De vragen van ProustStijn Van de Voorde
‘Ik had die man de grond ingeboord. Dat was vrij arrogant’
Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Eenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: Studio Brussel-presentator Stijn Van de Voorde (45). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?
Hoe oud voelt u zich?
“Ik ben 45 en zo voel ik me ook. Ik vind het gezond om je de leeftijd te voelen die je bent. Je leven is niet over voorbij een bepaalde grens. Elke leeftijd die ik tot nog toe gehad heb, heeft voor- en nadelen, elke leeftijd zijn charmes. Als je 20 bent, word je niet serieus genomen, op 30 weet je niet altijd waar je staat, op 40 heb je vrede met wie je bent en wat je doet.
“Mijn haar is grijs geworden en ik krijg rimpels, maar vind dat niet erg. Onlangs wees iemand me op een rimpel in zijn gezicht. Hij miste de frisheid van vroeger, zei hij. Maar dat heeft toch niets te maken met een rimpel? Het heeft te maken met uitstraling, enthousiasme, hoe je praat en hoe je je gedraagt. Als je een fris gezicht hebt, maar je zeurt of je zit onderuitgezakt in je stoel, kun je gewoonweg geen frisse indruk maken. De dingen die je zegt en doet, vind ik veel belangrijker dan een rimpel of grijs haar.
“Het is ook gezond om andere dingen te gaan doen. In mijn tijd bij StuBru ging ik vaak als reporter naar festivals. Op een gegeven moment wilde ik niet meer die persoon zijn die voxpops gaat opnemen bij tieners in tentjes. Toen kreeg ik een andere rol. Ik heb het geluk dat ik de tijd heb gehad om muzikale kennis en ervaring op te doen als het gaat over programma’s maken. Nu kan ik op een andere manier een meerwaarde zijn voor een radiozender. Alles verandert en daarom heeft het geen zin om je krampachtig aan een bepaalde leeftijd vast te houden.”
Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?
“Ik denk dat ik vrij koppig ben en dat heeft zijn voor- en nadelen. Een voordeel is dat ik volhardend ben als ik iets graag wil doen. Een nadeel is dat ik koppig kan zijn op momenten dat ik niet noodzakelijk gelijk heb, maar het wel denk.
“Op het werk, toen ik eindredactie deed, waren er momenten waarop ik vond dat het op mijn manier moest gebeuren. Omdat ik ervan overtuigd was dat de ideeën van de anderen niet goed waren. Nu denk ik dat ik misschien wel vaak gelijk had, maar dat het soms ook op een andere manier had gekund.
“In mijn dertiger jaren was ik daar harder in. Niet dat ik nooit water bij de wijn wilde doen, maar ik was strikter dan nu. Bij De Tijdloze bijvoorbeeld, werken mensen als Jan Van Biesen, die 55 is, ik die tien jaar jonger ben, maar ook mensen van 20 en 30. Als het gaat over nummers en artiesten kiezen, vind ik het interessant om te luisteren wat zij ervan vinden.
“Vroeger zou ik makkelijk gezegd hebben: ‘Artiest X is niet tijdloos want hij heeft maar zoveel streams en zoveel hits.’ Ik zou een eigen argumentering gehad hebben en de discussie in mijn hoofd al afgesloten hebben, los van alle tegenargumenten. Ik denk wel dat mijn stelligheid soms vanuit een gevoel was dat het vooruit moest gaan. Ik haatte vergaderingen waar niets besloten werd.
“Bij de jongere generaties, merk ik, is er veel meer ruimte om te luisteren naar ieders ideeën. Mijn generatie is dat niet gewoon. Er is een bepaalde radiozender die op een gitaarminded publiek mikt. De zuurte druipt er bij sommigen van af. Dat ligt aan die generatie veertigers en vijftigers, denk ik. Dat werkt niet meer voor twintigers en dertigers. Zij leggen zich niet zomaar neer bij een mening van een ander. Uiteindelijk beslissen ze zelf wel welke muziek ze cool vinden.
