledige mislukking geworden. Het schadefonds, waardoor kwetsbare landen financieel gecompenseerd worden voor de klimaatgevolgen die vooral veroorzaakt worden door geïndustrialiseerde landen, is ook een vorm van vooruitgang.”
‘We zitten op de snelweg naar de klimaathel’, zei secretaris-generaal van de VN António Guterres, ‘met onze voet nog steeds op het gaspedaal.’ Volgens sommigen werken dit soort van doemberichten contraproductief, en maken ze mensen moedeloos. Maar is het niet de realiteit? Het kan toch niet meer verbeteren, het kan alleen nog verslechteren?
“We kunnen de klok inderdaad niet meer terugdraaien. De aarde warmt op, en dat is onomkeerbaar. Elke halve graad opwarming die erbij komt in de volgende decennia, zal er dus voor altijd blijven. Zorgen dat het niet nog meer uit de hand loopt, is dus het beste wat we kunnen doen. We moeten proberen om de opwarming af te romen, en zo het allerergste proberen te voorkomen.”
Onder die fameuze 1,5 graad blijven dus?
“Die 1,5 graad is een getal dat gehanteerd wordt om het duidelijk en tastbaar te maken, maar het is voor alle duidelijkheid niet zo dat we helemaal veilig zijn zolang we eronder blijven, of dat alles verloren is vanaf het moment dat we erboven gaan. Elke tiende van een graad telt. Tot aan 1,5 en na 1,5. Het idee dat alles verloren is zodra we 1,5 niet meer halen, daar word ik boos van. Dan zullen we er alles aan moeten doen om het bij 1,6 graad te houden.”
Dat we alles moeten doen om het niet verder te laten escaleren, wordt al heel lang gezegd. Blijkbaar blijft het een moeilijke boodschap om te begrijpen.
“Klimaatwetenschappers waarschuwen al decennialang: als we nu niets doen, komen we er niet. Indien we na de top in Parijs direct alles op alles hadden gezet, hadden we het kunnen beperken tot 1,5 graad. Maar in 2016 was al duidelijk dat dit niet was gebeurd. Het is dus wat vreemd om nu verwonderd te zijn dat we misschien die 1,5 graad niet zullen halen.”
2022 was een jaar met extreme hitte en extreme droogte. Niet alleen in landen als Pakistan of India, maar ook hier. In 2021 waren er desastreuze overstromingen in Wallonië, als gevolg van een waterbom. Heeft dat iets in gang gezet?
“Ik heb het gevoel dat de overstromingen in België in de zomer van 2021 een kantelpunt geweest zijn. Dat het toen duidelijk geworden is dat de gevolgen van klimaatopwarming hier en nu al merkbaar zijn, niet alleen in een ver land of in de verre toekomst.
“Naar aanleiding van het Klimaatcentrum heb ik gesprekken gevoerd met verschillende beleidsmakers en sectoren, en daarin worden de overstromingen van 2021 altijd naar voren gehaald als iets wat absoluut voorkomen moet worden in de toekomst. Het is duidelijk geworden dat we niet alleen aan mitigatie moeten werken (de opwarming van de aarde nog proberen te temperen, red.), maar ook aan adaptatie (hoe we ons moeten aanpassen aan het veranderende klimaat, red.).”
Er is een sense of urgency, zegt u, maar als het gaat om concrete maatregelen, zoals minder betonnering of meer plaats geven aan water, wordt daar dan voldoende fundamenteel en voldoende snel werk van gemaakt?
“Ik begrijp je vraag. Kijk, als dit iets eenvoudigs was om te doen, zou het allemaal snel kunnen gaan. Maar het is niet eenvoudig. Het is zeer complex. Bij elke ingreep moeten verschillende sectoren mee aan tafel zitten: de politiek, landeigenaars, bedrijven, boeren, burgers… Dat vergt tijd. Bovendien mag het niet om oppervlakkige lapmiddelen gaan, maar moeten het belangrijke investeringen zijn die lang zullen moeten renderen. Zulke maatregelen wil je niet snel snel uitvoeren.”
