Vrijdag 31/03/2023

Interview

“Ik had voortdurend het gevoel: ik ben niet goed genoeg, ik ben stommer dan de rest”

Gerda Dendooven. Beeld Stefaan Temmerman
Gerda Dendooven.Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: illustratrice Gerda Dendooven (56). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

Ann Jooris en Fernand Van Damme

1. Hoe oud voelt u zich?

“Wel, niet zo lang geleden zag ik een programma over twee wetenschappers, een vrouw en een man, die proberen het ­verouderingsproces uit te stellen of terug te draaien. Op een heel fanatieke manier. Via pillen en nieuwe therapieën trachten ze er zo jong mogelijk te blijven uitzien. Maar voor mij is dat niet de ­essentie. Wat is leeftijd, trouwens? Vergelijk het met een auto. Is het de carrosserie of gaat het om het aantal kilometers dat op je teller staat? En waar ben je al overal langs­gereden? Hoeveel ­bergen heb je al beklommen? Wat heb je onderweg allemaal meegemaakt? Waar ben je tegenaan gebotst? Dat is voor mij ­leeftijd. En die is nooit samengevallen met mijn reële leeftijd. Soms voelde ik mij jonger, dan weer ouder.

“Je wilt natuurlijk zo lang mogelijk gezond zijn, maar eeuwig leven, neen. Ik denk nu soms al: mocht het stoppen, het is goed geweest. Ik heb meer gekregen dan ik verwacht had, maar soms heb ik een been there, done that-gevoel. (lacht) Als je jong bent, ben je ervan overtuigd dat je de wereld gaat veranderen en dat je even enthousiast zal blijven doorgaan tot je je kop erbij neerlegt. Maar dat dwingende gevoel heb ik niet meer. De noodzaak is ­veranderd. En dat had ik nooit kunnen inschatten. Ik ga me wel nog een beetje smijten, maar voortdurend op scherp moeten staan, mee met de rat­race, hoeft niet meer.” (lacht)

Wie is Gerda Dendooven?

- geboren op 10 mei 1962, in Marke

- kunstenares, schrijfster, actrice, vooral bekend als illustratrice van (kinder)boeken

- volgde de opleiding Vrije Grafiek aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent

- werkte een tijdje in musea als begeleidster van kinder­kunst­ateliers

- doceert sinds 1992 grafische vormgeving in het Sint-Lucas Instituut in Gent

- won diverse prijzen, o.a. Woutertje Pieterse Prijs (voor Stella in 2017), Gouden Uil Jeugd­litera­tuur­prijs, Zilveren Griffel, Zilveren Penseel en vier­­maal de Boekenpauw

- partner van vorm­gever Gert Dooreman, ze hebben twee dochters

2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Mijn verbeelding. Het vermogen om op een andere manier naar de wereld te kijken. Vanuit een grote nieuwsgierigheid, alsof ik de dingen voor het eerst zie. Ik heb mijn verbeelding nodig voor mijn job, maar los daarvan biedt ze mij ook troost. De confrontatie met de realiteit is soms zo heftig dat ik ze alleen via mijn verbeelding kan counteren. Voor mij is het heel zalvend om vanuit allerlei onverwachte hoeken de dingen te benaderen. Dat stelt mij ook in staat om onaangename gebeurtenissen te relativeren.

“Ik probeer ook in de schoenen te staan van de ander om te begrijpen waarom hij doet wat hij doet of zegt wat hij zegt. Ik ben namelijk ontzettend nieuwsgierig naar hoe mensen in elkaar ­zitten. Als ik vast­zit op de trein omdat er een accident gebeurd is, bijvoorbeeld, dan helpt het om naar de mensen te kijken en te denken: wie zijn zij, wat doen zij hier, wat zouden ze elkaar nu ­vertellen? En voor ik het weet, speelt zich in mijn hoofd een hele wereld af die bevolkt is door allerlei creaturen. (lacht) De wereld is voor mij een schouwspel. Zelfs mezelf bekijk ik vaak als een speler, soms op het schizofrene af. Dan analyseer en bekritiseer ik mezelf en deconstrueer ik vanop een afstand alles wat ik aan het doen ben. Verschrikkelijk eigenlijk om tegelijk speler en publiek te zijn.” (lacht)

3. Wat is uw passie?

“Voor mij betekent passie me volledig geven. Me verliezen, vooral in mijn werk, mijn tekeningen, mijn eigen wereld. Van het ogenblik dat ik ja zeg, ga ik all the way, want iets half doen vind ik ­oninteressant. Passie behelst voor mij ten volle achter je keuzes staan. Niet voortdurend afwegen, maar er helemaal zijn. Als ik ergens ben, geef ik me 100 procent. Dan ben ik als een ­wervelwind die binnen­waait. Voem, voem, voem! De totale ­overgave en weer weg als ik het gehad heb.”