“En dat is juist de moeilijkheid voor heel veel radiozenders en festivals. Vroeger was dat veel makkelijker. Je had alternatief of commercieel. Nu kun je naar Taylor Swift én zware techno én Arctic Monkeys luisteren. Je moet geen genre meer kiezen. En je hoeft je niet te schamen voor welke muziek je goed vindt. Het is nu de kunst om de juiste dingen te vinden in alles wat zo makkelijk bereikbaar is. Vroeger kocht je om de twee weken een cd met je zakgeld en luisterde je daar vijftig keer naar. Het had zijn charme, maar mocht ik kunnen kiezen had ik vroeger ook liever Spotify en Netflix gewild. Daarom lijkt het me interessant om op te groeien in deze tijd.”
Wat is uw passie?
“Muziek. Het gigantische cliché van je hobby die ook je beroep is. Ik heb nu vakantie, maar ben de voorbije twee weken naar zes concerten geweest, heb boeken gelezen over muziek en documentaires bekeken over muziek. Dus denk ik dat ik wel kan zeggen dat muziek mijn passie is.
“Wat ik trouwens nooit heb begrepen, zijn studenten die willen blijven studeren om niet te moeten gaan werken. Wat denken zij dat hun werk zal zijn, wat voor een hel het zal zijn? Dat is het triestigste wat ik iemand van 22 kan horen zeggen. Verder studeren om meer kennis op te doen, oké, maar bang zijn om te gaan werken? Hoe weinig ambitie kun je hebben in het leven, waardoor je denkt dat je de eerste de beste shitty job zult moeten aanvaarden en die dan veertig à vijftig jaar zult moeten doen?
“Ik heb dat nooit hoeven mee te maken. In het begin heb ik een paar jaar lesgegeven, maar na vijf jaar was ik het wel een beetje beu. Het onderwijs hield ook geen rekening met jonge leerkrachten. Altijd hetzelfde moeten geven. Na twee jaar fulltime lesgeven ben ik overgeschakeld naar parttime. Ondertussen was ik bezig bij Studio Brussel. Als mijn wekker nu gaat en ik besef dat ik naar StuBru kan en mag gaan, dan weet ik dat ik me zal amuseren.”
Is het leven voor u een cadeau?
“Ik denk dat dit een clichévraag is waar niemand ooit ja of nee op zal antwoorden. Je kunt wel een algemene balans van je leven opmaken en kijken naar de dingen rondom je waar je tevreden over bent. En dan is het absoluut ja. Ik kan zeggen dat ik veel geluk heb gehad en ook veel geluk heb kunnen afdwingen. Uiteindelijk mag ik in het algemeen tevreden zijn over mijn 45-jarige bestaan.”
Hoe was uw kindertijd?
“Ik kom uit een heel fijn gezin, met een vader en een moeder die nog altijd samen zijn en een zus. Ik ben in heel fijne omstandigheden opgegroeid in Nieuwkerken, een deelgemeente van Sint-Niklaas, waar ik nooit meer ben weggegaan. Ik heb nooit ergens anders gewoond. Als ze mij vragen waarom, kan ik daar niet echt een reden voor geven. Voor iemand die hier niet opgroeide lijkt er misschien minder te beleven, maar binnen het halfuur sta je in Antwerpen of Gent. Mijn familie woont hier, mijn vrienden wonen hier, ik ben hier op mijn gemak. Daarnaast hebben we hier een cinema, een cultureel centrum en af en toe een plezante activiteit. Ik woon hier graag.
BIO
* geboren op 2 augustus 1977 in Sint-Niklaas * werkt sinds 2001 bij Studio Brussel * is bij StuBru de langst dienende presentator * presenteerde jarenlang de main stage van Rock Werchter * maakte muziekdocu’s zoals California Love, Rock ’n’ Roll High School, Great! Britain, Studio Ibiza en Burning Man * schreef Listomania. Een oplijsting van 30 jaar pop- en rockgeschiedenis (2011) * maakte verschillende theatervoorstellingen
“Ik heb geen woeste jeugd gehad. Ik zat in de atletiekclub en later was ik actief in het jeugdhuis. Ik kende kinderen die op hun veertiende al uitgingen, wat bij mij niet het geval was. Mijn eerste festival was Rock Werchter, in de zomer van 1993, toen ik 16 werd. Exact dezelfde leeftijd als mijn dochter nu. Ik herinner me nog elke band die toen heeft gespeeld. Ik ben maar één dag geweest hoor, dat was nog wat anders dan vier dagen op een festivalcamping rondhangen.” (lacht)
Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?