Sommigen zeggen dat je in plaats van doemberichten beter de nadruk kunt leggen op het menselijke vernuft en de technologische vooruitgang. U zei zelf onlangs nog in De afspraak: ‘We hebben de technologie om de opwarming binnen de 1,5 graad te houden. Die bestaat, het is een kwestie om die op te schalen.’ Om technologieën op mondiale schaal te implementeren, zullen toch miljarden nodig zijn? En die zijn er niet.
“O, maar er is veel geld in de wereld, hoor. (lacht) De middelen hoeven ook niet allemaal van de overheid te komen. Klimaattechnologie heeft een gigantisch economisch potentieel. Dat zie je heel duidelijk bij de sectoren zelf: die weten dat het in hun eigen voordeel is het pad van fossiele brandstoffen te verlaten en te kiezen voor hernieuwbare energie.”
Ondertussen blijft de rol van kernenergie voor discussie zorgen, zeker ook in België. Hoe kijkt u daarnaar?
“Kernenergie is een heel complex gegeven, vooral in een dichtbevolkt gebied als België. Iedereen die beweert dat kernenergie ofwel alles gaat oplossen, ofwel niets, stel het veel te simplistisch voor. Ik heb het moeilijk met mensen die alleen pro’s of alleen contra’s naar voren schuiven.
“Globaal gesproken ben ik pro kernenergie. Als ik moet kiezen tussen energie uit fossiele brandstoffen of kernenergie, zal ik voor het laatste kiezen. Omdat ik een klimaatpragmatist ben. Klimaat is een van de grootste huidige bedreigingen voor de mens, en daarom moeten we koste wat kost van de fossiele brandstoffen af.
“Ik ben het er dus niet mee eens om kerncentrales te gaan vervangen door gascentrales, want dan zitten we nog steeds met die fossiele brandstoffen opgescheept.
“Anderzijds: moet je veertig jaar oude kerncentrales openhouden? Een technologie die zo oud is, is niet efficiënt genoeg, en ook niet veilig genoeg. Niemand gebruikt nog veertig jaar oude technologieën. Niemand heeft een veertig jaar oude auto, telefoon, computer of tv. Dus is de vraag of we dan moeten investeren in nieuwe kerncentrales.”
De regering kijkt nu naar SMR’s of ‘small modular reactors’: kleine reactoren die flexibeler en veiliger zouden zijn dan de huidige.
“Inderdaad, maar het zal zeker tien à vijftien jaar duren voor die SMR’s ons daadwerkelijk van energie kunnen voorzien. En wat doe je ondertussen? Zulke nieuwe kerncentrales zijn erg duur, als je nu in hen investeert, hou je geen geld over om de omslag naar hernieuwbare energie te maken. Dat betekent dus dat je tien à vijftien jaar fossiele brandstoffen zult blijven gebruiken. Is dat dan een groot verschil met het bouwen van nieuwe gascentrales, in afwachting van de omschakeling naar hernieuwbare energie? In beide gevallen blijf je jarenlang afhankelijk van fossiele brandstoffen.
“Zoals ik zei: het is een erg complex gegeven. Ik vind ook niet dat dit van individuele landen zou moeten afhangen. Waarom wordt er niet op Europees niveau beslist wie wanneer nieuwe kerncentrales bouwt?”
U en ik kunnen het zich permitteren om de voor- en nadelen op een rij te zetten, politici moeten een beslissing nemen. Stel dat ze u als wetenschapper de knoop laten doorhakken, wat zou u dan doen?
“Dan zou ik met andere Europese leiders gaan praten en het niet alleen binnen ons kleine, dichtbevolkte land proberen op te lossen. Zoals ik zei: globaal gezien ben ik op dit moment pro kernenergie, maar hoe we dat dan moeten aanpakken binnen België, daar kan ik geen antwoord op geven. Want dat is geen wetenschappelijke vraag.”
