Zaventem
"Ik droom van een job in de lucht"
John Jayson Lulu (30) was zeven toen zijn moeder hem op de Filipijnen achterliet om in Brussel te gaan poetsen. Ze hadden enkel contact per brief. 'Toen we elkaar na tien jaar terugzagen, waren we als vreemden voor elkaar.'
Hij kan zo op de promoposter van Brussels Airlines, de oer-Belgische luchtvaartmaatschappij. De gitzwarte haren perfect in de plooi, geen enkele oneffenheid in de huid. Kamerbrede glimlach, hagelwitte tanden. En met dat tikkeltje extra cachet dat een marineblauw kostuum met felrode das elke man geeft. Jammer dat zo weinig mannen er nog een aantrekken. Niet zo op de luchthaven, misschien wel het allerlaatste uniformenbastion. Op Zaventem geen casual friday. Hij houdt van het formele aspect van de job, zegt John. "De verschillende culturen, de procedures, de handdruk 's morgens tussen collega's, de contacten met passagiers. Het uniform."
John was niet aan het werk op 22 maart. Hij lag in bed te slapen. Een vriend uit Duitsland belde ongerust op, toen heeft hij de tv aangezet. "Ik herkende een collega op de beelden. Ze was duidelijk gewond aan haar been, ik zag allemaal putjes. Ze zat daar maar, helemaal alleen. Er stond een man naast haar te filmen met zijn smartphone." Dat kan hij echt niet begrijpen. "Dat je daar staat en geen hulp biedt. Ik was gechoqueerd." Hij zou een paar dagen later naar Barcelona vliegen met vrienden; die vakantie heeft hij afgezegd. "Ik heb naar het bedrijf gebeld om te vragen wat ik kon doen."
Honderden collega's hebben hetzelfde gedaan. Ze keerden terug uit vakantie om te kunnen helpen. Zelf stond John in Brussel-Centraal om passagiers te begeleiden richting een bus naar luchthavens in Luik en Deurne, om hun afgeleide vluchten te halen. Zo kon hij toch iets doen.
Hij probeert er niet te lang bij stil te staan, angst benadert hij filosofisch. "Als je tijd om te gaan gekomen is, dan ga je ook." Hij voelt de impact wel, natuurlijk, al was het maar omdat er nog collega's zijn die het psychisch zwaar hebben en ziek thuis zitten. Hij leest het ook af aan de spanning op gezichten van passagiers. "De sfeer is anders. Je bent constant op je hoede, een beetje toch. Meer stress, minder happiness."
undefined
Leren zwemmen
Opbouwen moest van nul en gaat stap voor stap, zegt hij. "We zijn begonnen in een tent begonnen, nu staan we weer in de vertrekhal. De luchthaven is nog niet helemaal hersteld, maar dat lukt ook niet van de ene dag op de andere. We komen er wel."
Als medewerker op de vloer stopt zijn werk aan de gate. Het is zijn diepe wens om ooit mee aan boord te kunnen gaan, als deel van de cabin crew. "Ik wil heel graag vliegen. Het probleem is dat ik niet kan zwemmen, en dat is een van de voorwaarden. Op de Filipijnen leren de meeste kinderen dat niet."
John is opgegroeid in de zwoele Filipijnse Laguna, de waterrijke streek van de kokosnoten en de rijst, van suikerriet en tropisch fruit. Het leven was er eenvoudig, de dagen warm, het huishouden druk. "Het is niet ongewoon om met verschillende familieleden samen te wonen in een redelijk kleine woning. Als je het in de Filipijnen moeilijk hebt, je vindt geen werk of zo, kun je altijd bij hen terecht. De meeste mensen werken enkel met tijdelijke contracten, bijvoorbeeld in een fabriek. Het leven is onzeker. Simpel, maar hard."
Hij werd groot in een huishouden van een man of vijftien. "Mijn oma, oom, tante, hun kinderen, we woonden allemaal samen. Als kind was het een feest, zoveel vriendjes. We speelden de hele avond buiten."
Amper zeven was hij toen zijn moeder het land verliet, zoals zoveel Filipijnse vrouwen haar hadden voorgedaan. Ze kwam in Brussel terecht om er te werken als poetsvrouw. Een oom van hem heeft in België gewerkt, en een paar neven. Zijn tante heeft ook hier gewoond maar zij is met heimwee teruggekeerd. Zij was het die zich over John ontfermde in de jaren dat zijn moeder ver weg was. Over zijn vader is nooit met een woord gerept. "Ik heb geen idee wie hij is. Hij heeft ons in de steek gelaten, mijn moeder heeft alles alleen moeten doen. Veel behoefte om hem op te zoeken heb ik niet meer. Als je in zo'n groot gezin opgroeit, met allerlei nonkels in de buurt, is die drang waarschijnlijk minder groot."
undefined
Zware jaren
Tien jaar lang communiceerden ze enkel per brief, John en zijn moeder. Soms stuurde ze foto's mee. "Ze was altijd warm gekleed, dus we wisten dat het hier koud was. De landschappen vond ik wel mooi." Hij glimlacht als hij aan de foto's denkt. "Mijn moeder was erg slank toen ze vertrok, maar in een paar maanden tijd was ze erg verdikt. Dat kon je zien. Wij aten meestal rijst met wat vis. Vlees is voor de meeste mensen op de Filipijnen te duur. Hier is dat dagelijkse kost."