“Concertaffiches, sowieso. Ik heb heel lang een affiche gehad van het concert van Paul Weller in het Luna Theater (op 17 april 1994, red.). Ik was ook een grote Oasis-fan, daar hing ook iets van op. En een affiche van The Beatles die ik ooit op schoolreis in Londen had gekocht, van een Japans concert dat ze in de Budokan hadden gegeven. Op dat moment wist ik niet wat dat was. Het grappige is dat ik later voor Studio Brussel in diezelfde zaal naar Arctic Monkeys mocht gaan kijken. Toen moest ik terugdenken aan die affiche.”
Wat was de moeilijkste periode in uw leven?
“Goh, ik denk niet dat ik me één specifieke periode voor de geest kan halen. Soms voel je je wat minder omdat mensen in je omgeving ziek zijn of zich minder voelen of met iets worstelen. Dat houdt mij dan wel bezig, zeker als het om mijn kind gaat.”
Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?
“Eens acht uur aan een stuk doorslapen en wakker worden met een goed uitgeslapen gevoel. Ik ben niet zo’n goede slaper. Soms gewoon omdat ik enthousiast ben omdat ik op reis vertrek, niet altijd door een getroebleerde geest.
“Of de hele dag in een trainingsbroek rondlopen en bij mooi weer naar de bakker wandelen. Tijdens corona kwam er voor het eerst in Sint-Niklaas een bakker met echt goed brood. Ik had toen een playlist gemaakt en ging dagelijks goed brood halen. Dat is banaal, maar ik heb daar goede herinneringen aan. Natuurlijk vond ik het jammer dat concerten en festivals niet doorgingen, maar ik ben sindsdien misschien wel meer kleine, alledaagse dingen gaan appreciëren. Echt geluk zit daarin, en niet in succes.”
Wat biedt u troost?
“Ik denk dat ik dan weer bij muziek uitkom. Ik kan soms vrolijk worden van een liedje dat triest klinkt en soms troost vinden in een opgewekt lied.
“En relativeren helpt ook. Tijdens corona bijvoorbeeld werd ik niet triestig omdat mijn voorstellingen plots gecanceld werden. Mijn familieleden lagen niet in een ziekenhuis aan een beademingstoestel. Maar je mag de dingen ook niet dood relativeren, soms moet je gewoon aanvaarden dat het wat minder goed gaat.”
Waar hebt u spijt van?
“Op een bepaald moment werd ik vast benoemd op school, en dan was er de vraag of ik het risico wel wilde nemen om in Brussel voor de radio te gaan werken zonder te weten voor hoelang. Ik zou er veel spijt van hebben gehad mocht ik toen voor de zekerheid hebben gekozen en de rest van mijn leven les hebben gegeven.
“Voor de rest heb ik ook wel programma’s gemaakt waarvan achteraf bleek dat ze toch niet zo’n goed idee waren. Nu weet ik dat tenminste. Je leert daaruit. Het gaat hier niet om gigantisch foute keuzes.”
Wanneer hebt u het laatst gehuild?
“Een paar weken geleden had ik het even wat lastig. Het ging over reizen en mijn dochter zei dat ze niet meer zo lang op reis wilde met ons. Ze zei: ‘Als er niemand anders bij is, is dat voor mij niet zo boeiend.’ Ze had gelijk, het is niet dat ze iets grofs zei, maar dat heeft me oprecht geraakt. Het is een fase die je afsluit op een of andere manier. Het is niet simpel om je kind los te laten, ook al hoort dat absoluut bij het leven. Je kunt het in je hoofd wel uitleggen, maar je voelt het toch anders aan.”