In uw meest recente column voor De Morgen schreef u: ‘Klimaatwetgeving werkt’, en u haalde het voorbeeld aan van Californië, waar zonnepanelen verplicht worden bij elke nieuwbouw en waar tegen 2035 alleen nog maar elektrische wagens verkocht mogen worden. Aan de productie van zulke wagens zijn toch een aantal vraagstukken verbonden: zo heeft de accu van een elektrische wagen veel kobalt en zeldzame aardmetalen nodig, wat gepaard gaat met kinderarbeid, menselijke uitbuiting en milieuproblemen in landen zoals Congo of Bolivia. Hoe kijkt u daarnaar?
“In het hele debat over de nadelen van elektrische wagens worden twee zaken over het hoofd gezien. Ten eerste vervangen ze auto’s op fossiele brandstof, die evenmin vrij zijn van kinderarbeid en die bovendien enorm milieuvervuilend zijn. Elektrische wagens vervangen dus iets wat nog veel erger is voor het klimaat.
“Ten tweede: de enige manier om elektrische wagens en de productie ervan properder te maken, is om die industrie te laten ontwikkelen. Vergeet niet dat we nog maar een tiental jaar rijden met elektrische wagens. Het is een technologie die nog maar in de kinderschoenen staat, en die dus nog zal verbeteren. Via research en development zullen manieren gevonden moeten worden om deze auto’s te produceren zonder zeldzame metalen. Maar als er geen vraag is naar het product, zal die research nooit gebeuren.
“Dus nee, elektrische auto’s zijn vandaag niet perfect, maar dat kun je ook niet verwachten van een technologie die nog maar pas bestaat.”
We kunnen het ons niet meer permitteren om alleen te geloven in technologische vooruitgang, vinden sommigen, en moeten ook naar een andere manier van leven, waarin minder geconsumeerd wordt. Is dat iets waar u oren naar hebt?
“Ik kan dat begrijpen, maar het is niet het een of het ander. Ik zei al dat ik een pragmatist ben. Om de transitie naar een klimaatneutraal systeem zo effectief en zo snel mogelijk te maken, is het belangrijk dat we zoveel mogelijk mensen aan boord krijgen. Dat zal niet lukken met de boodschap van ‘minder, minder, minder’. Je mag geen vlees meer eten, niet meer met de auto rijden en alleen maar tweedehandskleren kopen: zo’n moraliserend vingertje werkt misschien voor iemand die al openstaat voor een gedragswijziging, maar op anderen zal het weinig indruk maken.
“Als je daarentegen een nieuwe levensstijl kunt aanbieden waarbij mensen niet hoeven in te boeten op hun huidige consumptiegedrag maar wél klimaatproperder zijn, zullen ze sowieso minder CO2 uitstoten, zelfs als ze het niet willen. (lacht)
“Belangrijker dan een kleine minderheid die het perfect doet, is veel mensen meekrijgen die tenminste íéts doen.”
Als consument kun je toch een grote invloed hebben. Oxford-wetenschapper Joseph Poore publiceerde in 2018 een meta-analyse in Science waaruit bleek dat plantaardig eten de beste manier is om je klimaatimpact te verminderen; veel beter dan niet meer met het vliegtuig reizen of een elektrische wagen kopen. Wordt de impact van vlees en zuivel wel genoeg benadrukt in het debat?
“Het gaat daar toch vaak over? Als je nu nog niet weet dat vlees eten een loodzware voetafdruk heeft…”
Toen Jill Peeters vorig jaar bij VTM zei dat we vlees, vis en zuivel beter als delicatessen zouden beschouwen en er dus minder van eten, werd ze bijna verketterd. Theo Francken noemde het ‘extremistische klimaatpraat van een activist’.