4. Is het leven voor u een cadeau?

(stellig) “Néé. (lacht) Nee. Dat is nooit een cadeau geweest. De lagere school vond ik nog wel een fijne tijd. Ik was een vrij wild kind, maakte van alles kapot, maar dat was gewoon uit ­nieuwsgierigheid denk ik, ik wilde weten hoe de dingen in elkaar zaten. Maar met de jaren werd ik onzekerder en banger en vanaf de puberteit was het compleet foutu.

“Ik had voortdurend het gevoel: ik ben niet goed genoeg, ik ben stommer dan de rest. En wat ik ook doe, het zal nooit goed genoeg zijn. Ik zal nooit boven het maai­veld kunnen uitstijgen. Ik leefde echt niet graag. Ik herinner mij alleen nog donkerte. In mijn geheugen is die periode één zwart gat. Hoe geraakte ik daar uit? Ik dacht: laat het maar rap gedaan zijn. Jarenlang heb ik in een parallel­wereld geleefd. Dat was mijn overlevings­strategie. Ik weet zelfs niet hoe ik eruitzag. Ik heb amper foto’s van die periode.

“Op een of andere manier ben ik door die jaren heen gesparteld. Hoe weet ik niet. Daarom vind ik het zo belangrijk om alert te zijn naar jongeren toe. Vaak denk ik: shit, waarom heeft niemand iets opgemerkt? Want zelfmoord is op die leeftijd vaak een impulsieve daad. Had er mij toen maar iemand gezegd: dit komt goed.

“Angst is een sluipend gif. Het remt je af en tegelijk kan het een motor zijn. Als ik angst zie bij mijn studenten, probeer ik alles te doen om hen zelfvertrouwen te geven. Als ik bij wijze van spreken maar één klein lijntje ontdek waarvan ik denk: o, dit zit goed, dan spring ik daarop en zeg ik hen dat ze moeten doorgaan.

Misschien is dit waar ik het best in ben: in onzekerheid wegnemen bij studenten en focussen op hun sterktes, ook al heb ik er nog maar een glimp van gezien. Ik gruw van het principe ‘iemand afbreken om hem daarna weer op te bouwen’. Je ziet dat zo vaak in het kunst­onderwijs. Ik vind dat moordend. Ik weiger om dat te doen.

“Want ook al voelde ik mij zo minderwaardig, ik heb mij toch ­vast­geklampt aan mijn studies. Ik haalde kracht uit wat ik leerde. Ik probeerde inzicht te krijgen in de wereld en in mezelf door mijn kop te ontwikkelen. Hoe paradoxaal dat ook klinkt. En in de lessen Grieks en Latijn kon ik mijn fantasie de vrije loop laten. Ik herinner me nog dat we een tekst moesten vertalen en dat de leerkracht zei: ‘Maar nee, die tekst gaat helemaal niet over beren, waar haal je dit nu vandaan?’ (lacht)

“Uiteindelijk vind je toch je eigen weg, je leert jezelf accepteren en je leert gaandeweg ook accepteren hoe de dingen lopen. Wat niet wegneemt dat ik soms nog behoorlijk ongelukkig kan zijn. Bijvoorbeeld, nu heel concreet (vurig), over een fucking recensie vorig jaar. Ik heb er een halve depressie aan overgehouden. Echt waar. O man. Dan denk ik: waarom kan ik mij daar niet overheen zetten? Ik weet het niet. Waarom laat ik mezelf daardoor van de wijs brengen? Dat is weer die wurgende gedachte die opspeelt. Zie je wel, je kunt het niet.”