Bent u ooit door het lint gegaan?
(lacht) “Ik sta niet bekend als iemand die makkelijk door het lint gaat. Maar ik had het er onlangs toevallig over met Thibault (Christiaensen, red.), die ook voor Studio Brussel werkt. Hij had mij nog maar één keer kwaad gezien, zei hij, en dat was deze zomer op Werchter. We waren klaar met draaien, en terwijl ik aan het inladen was kwam de stagemanager Thibault zeggen dat hij onmiddellijk van het podium moest. Dat is iets wat je niet doet, hij stond daar helemaal niet in de weg. Zoiets kan ik niet verdragen. Ik ga niet door het lint, maar word heel vilein in mijn opmerkingen. Ik blijf wel rustig, omdat ik weet dat dat meer impact heeft dan wild en boos te worden.
“Wat ik dan precies gezegd heb? Dat ik snapte dat je voor zo’n job niet echt gekwalificeerd moet zijn en dat ik toch wel even graag wilde uitleggen hoe het werkte. Eigenlijk heb ik hem de grond in geboord. Dat is vrij arrogant en ik ben daar voor alle duidelijkheid ook niet trots op. Ik heb die man op het einde dan ook een hand gegeven, om een eind aan de discussie te maken. Ik had het persoonlijk gespeeld en dat is flauw.”
Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?
“Over de dood. Omdat ik een interview las met iemand die zei: ‘Ik ben halfweg.’ Hoe kun je dat nu zeggen, voor hetzelfde geld ben je morgen ongeneeslijk ziek.
“Onlangs was er die actie op Eén waarbij acht mannen bloot op een podium gingen staan om aandacht te vragen voor prostaatkanker. Vanaf je 45ste moet je je jaarlijks laten onderzoeken. Ik behoor binnenkort tot de leeftijdsgroep die plots een fatale ziekte kan krijgen. Voordien had ik daar nooit over nagedacht. Je neemt je gezondheid effectief voor vanzelfsprekend, tot er iets mis gaat.”
Welk boek heeft een bijzondere betekenis voor u?
“Ik ben nog nooit ontroerd geweest door een boek. Wel door muziek of een film, maar door een boek nooit. Ik zoek de duisternis niet op. En dat is misschien wat me stoort, zeker aan romans. Ik zoek geen zwaarte in een boek, en zeker geen 350 pagina’s lang. Ik vind het leuker om iets te lezen waar vrolijkheid in zit. Zoals deze dichtbundel van Tim Burton (Amerikaanse tekenaar en filmregisseur, 1958, red.), The Melancholy Death of Oyster Boy and Other Stories, over een reeks vreemde figuren. Toen ik hem ooit interviewde heb ik hem gevraagd er iets in te schrijven voor mijn dochter. Ik hoop dat ze er iets aan heeft want dat boek is zo grappig. Ik vind het een grotere kunst om iets grappigs te schrijven dan iets zwaarbeladens. Boeken over het verwerken van ziekte, dood en verlies interesseren mij niet.
“Bij biografieën ligt dat anders. Er zit soms ook een zekere zwaarte in, maar dat is niet de focus. Dat haat ik ook aan literatuurlijsten op school, hoe slecht die wel niet zijn, hoe weinig leuke boeken die bevatten. Dit is niet hoe je jongeren plezier doet krijgen in lezen.
“Geef mij maar een goed geschreven, grappig, licht boek. Kevin Hart (Amerikaanse comedian, 1979, red.) bijvoorbeeld heeft heel wat triestige dingen meegemaakt, maar hij weet ze toch op een lichte manier te beschrijven. Met oppervlakkigheid heeft dat niets te maken, wel met hoe je met bepaalde ervaringen omgaat. Ik vind de kracht van humor enorm onderschat.”
Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Nee, absoluut niet. Ik weet dat bepaalde mensen troost halen uit religie, maar dat zal niet lang meer duren, want binnen een paar generaties zijn we daarvan af. Ik ben absoluut niet gelovig. Vroeger was geloven een verplichting en werd je gehersenspoeld. Voor velen was het ook een gemakkelijkheidsoplossing. Je bad tot God en hij zou het wel oplossen.
