InterviewJüne Plã
‘Ik krijg áltijd orgasmes’: de intieme sekshandleiding van illustratrice Jüne Plã
Penetratie alleen is zo passé. Illustratrice Jüne Plã (36) beleefde twee jaar geleden met een vriend en haar vingers haar persoonlijke seksuele revolutie. In haar boek Climax Club mikt ze op maximaal genot voor hem en haar. ‘Mannen ervaren een ongelooflijke druk om te presteren.’
Climax Club: een cartografie van het plezier, zo heet haar boek. In Frankrijk werden er al meer dan 100.000 exemplaren van verkocht. Het is een gids voor erogene zones, met een deel voor haar en voor hem, inclusief instructies met gedetailleerde tekeningen. Hoe kwam de illustratrice daarbij? Dat is een lang verhaal, vertelt Jüne Plã via FaceTime vanuit Marseille. Maar het idee is simpel. Er is meer aan seks dan enkel penetratie, en feminisme is goed voor uw seksleven. Gebruik uw handen, uw mond, alles tegelijk. Vergeet die coïtus gewoon even.
“Slechts 6 procent van de vrouwen komt altijd klaar met alleen penetratie”, legt Plã uit. “Maar dat weten we niet als we eraan beginnen. Ik was zestien bij mijn eerste keer. Het was een lieve jongen, ik geloof dat hij het ook nog nooit had gedaan. Ik herinner me hoe ik vooraf bang was voor de pijn. Voor het bloed. We hadden een handdoek klaarliggen. Uiteindelijk stelde het allemaal niet veel voor. Het deed geen pijn, maar was ook niet aangenaam. Ik was ontgoocheld. Er was helemaal geen regenboog!” (lacht)
Jüne Plã maakt meteen een eerste punt. “Merk je hoe we nu praten over de eerste keer? We definiëren die via penetratie. Alsof die allesbepalend is. Nog los van alle porno is dat het ideaalbeeld dat je van jongs af meekrijgt. In alle films staat de coïtus centraal en het koppel komt altijd samen klaar, terwijl dat meestal niet de realiteit is.
“Ook na mijn zestiende heb ik eigenlijk nooit echt superbevredigende seksuele relaties gehad. Het was wel chouette, maar meer niet. Op mijn twintigste leerde ik een man kennen die allerlei andere dingen met mij deed – en bij wie ik ongelooflijke orgasmes had. Hij besteedde onwaarschijnlijk veel aandacht aan míj. Ik was dat niet gewend en vond het zelfs een beetje gênant. Met hem heb ik mogen proeven van een veel rijkere seksualiteit, maar jammer genoeg was ik niet verliefd op hem. Nadien ben ik nooit meer iemand tegengekomen zoals hij.”
En niet omdat ze het niet probeerde. Jüne Plã hield en houdt enorm van seks – het is een van haar passies, zegt ze, naast tekenen en feminisme. Als ik vraag hoeveel geliefden ze heeft gehad, zegt ze dat ze het niet meer bijhoudt. “Ik schat een honderdtal. Ik ben op een gegeven moment gestopt met tellen. Maar ik wil het ook niet verbergen. Ik vind het juist cool om te doen wat je wilt, zonder dat je daarom een slet moet zijn. Mij noemden ze vroeger une fille facile. Dan ben je goed om seks mee te hebben maar niet om echt van te houden. Ik vond dat niet erg, nee. Ik heb seks eerst ontdekt en pas later de liefde.”
Ondanks al haar ervaringen – goede en minder goede – heeft ze pas de afgelopen twee jaar haar eigen lichaam echt leren kennen, toen een vriend haar vroeg naar een bepaalde plek in de vagina en ze totaal niet wist waarover hij het had. Ze ging erover lezen op een website en er ging een hele wereld voor haar open. “Heel mijn leven had ik gewacht op een minnaar die naam waardig”, schrijft ze daarover in haar boek, “terwijl ik die eigenlijk binnen handbereik had. Ik kon mezelf gewoon het allerbeste orgasme ter wereld geven!” Waarna ze nog meer ging experimenteren, alleen en met die vriend.