Het is maar tijdelijk, zo nam hij zich voor, toen zijn moeder vroeg om naar België te komen. "Studeren en dan terug naar de Filipijnen, dat was mijn plan." Kort na zijn aankomst in Brussel overleed zijn tante. "Het weerzien met mijn moeder voelde vreemd. Het klinkt raar om dat zo te zeggen, maar na tien jaar zonder elkaar te zien waren we als vreemden voor elkaar. Mijn tante was als een moeder voor mij, ze heeft mij grootgebracht. Haar overlijden deed erg veel pijn, ze zeggen dat ze gestorven is van verdriet omdat ik vertrokken was."
Ook voor zijn moeder was het vreselijk om te zien hoe stroef het contact met haar zoon verliep. "Ze zei: 'Ga terug als je het zo zwaar hebt.' Maar dat kon ik niet maken. Na alles wat zij voor mij had gedaan. Ik wilde haar niet opnieuw achterlaten, zij stond er helemaal alleen voor."
De eerste jaren waren zwaar. John zegt dat hij amper de deur uit durfde, bang dat iemand hem zou aanspreken. "Ik kende maar een klein beetje Engels en nog minder Nederlands. Ik was zeventien jaar en ik moest alles opnieuw leren. Ook mijn Filipijnse diploma secundair onderwijs werd niet aanvaard."
Als kind droomde hij al van verre reizen en exotische bestemmingen, zijn fantasie geprikkeld door de op de Filipijnen druk bekeken gedubde soaps uit Zuid-Amerika. Hij zag beelden van Cancun en van Mexico City. Van vrouwen met big hair en felrode lippen die trouwen met rijke mannen en op riante ranches wonen. Daar wilde hij ook naartoe.
Zijn eerste studentenjobs vond John op de luchthaven van Zaventem. Hij is er niet meer weggegaan. Dat hij zeventien jaar lang een andere taal heeft gesproken, kun je nog amper horen. Hij volgde een opleiding toerisme en bleef op de luchthaven werken.
Vraag hem hoe het is gelukt om in zo korte tijd de stationnetjes van een succesvolle integratie aan te doen en hij moet niet lang nadenken. "Dankzij mijn ma." Een ijverig kind was hij altijd al, "maar als je weet wat zij heeft gedaan om mij naar hier te laten komen, te studeren en een job te vinden, dan kun je niet anders dan keihard werken om haar wens ook waar te maken."
En fier dat ze was, als een pauw, toen ze hem in uniform op de luchthaven zag staan. De foto's heeft ze onmiddellijk op Facebook gezet.
Meer begrip, alsjeblieft
Wat veel reizigers niet weten, zegt hij, is dat zijn job uit meer bestaat dan stickers op bagage plakken en in bakjes op de band zetten. De druk op de desk is hoog. Als een vlucht te laat vertrekt, wordt er eerst naar de mensen op de vloer gekeken: hebben zij zich laten vermurwen door een boze reiziger die toch zijn aansluiting wilde halen, ook al was hij veel te laat? Hoe komt het dat zoveel reizigers zoveel handbagage hebben meegenomen, ze weten toch dat dit het inchecken enorm vertraagt?
"Het is altijd weer stressen: gaat de vlucht op tijd vertrekken of niet? De meeste gefrustreerde passagiers staan voor onze neus: omdat hun transittijd te krap was, ze toch een andere vlucht hebben genomen of niet kunnen aanvaarden dat ze moeten betalen voor extra bagage. Je moet constant beslissingen nemen die onmiddellijk invloed hebben op de hele keten, de hele procedure speelt in je achterhoofd."
Tegelijk is het net fijn om midden tussen de mensen te zitten, en niet de hele dag gekluisterd aan een scherm. "Ik heb ook hele leuke collega's." Maar het zou wel fijn zijn als passagiers ook weten dat er grenzen zijn aan wat wij wel en niet kunnen doen, zegt hij. "Een beetje meer begrip, soms? Zeker na wat er gebeurd is, vier maanden geleden. Voor hen is het moeilijk. Maar voor ons ook."
MORGEN: Silke Devacht, de luchthavenfluisteraar