ReportageTerreurproces
‘Ik was 17 en mijn leven was voorbij’: zaal terreurproces ademloos bij getuigenis Zaventem-overlevende Béatrice De Lavalette
‘Toen ik mijn paard zag, besefte ik dat er iemand was die op me wachtte. Vanaf toen deed ik mijn best om beter te worden. Voor haar.’ Op het terreurproces getuigde de jonge Amerikaanse Béatrice De Lavalette.
Ze werd de zaal binnengerold met ingekorte broekspijpen, zodat het ontbreken van haar beide onderbenen goed zichtbaar was. Het is dus niets geworden met het koppige voornemen van Béatrice De Lavalette (24), zoals ze dat zes jaar geleden uitdrukte in een gesprek met deze krant: “Ik ga nieuwe voeten kopen en weer lopen.” (DM 17/3/2017)
De Amerikaanse stond op 16 maart 2016 op twee meter van Ibrahim El Bakraoui toen die zich voor de incheckbalie van Zaventem opblies. Ze was maandag op het proces rond de aanslagen het eerste slachtoffer dat kwam getuigen over die dag en de zware strijd die erop volgde.
‘Ik ben niet dood’
De Béatrice van nu straalt rust uit, berusting. De verbetenheid en woede van ten tijde van het Zeno-interview zijn weg. In de rolstoel zit een dame met humor en een erg gezond ogende dosis zelfrelativering. “Ik herinner me de bom zelf niet meer”, begon Béatrice De Lavalette. “Al wat ik me herinner is duisternis en het feit dat ik op de grond lag. Mijn volgende herinnering was ontwaken. Ik keek rond me en zag dat mijn been weg was. Ik besefte wat er was gebeurd en keek rond me voor hulp. Ik zag een vrouw naast me, haar haar stond in brand. Ik sloeg de vlammen weg met mijn hand. Ik hield haar hand vast tot de eerste hulpverleners kwamen.”
“Ze raapten die dame op. Nu begrijp ik wel dat men in situaties als deze aan triage doet. Er wordt een rangorde vastgelegd en ik was aangemerkt als rood. Ik was niet verondersteld een overlevende te zijn. Ik vroeg me af: ‘Waarom ik niet?’ Ik begon om hulp te roepen, in het Engels en het Frans. Toen kwamen er drie of vier hulpverleners. Ze legden me op een koffer. Toen ik buiten het licht zag, wist ik: ‘Ik ben niet dood.’ Tegelijkertijd was ik zo moe, wou ik slapen. Ik zei: ‘Ik kan dit niet, ik wil slapen.’ Even later werd het donker. Ik verloor het bewustzijn. Mijn volgende herinnering is die van na een maand coma in het ziekenhuis.”
“Toen ik ontwaakte was ik heel verward. Ik herinnerde me niet wat er was gebeurd. Ik deed wat ik vooral niet had moeten doen. Ik trok de buisjes weg uit mijn mond. Er werd me uitgelegd wat me was overkomen. Een tijdlang weigerde ik dat te aanvaarden. Ik kon niet geloven dat dit was gebeurd.”
Deedee
De Lavalette had de rechtbank vooraf een USB-stickje met foto’s bezorgd, waaronder enkele waarop ze volledig kaal is en close-ups van haar gruwelijke verwondingen. Eén beeld heeft voor haar een heel bijzondere waarde. Van het weerzien met haar paard, ruim vijf maanden na 22 maart 2016, op de parking van het ziekenhuis. We zien de nog deels kale Béatrice in een rolstoel die lijkt te worden verzwolgen in een omhelzing met Deedee. Het paard Deedee buigt het hoofd, duwt zich tegen haar maatje aan. De assisenzaal was even ademloos.
“Na vier maanden op de spoed heb ik vijf weken op de revalidatie doorgebracht”, ging De Lavalette verder. “Ik heb daar vijf weken lang bepaalde spieren weer leren te gebruiken en leren te leven in een rolstoel. Ze deden wat zij dachten dat het beste voor me was. Het kostte een hoop mentale kracht om hier door te geraken. Op zeker ogenblik zei mijn moeder: dit is genoeg. Ze heeft het paard naar het ziekenhuis gebracht, om me een reden te geven om te vechten. Dat was die foto. Ik was zeventien en mijn leven was voorbij. Toen ik Deedee zag, besefte ik dat er iemand was die op me wachtte. Vanaf toen deed ik mijn best om beter te worden. Voor haar.”
“We zijn dan twee weken op vakantie geweest in het zuiden van Frankrijk. Ik at en dronk alles wat ik wou, kaas en wijn, want ik had een hoop spiermassa verloren. Ik was vel over been. Ik keerde terug naar het ziekenhuis met een nieuw beeld van hoe mijn leven eruit zou zien. Ik wist dat ik terug naar school wou gaan. Leerkrachten kwamen naar het ziekenhuis en het lukte me om mijn jaar af te maken. Die eerste dag op school was heel belangrijk voor mij. Ik had vier doelen: terug naar school gaan, afstuderen met mijn vrienden, opnieuw leren stappen en naar de Olympische Spelen gaan. Dat eerste lukte.”
Operaties
Béatrice De Lavalette en haar moeder emigreerden intussen naar de Verenigde Staten, waar ze haar wonden verder liet behandelen door legerartsen met een specialisatie in oorlogswonden. “Daar ben ik me beter gaan realiseren wat ik nog kon en wat niet”, besloot ze. “Ik kon een hoop zaken oplossen, zoals mijn handen en mijn vingers. Andere zaken niet. In 2018 ben ik naar de universiteit gegaan. Ik was er eigenlijk nog niet klaar voor, maar besefte dat niet. Ik raakte gedeprimeerd.”
Er volgde een nieuwe reeks operaties en afscheid van een andere droom: als paralympiër met Deedee naar de Spelen in Tokio gaan. “Het lukte me om opnieuw te rijden, ook al bleef er spul uit mijn wonden komen - die waren niet dicht. Ik bereidde me in Florida voor op Tokio. Toen kwam covid en viel ook voor mij alles stil. Geen trainingen meer.” De Lavalette schopte het tot in de voorselectie, maar een effectieve deelname in Tokio bleef uit. De jonge atlete kijkt wel al vooruit naar Parijs 2024.
Recent kwam een nieuwe diagnose: een chronische beeninfectie als gevolg van de metaalschilfers die de bom in haar lichaam joeg. “Ik kan er niks aan doen, dat is voor de rest van mijn leven. Ik moet het bevechten, telkens als het opkomt.”
Na een onderbreking vanwege het overlijden van advocaat Sébastien Courtoy gaat het proces deze week weer verder.