Maar hoe leg je nu precies uit wat je wilt? In haar geval, als illustratrice, lag het antwoord voor de hand. Ze ging nauwkeurig tekenen wat die vingers moesten doen, bij haar. “Zie jij vaak tekeningen van vulva’s of vagina’s? Ik nooit. Terwijl pubers overal pikken op krabbelen. (lacht) Penissen zijn overal, zelfs in de kunst. Vulva’s zie je bijna nooit. Op L’origine du monde van Gustave Courbet, maar verder? Ze zijn verborgen. Niemand tekent ze. Ze zijn trouwens moeilijk om te tekenen. Je moet ze goed observeren, om de mechaniek te begrijpen.”
Haar doel was ook, vertelt ze lachend, om een handleiding te maken die ze aan toekomstige geliefden kon geven. “Hier, dit is mijn lichaam. Probeer het maar.” En zo komt het dat haar cartografie van het plezier ook een soort les anatomie is. Met tekeningen van hoe de clitoris er in haar geheel uitziet – want het is natuurlijk niet enkel dat knopje aan de buitenkant. En voor al wie een penis heeft la même chose. Van de zwellichamen en de dorsale ader tot het perineum: alles brengt ze in kaart. Daarnaast geeft ze een heel overzicht aan mogelijke technieken om uit te testen, veelal met de hand en soms met de mond. Of met de keel, als u zich wil wagen aan een sessie deep throating.
Ja, ze heeft alles uitgeprobeerd in haar boek. Nee, niet alles is gelukt. Maar in twee jaar tijd heeft zich wel een revolutie voltrokken in haar leven, en niet alleen seksueel. Zoveel heeft ze bijgeleerd. Soms heel simpele dingen. Ze weet nog maar twee jaar dat een vagina geen vulva is. “Waarom zeggen we altijd vagina in plaats van vulva? Terwijl het plezier vooral daar ligt, aan de buitenkant. Het zegt veel dat we niet de juiste woorden gebruiken vanaf het begin. Ik vind dat ergens choquerend.”
Ik vertel haar over mijn dochter van zes jaar en hoe ik haar wel bewust alle termen leer. Vulva, vagina, spleetje. Opdat ze de woorden kent en zich hopelijk niet te veel schaamt om ze te gebruiken, wanneer ze ze nodig heeft. Ze herkent het. “Ik heb een vijfjarig zoontje en mijn moeder blijft maar ‘zizi’ zeggen. Nee, het woord is ‘penis’. Je hoeft niets te verbergen, er is niets vuils aan. Mijn zoontje weet dat ik menstrueer. En hij weet wat een clitoris is omdat er bij ons thuis zo’n modelclitoris staat.
“Ik weet niet hoe het bij jullie zit op school, maar bij ons ging het in de lessen seksuele opvoeding alleen maar over het risico op zwangerschap. Het ging nooit over het plezier van seks. We hoorden enkel: ‘Let op, koop condooms.’ Natuurlijk moet je condooms kopen, maar mag het ook eens over iets anders gaan? Over seksuele oriëntatie, over transgenders en cisgenders, over non-binaire personen, bijvoorbeeld?
(op dreef) “Dat is zo belangrijk. Er zijn onwaarschijnlijk veel zelfdodingen onder jongeren omdat ze niet voldoen aan de witte heteronorm. Leren we hen iets over instemming? Want er zijn nog te veel verkrachtingen, waarbij het nog altijd gaat over wat de meisjes aanhadden, wat zij hadden moeten doen – of niet hadden mogen doen. Instemming gaat over meer dan simpelweg ‘nee’ zeggen. Je ziet het toch wanneer een meisje geen zin heeft. Let op die lichaamstaal. Respecteer die.
De kromme en de dunne
“Het probleem is die gigantische kloof tussen wat tieners over seks leren op school en wat ze vinden op het internet. Daartussen heb je niets. Vaak komen hun enige referentiebeelden uit porno.”