Gerda Dendooven: “Ik twijfel voortdurend, en dat vergt tijd hè.” Beeld Stefaan Temmerman
Gerda Dendooven: “Ik twijfel voortdurend, en dat vergt tijd hè.”Beeld Stefaan Temmerman

5. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Mijn hond die zonet tegen jullie opsprong. Alsof ze jullie wilde omhelzen. Dat dier zit zo vol overgave. Als ze naast mij ligt in de zetel en ik stop met haar te strelen, duwt ze haar kop onder mijn hand om te zeggen: nog, nog, nog. (lacht)

“Maar ook alles wat mij nieuwsgierig maakt of mijn verbazing wekt, mijn verbeelding triggert. Een klein plantje in het gras als ik met de hond ga wandelen. Of mooie wolken. Momenten waarop ik me los voel van de wereld. Als ik aan het tekenen ben, bijvoorbeeld. Dan zit ik helemaal in het beeld, weg van alles. Dat opperste moment van concentratie. Fantastisch.”

6. Wat is uw zwakte?

“Traagheid, wordt mij gezegd. (lacht) Fysiek, maar ook mentaal. Omdat ik soms niet mee ben met een redenering. Ik ben dan ook alles vanuit verschillende hoeken aan het bekijken. Ik twijfel ook voortdurend, en dat vergt tijd hè.”

7. Waar hebt u spijt van?

“Van niets. Behalve van al die jaren waarin angst en onzekerheid mij vleugellam hebben gemaakt. Was ik niet zo onzeker geweest, had ik me niet zo ­minderwaardig gevoeld, dan had ik misschien veel sneller de dingen kunnen doen die ik wilde doen. Dat vind ik echt verloren jaren. Maar bon, anders was ik ­misschien een omhoog­gevallen trut geweest.”

8. Wat is uw grootste angst?

“Mijn grootste angst is altijd geweest niet geleefd te hebben. En mij eigenlijk verloren te hebben in ­dingen die er niet toe doen, die niet de essentie ­uit­maken. Je hebt maar dat ene leven, daar moet je het dus mee doen.

“Mocht het nu afgelopen zijn, dan zou ik denken: ik heb het toch geprobeerd. Ik had er misschien veel meer kunnen uithalen, maar ça va. Ik zal niet ongelukkig zijn als ik op mijn leven terugblik. En om dood te gaan op zich ben ik niet bang.”

9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Goh. Daarnet. Niet gezien? En gisteren nog toen ik met een jong meisje aan het praten was. Ik merkte dat het niet goed ging met haar en voelde mijn tranen naar boven komen. Vroeger zou ik gedacht hebben: toon dat niet. Maar nu denk ik: laat maar komen. Het is geen aanstellerij. Het zijn geen valse tranen. Het is sterker dan mezelf.”

10. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik ben heel temperament­vol. Mijn vader vergeleek mij als kind met een pruttelend pannetje waar het deksel nu en dan van afvloog. Ik kon echt door het dak gaan, maar het ging ook telkens weer snel over. Vroeger zou ik bij wijze van spreken uit frustratie met mijn kop tegen de muur gebonkt hebben of met borden gesmeten. Veel sporten hielp ook altijd. Als ik voelde dat het me hoog zat, trok ik mijn loopschoenen aan. Nu zijn er nog heel weinig dingen die me op stang jagen. Dat komt met ouder ­worden, denk ik.”

11. Welk kunstwerk heeft u gevormd?

“Euh, geen één. Er is zó veel wat mij vormt. Schilderijen, muziek, boeken, gesprekken, de natuur.

“Maar als ik één werk moet noemen dat wel degelijk een klik in mijn hoofd heeft veroorzaakt, dan is het de Petersburgse vertellingen van Gogol (Russisch schrijver, 1809-1852. ‘Petersburgse ­vertellingen’ is een bundeling van zes novelles waarin Gogol de geborneerdheid en leugenachtigheid van de samenleving hekelt, red.). Ik dacht: wow, die wereld herken ik, daar loop ik ook hele dagen in rond. Hoe hij die samenleving beschreef, klopte volledig met hoe ik ze ervoer. Die bekrompenheid, die donkerte.

“En wat ik ook heb: als ik voor een werk val, word ik op slag ­verliefd op de maker ervan. Schilders, componisten, schrijvers en ze mogen al 500 jaar dood zijn, het kan mij niet schelen. Misschien zelfs beter dat ze al lang onder de zoden liggen, want levende kunstenaars kunnen dik tegenvallen.” (lacht)

12. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Tuurlijk. Ieder meisje wil toch non worden? (Ann kijkt verwonderd, hilariteit) Jij niet? Toch wel hoor, zo’n non, dat had toch wel iets passioneels. Dat leven in een klooster, weg van alles, alleen met God. Maar bon, dat verlangen is vrij snel overgegaan en sindsdien heb ik niets meer met religie. Maar ik mis wel de rituelen omdat die verbondenheid creëren.”

13. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

“Als naar een auto die je goed moet verzorgen opdat hij zo lang mogelijk zou blijven rijden.”

14. Welk dier zou u willen zijn?

“Een olifant. Traag, op het eerste gezicht, maar slim.”

15. Wat vindt u erotisch?

“Een olifant. (lacht) Nee, serieus. Wat ik nog altijd bijna wekelijks doe, is tekenen naar levend model. Kijken hoe iemand geconstrueerd is, hoe die vormen in elkaar overvloeien, vind ik fantastisch. Dit hier (toont heupbeen) kan ik enorm erotisch vinden. Of hoe die heupen overgaan in dat dijbeen en dan die kuiten en enkels, wow! Ik kan daar ontzettend van genieten. Wat ik ook erotisch vind: hoe iemand loopt. Trots, met zwier, met overtuiging. En iemand die slim is, en tegelijk grappig. Die kan mij zo plat krijgen.” (hilariteit)

16. Wat is uw goorste fantasie?

“Ik zou dit beter niet vertellen, want dit gaat jullie beïnvloeden. Ik kan geen sushi meer eten. Omdat ik er rots­vast van overtuigd ben dat er in rauwe vis ­lintwormen zitten. Ik heb dat ergens gelezen. Sorry hoor, jullie hebben er zelf om gevraagd.” (lacht)

17. Hoe was de band met uw ouders?

“Complex, zoals bij veel mensen van mijn generatie. Maar verder wil ik daar niet veel over kwijt. Wat ik wel wil zeggen is dat ze me een aantal belangrijke zaken hebben meegegeven. Ik kom uit een boerendorp voorbij Kortrijk. Het Vlaanderen van net na de oorlog. La Flandre profonde, inderdaad. Mijn ouders hadden het niet breed. Geld om speelgoed te kopen was er niet, dus moesten we het zelf maar maken. In het timmerkot knutselen met nagels en planken, kleren maken met lapjes stof, of tekenen op behang­papier. Hoeveel boeken wij niet volgetekend hebben! Die verbeelding, die creativiteit die op die manier ­gestimuleerd werd, dat vind ik fantastisch. En ook vol­harding, daar stonden ze op. Doordoen. Doordoen. En eigenlijk maakt dat je wel sterk.

“Mijn vader is een jaar of tien geleden gestorven. Mijn moeder leeft nog, een kranige dame. Haar motor werkt nog goed. (lacht) Kijk, je kunt je ouders een aantal dingen kwalijk nemen, maar je schiet daar geen meter mee op, je draait daarmee de klok niet terug. En dan denk ik: deal with it. Want hoe stom is het niet om er nog veel energie aan te verspillen. Weg ermee, denk ik. En ik probeer er ook wel de humor van in te zien.”

Gerda Dendooven: “Ik ben er rots­vast van overtuigd dat er in rauwe vis ­ lintwormen zitten. Sorry!” Beeld Stefaan Temmerman
Gerda Dendooven: “Ik ben er rots­vast van overtuigd dat er in rauwe vis ­ lintwormen zitten. Sorry!”Beeld Stefaan Temmerman

18. Hoe definieert u liefde?

“Euhm. Ja. Pff. Ik heb daarover zitten nadenken. Vloeiend, eigenlijk zou de liefde vloeiend moeten zijn. Nu eens met de stroom mee, dan weer tegen de stroom in. Een paar jaar geleden was ik in Afrika en ben ik naar de Victoria Falls gaan kijken (op de grens tussen Zambia en Zimbabwe, de breedste watervallen van Afrika, per minuut valt er 500 miljoen liter water over de rotswand, red.). En daar beneden zie je de boiling pot, een gigantisch bassin waar het water in alle richtingen door elkaar stroomt. Ik denk dat dat bij liefde ook zo is: het water stroomt in alle richtingen, kolkt, spat op, stoomt. Zo zou ik liefde willen definiëren. Als het water stil­staat, is de liefde voorbij.

“Dus liefde is een boiling pot, een roller­coaster, en dit vind ik nu echt wel Bond zonder Naam: een lach en een traan. (hilariteit) Ik ben ervan overtuigd dat het effectief zo is, want de liefde is niet altijd zo fantastisch. Er zijn zoveel momenten dat het afschuwelijk is. Of zoals Bart Moeyaert zegt: het is de liefde die we niet ­begrijpen.”