“Religie is uitgevonden om fenomenen te verklaren, zoals donder bij de Oude Grieken, of om de jacht beter te laten verlopen, maar in deze tijd denk ik dat mensen verstandig genoeg zijn om te beseffen dat georganiseerde religie geen zin heeft en eigenlijk meer kwaad dan goed heeft aangericht. Geloof is al zo vaak misbruikt dat er voor mij niets moois meer aan is.
“Natuurlijk maak ik soms mooie momenten mee waarop de dingen lijken samen te vallen, maak ik zou het een onderschatting vinden om ze religieuze ervaringen te noemen. Misschien ben ik daar wat extreem in.”
Hoe definieert u liefde?
“Dat is iemand graag zien. Heel simpel. Daar zijn al heel veel boeken over geschreven, die ik ook niet graag lees. (lacht) Dan is er de vraag, wanneer zie je iemand graag? Daar zou ik geen antwoord op kunnen geven. Je betekent iets voor iemand die ook iets voor jou betekent. En dat is mooi.”
Wat vindt u erotisch?
“Soms je lees je dingen als ‘een wapperend gordijn waar een dij uit tevoorschijn komt’. Pfff. Voor mij heeft erotiek te maken met de algemene uitstraling van een persoon. Nooit met kort of lang haar, blond of bruin, groot of klein. Net zomin als met een type. ‘Je type’, dat bestaat toch niet.”
Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?
“Ik denk niet dat er zoveel bijzondere plaatsen zijn, maar ik zou het ook niet vertellen. Niet alleen omdat mijn dochter 16 is en zoiets niet zou willen lezen, maar omdat ik dat iets intiems vind tussen twee mensen. Ik zal ook nooit persoonlijke dingen over mijn gezin delen op Instagram. Zelf wil ik dat ook niet lezen van anderen, want dat zijn mijn zaken niet. Als mensen zulke dingen delen denk ik altijd: waarom vertel je dat nu? Sommige mensen bestaan alleen maar door hun privéleven. Ik geloof niet dat ik zo iemand ben. Ik hoop dat mensen naar mijn voorstellingen komen omdat ze leuk vinden wat ik doe.”
Hoe zou u willen sterven?
“Op mijn 85ste of ouder. In je slaap zonder dat je het merkt, zonder dat je ziek geworden bent en liefst omringd door alle mensen die je graag ziet. Is dat niet het meest voorkomende antwoord?
“Maar misschien vinden ze ooit een manier om erachter te komen hoe oud je van nature precies zult worden. Dan kun je de dag voordien op een serene manier afscheid nemen. Dat zou wel iets schoons hebben.”
Wat zou u wensen als laatste avondmaal?
“Ik ben een heel moeilijke eter, ik eet geen vlees, geen vis, ook geen rijst. Maar ik eet graag pasta. Een goede mac and cheese, met cheddar en gruyère en een korst van mozzarella. Mensen vinden dat een saai gerecht, maar als het saai is, dan is het niet goed gemaakt.
“Ik ben een fan van simpele maaltijden die zeer goed bereid zijn. Een goede pasta gebruiken maakt al een immens verschil. Meer moet dat niet zijn voor mij. Ik ben nog nooit naar een fancy restaurant geweest en zou dat voor mijn laatste avondmaal ook zeker niet willen.”
Welke droom hebt u nog?
“Wat ik ooit wil doen als ik gepensioneerd ben, is in de koudste maand van het jaar gaan overwinteren op zo’n typische, heavy plek aan een Spaanse costa waar allemaal bejaarden zitten. En dan samen op een bankje gaan zitten, wat kaarten, ’s avonds een pintje drinken en dan op tijd naar bed. Dat zou ik fantastisch vinden, ik kijk er nu al naar uit.” (lacht)
‘For Those About to Rock More’ gaat op 12 januari 2023 in première in de Vooruit in Gent. Voor alle speeldata zie stijnvandevoorde.be