Niet dat ze porno wil verbieden. Integendeel. Ze houdt ervan. Ze heeft er wel een schizofrene relatie mee – maar welke vrouw heeft die niet? “Het is spektakel en iets bruuts. Het gebeurt tussen twee volwassenen die instemmen, dus is het op zich oké. Maar de meeste films zijn gemaakt door mannen, voor mannen. En vaak is het wat gewelddadig. Ik zit ermee verveeld. Want ik consumeer veel porno. Ik wil gewoon dat er meer alternatieven zijn. Voor veel mensen zijn dit hun enige referenties aan seks. Daarin zit het gevaar. Dan doe je dingen die je misschien niet leuk vindt, of die je pijn doen. Vrouwvriendelijke porno bestaat, maar is duur.”
Dat is het gekke aan internetporno. ‘Kijk hoe hard hij haar pijn doet met zijn big cock’, zo’n titel moet mensen lokken. “Je kunt het vaak echt zien, als actrices niet genieten. Verschrikkelijk. Het lijkt bijna een gefilmde verkrachting. Het maakt mij niet uit, of een vrouw genomen wordt door acht mannen, maar het moet cool zijn voor haar: zij moet ervan genieten. En dat zie je.”
Daarmee zitten we toch weer bij die penetratie. De wereld is gemaakt op maat van grote penissen, vindt ze. “Hij moet groot zijn”, schrijft ze in haar boek, “lang keihard blijven, reactief zijn, ejaculeren, en vooral: penetreren. We fantaseren over grote pikken en hoe ze in een poesje rammen. Maar waar zijn de kleintjes, de micropenissen, de kromme, de dunne en de piemels met een eikel die groter is dan de schacht... Daar wordt om gelachen, die worden belachelijk gemaakt. Hebben wij niet allemaal gelachen om een kleintje?”
Dus vraag ik het maar. Heeft zij ooit gelachen om een kleintje? “Ik heb er nooit een geliefde mee geplaagd, maar natuurlijk heb ik eraan meegedaan. Het is snel gezegd als belediging: kleine pik. Zo zit de maatschappij in elkaar. Daar schaam ik me nu wat voor. Eigenlijk ervaren mannen een ongelooflijke druk om te presteren. Die kleintjes kunnen niet rekenen op het feit dat ze supergroot zijn, hè. Misschien zijn zij daardoor betere minnaars. Moi j’aime les petits penis. (lacht)
“Onze visie op seks mag wat breder. Als we die penetratie niet meer op een piëdestal zetten, is dat ook goed voor wie een penis heeft. Zodra je weet dat de kans op een orgasme door enkel penetratie klein is bij je partner, kan dat al druk weghalen. Ook dat is feminisme. Niet enkel vrouwen profiteren, maar ook mannen. Van een rijkere seksualiteit wordt iedereen beter.”
Jüne Plã noemt zichzelf nog maar twee jaar feminist. “Ik heb het altijd een belediging gevonden. Ik associeerde het woord feminisme met hysterica’s en gekkinnen. Alsof het om slechte mensen gaat die mannen haten. De laatste keer dat ik mijn broer zag, noemde hij me een feminist – en dat bedoelde hij niet als compliment. Het heeft lang geduurd vooraleer ik het durfde uit te spreken. Maar dankzij #MeToo is er veel veranderd. Het is oké om te zeggen dat je gelijkheid wilt.
“Mijn familie is totaal niet feministisch. Ik ben de jongste van vier, mijn drie broers zijn ouder. Ik ben opgegroeid met een machovader en een moeder die thuis alles deed in het huishouden. Terwijl mijn papa voor de tv zat, stond mijn moeder in de keuken. Hij liet me heel snel begrijpen dat meisjes geen al te grote mond moesten opzetten en dat vrouwen niet kunnen rijden. Ik was duidelijk minder waard dan mijn broers.”
De illustratrice groeide op in Marseille. Ze noemt het de mooiste, maar ook de meest seksistische stad. “Ik heb dat vooral geschreven om mijn familie een beetje te pikeren. (lacht) Maar het is wel zo. Marseille ligt in het zuiden en het zuiden is heel macho van sfeer. Ik ben er op straat vaak lastiggevallen. Van vuile commentaar tot mannen die mij vastpakten bij mijn arm of me achtervolgden in een auto terwijl ik op straat liep. Ik ben vaak bang. (boos) Dat is godgeklaagd, al heb ik ook wel gelijkaardige dingen meegemaakt in Lyon en Parijs. In Parijs zijn ze ook seksistisch, alleen op een andere, meer bourgeois manier. In Marseille is het gewoon erg zichtbaar.”