19. Bent u een goede vriend?

“Ik denk dat ik vooral een trouwe vriend ben, maar ik investeer te weinig. Eens in mijn hart, altijd in mijn hart. Dan moet het al heel fout gaan voor ik de deur dichtgooi. Vriendschappen kunnen ­uitdoven, maar diep vanbinnen blijft er een waakvlammetje ­branden en kan ik zo de draad weer oppakken.”

20. Hoe zou u willen sterven?

“Vroeger dacht ik altijd: plots, gedaan. Maar intussen heb ik een aantal mensen gekend die langdurig ziek zijn geweest. En nu denk ik: als ik zou sterven, liefst zo bewust mogelijk. En liefst ook met volle overgave, met het idee van: het is goed geweest. Ik ga. En doen jullie maar voort, zie elkaar graag en maak niet te veel ruzie. Ik zou dus heel bewust afscheid willen nemen. Het liefst zou ik mijn dood plannen. We ronden het mooi af en volgende week krijg ik mijn spuitje en die en die mensen mogen daarbij aanwezig zijn. Want ik vind dat er echt gelachen moet worden als ik sterf. En ik wil dat ze Freddie Mercury draaien op mijn uitvaart. ‘Another One Bites the Dust’, bijvoorbeeld. (lacht) En dat er ook gedanst wordt. Zo zou ik het willen organiseren. Misschien is dat het enige wat je nog in de hand hebt. Over geboren worden heb je geen controle, maar over doodgaan effectief soms wel.

“Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Een boterham met boter en kaas. Simpel. En een soepke. (lacht) En een trekje aan een opium­pijp, iets wat ik nog nooit heb gedaan.”

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Mijn eigen demonen. Ondertussen kan ik er al redelijk mee in vrede leven, maar af en toe duiken ze nog eens op.”

22. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Ja hoor. Tuurlijk. En ik geloof niemand die zegt: ik niet. Als ik op de trein zit bijvoorbeeld, betrap ik mezelf erop dat ik mijn sacoche verleg als ik bepaalde types mensen zie passeren. Waarom doe ik dat, vraag ik me af. Is dat aangeleerd? Is dat het gevolg van een slechte ervaring? Neen. Zit dat in de mens om vreemden te ­wantrouwen? Ik weet niet hoe dat racisme erin sluipt. Wat niet wegneemt dat ik vind dat je het moet bevechten.”

Gerda Dendooven: “Ik vind het heel frustrerend dat je bij verkiezingen maar op één iemand kunt stemmen.” Beeld Stefaan Temmerman
Gerda Dendooven: “Ik vind het heel frustrerend dat je bij verkiezingen maar op één iemand kunt stemmen.”Beeld Stefaan Temmerman

23. Wat betekent geld voor u?

“De vrijheid om te kunnen doen wat ik het liefste doe en dat is hier bezig zijn en wat prutsen. Een beetje god kunnen spelen in mijn eigen wereld.”

24. Wat is uw vreselijkste vakantie­herinnering?

“Ik ga niet op vakantie. Tenzij hier in mijn atelier. Als ik naar het buitenland ga, werk ik. Tekenen en schrijven is voor mij ­ vakantie.

“Mijn slechtste ervaring was misschien als kind op vakantie­kolonie. Drie weken lang niet naar de wc kunnen gaan en thuis komen met een dikke, opgeblazen buik. Ja, dit is mijn slechtste vakantie­herinnering: niet kunnen kakken.” (lacht)

25. Wie zou u hier uw gedacht willen zeggen?

“Ons kies­systeem. Omdat ik vind dat we het moeten herzien. Dat marcheert niet meer. Je staat in dat kieshokje en denkt: ik wil op die kunnen stemmen, maar ik geloof ook in die en die. Ik vind het heel frustrerend dat je maar op één iemand kunt stemmen. Je zou zelf een ploeg moeten kunnen samen­stellen van individuele mensen die voor iets staan. Dat partijen­systeem, die verzuiling, die coalities, dat werkt niet meer. Politici zijn alleen maar bezig met stemmen ronselen voor de verkiezingen van volgend jaar. Dan denk ik: hou toch op! Regeer! Ik zou ze wel eens allemaal mijn gedacht willen ­zeggen. Maar ik durf dat niet, hoor.” (lacht)

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234