“Ik weet niet of politici de brede bevolking weerspiegelen. De grote meerderheid van de mensen is echt wel overtuigd van het feit dat er een klimaatprobleem is en dat de overheid daar meer aan moet doen. Terwijl de Republikeinse partij de klimaatcrisis liever verzwijgt – of ten tijde van president Trump daarover zelfs wetgeving wilde terugdraaien – is de bevolking veel meer begaan met dit probleem. Ik denk dus dat de meeste mensen wel weten dat het klopt wat Jill zegt. Al heeft vooral rood vlees, van runderen en schapen, een grote impact op de CO2-uitstoot.”
Klimaatwetenschappers worden wel vaker weggezet als handlangers van de zogenaamde ‘groen-linkse agenda’. Overkomt u dat ook? En hoe gaat u daarmee om?
“Het is mij zeker al overkomen. Kijk, de wetenschap is heel duidelijk: het klimaat warmt op, dat heeft gevolgen voor ecosystemen en voor mensen, de oorzaak van die opwarming is onze uitstoot van broeikasgassen en dus moeten we die drastisch verminderen. Er is geen speld tussen de wetenschappelijke bewijzen te krijgen. Als alleen politici van groen-linkse signatuur deze kennis aanvaarden, is dat dus geen probleem van wetenschappers, lijkt me, maar wel van de politiek.”
Wat vindt u van de recente acties van klimaatactivisten, die zich vastlijmen aan een kunstwerk, of er soep naar gooien, terwijl het werk weliswaar achter glas zit?
“Ik heb me al weleens afgevraagd waarom ze de grote boosdoeners niet viseren, zoals ExxonMobil of Shell. Maar met het bekladden van een Van Gogh krijg je natuurlijk meer media-aandacht.
“Zoals je aan de ene kant van het spectrum extreme activisten hebt, heb je aan de andere kant van het spectrum ook nog steeds politici die publiekelijk verkondigen dat de opwarming een gevolg is van natuurlijke cycli. Die dus de wetenschap ontkennen. Er bevinden zich gelukkig veel meer mensen in het midden dan aan de uitersten, maar zolang de klimaatontkenners niet verdwijnen, vind ik het niet slecht dat er ook activisten zijn die aan de andere kant van dat spectrum blijven zitten.”
Ondertussen bestaat er ook iets als Scientist Rebellion, waar wetenschappers zich vastketenen aan gebouwen om aandacht te vragen voor het klimaat. Zou het iets voor u zijn?
(lacht) “Het is niet mijn stijl. Ik vertrek liever vanuit de vraag wat de meest efficiënte manier is om onze CO2 naar beneden te krijgen, en mezelf ergens vastlijmen of vastketenen is daar voor mij geen antwoord op. Onderzoek voeren is dat wel.”
En hoe hanteert u die redenering als mens?
“Ik eet geen rood vlees meer. Maar ik leef samen met een man die dat wel graag eet, en ik geef geen kritiek op zijn hamburgers. Het leven moet aangenaam blijven.
“Ik vlieg ook veel minder dan ik voor mijn werk zou kunnen of zelfs moeten doen. Maar als er geen alternatief is, vlieg ik wel. Helemaal pragmatisch ben ik dus niet als persoon. Dat zou ook moeilijk zijn in combinatie met mijn werk. Als je een compleet klimaatneutraal leven wilt leiden, vergt dat zeer veel tijd en energie. Dan zou ik geen onderzoek meer kunnen doen of een klimaatcentrum gaan leiden. En als vrouwelijke wetenschapper wil ik echt een rol spelen en een stem zijn in deze klimaatcrisis. Met als gevolg dat ik in mijn privéleven dus niet altijd voor de beste oplossing kan kiezen.”
Als vrouwelijke wetenschapper, zegt u, is dat belangrijk voor u?
“Heel belangrijk. Er bestaat een grote hoeveelheid onderzoek die aantoont hoeveel vooroordelen er nog heersen tegenover vrouwen in de academische wereld of in leiderschapsposities, en hoe moeilijk het voor hen is om zo’n positie te bereiken. Zelf ben ik nu in een stadium van mijn carrière gekomen waarin het tijd is om een leidinggevende functie op te nemen. En dus doe ik dat. Met volle overtuiging.”