Ik ben nog benieuwd naar wat ze vroeger wilde worden, toen ze klein was. “Ik wilde mooi zijn! Zoals alle meisjes, voor mijn toekomstige man. Nee, grapje. Ik wist altijd al dat ik wilde tekenen. Daarin hebben mijn ouders me wel gesteund.” Een plan B was er niet. Ze ging studeren in Lyon en werkte later een tijdje in Parijs. “Het duurde acht jaar vooraleer ik kon leven van mijn werk als illustrator. Ik heb nog als hostess gewerkt, om bij te verdienen, maar dat was niet mijn ding.
“Wat mijn ouders vinden van mijn boek? Moeilijk om te zeggen. Mijn mama is trots, maar nog altijd geen feminist. Ik ben er niet in geslaagd haar van gedachten te doen veranderen. Met mijn broers praat ik er niet over. Gek genoeg zie ik uitgerekend bij mijn papa een kentering. Hij heeft niet alles gelezen, hij heeft geen zin om zich zijn dochter voor te stellen terwijl ze seks heeft, maar hij is heel trots. Dankzij het boek staat hij nu open voor het feminisme. Dat had ik niet verwacht op zijn leeftijd.”
‘Jouissance Club’ heeft haar leven veranderd. Het Instagram-account telt meer dan een half miljoen volgers. “Een half miljoen! Ik vind het moeilijk om te bevatten. Ik zou ze graag allemaal samen in het echt zien. Het is onwaarschijnlijk. Ik krijg heel ontroerende berichten. Van mensen die zich minder abnormaal voelen, bijvoorbeeld. Er zijn er die dankzij mijn boek hun eerste orgasmes hebben gekregen. Anderen schrijven dat ze de beste nacht van hun leven met hun lief hebben beleefd. Dat doet deugd.”
En te denken dat ze tijdens het schrijven in een depressie sukkelde. Over het waarom wil ze niets kwijt, wegens te persoonlijk. Maar ze refereert eraan in haar boek, in het hoofdstuk ‘Vergeet de seksspeeltjes niet’. “Ik ga niet zeggen dat mijn depressie verdwenen is dankzij een vibrator. Maar ik voelde me al zo lang verdoofd. Ik voelde niets meer, ook niet meer in mijn clitoris. Ik was in paniek, want dat was mijn leven. Bovendien zat ik in de Jouissance Club en schreef ik erover. Toen ik dit speeltje kreeg, heb ik het uitgetest en heb ik mijn clitoris teruggevonden. Het is een soort stofzuiger, een mondje dat aan je clitoris zuigt, alsof je gebeft wordt. Het ding was goed voor een shot dopamine en serotonine. Ik heb op een dag vijf orgasmes gekregen.”
Ze heeft Climax Club geschreven als hetero, maar het boek richt zich nadrukkelijk op iedereen. Het is een handleiding voor de vulva dan wel penis, of je je nu identificeert als m, v of x. Van wie de handen zijn die de erogene zones stimuleren, maakt niet uit. “Mensen waarschuwden me dat ik geen boek kon schrijven om iedereen te plezieren. Ik denk dat het wel kan, als je de juiste inclusieve taal vindt.
“Welke seksuele oriëntatie ik op dit moment heb, weet ik niet. De laatste man in mijn leven heeft me gepenetreerd zonder condoom, hoewel ik had gevraagd er een te gebruiken. Onvergeeflijk. Ik wil niet dat me dat nog overkomt. Zeker niet op mijn 36ste. Zeker niet met een man die zich feminist noemt. Ik heb het op dit moment moeilijk met cisgendermannen. Ik heb me nu gericht op lesbische ontmoetingen en dat bevalt me uitstekend. (Opnieuw luchtig) Ik krijg altijd orgasmes. C’est trop cool.” (lacht)