proces Kamikaze riders
"Ik ben de eerste vijand van de extremisten"
"Ik ben helemaal geen moslimextremist, ik ben zelfs de eerste vijand van de extremisten". Dat heeft de 30-jarige Saïd S. maandagvoormiddag verklaard op de Brusselse correctionele rechtbank. De man staat er terecht omdat hij samen met medeverdachte Mohamed K. lid zou geweest zijn van een terroristische organisatie, trainingen voor het gebruik van wapens en explosieven zou gegeven hebben en zou geprobeerd hebben terroristen te ronselen.
S. wordt ook vervolgd voor apologie van het terrorisme omdat hij op zijn Facebook en Youtube profiel verschillende extremistische video's postte en in contact gekomen was met Syriëstrijders en -ronselaars. S. verklaarde dat hij een aantal stommiteiten had gezegd waarvan hij de draagwijdte niet beseft had.
S. was één van de stichters van de Brusselse motorclub 'Kamikaze Riders', samen met Abdelwafid E. Twee van diens broers, Hakim en Houssein E. waren lid van Sharia4Belgium, trokken naar Syrië en sloten er zich aan bij Islamitische Staat. Houssein sneuvelde in augustus 2013 en Hakim keerde zwaargewond naar België terug. Zowel S. als de rechtbank wezen er maandag wel op dat zeker niet alle leden van de motorbende geradicaliseerde moslims waren, verre van.
Vuurwerk afgelast
S. en K. werden op 27 december opgepakt, nadat de politie op 10 december informatie had gekregen dat het duo een aanslag plande op de Grote Markt van Brussel en op het hoofdcommissariaat van de politie van Brussel op de Kolenmarkt. Die aanslag moest tijdens de eindejaarsfeesten plaatsvinden, zo luidde de informatie. Die tip en het daaropvolgende onderzoek leidde ertoe dat het vuurwerk op oudejaarsavond 2015 afgelast werd maar het gerechtelijk onderzoek leverde uiteindelijk geen enkele aanwijzing op dat er inderdaad plannen waren voor een aanslag.
Wapens of explosieven werden bij de twee verdachten nooit gevonden, wel militaire uniformen en paintball- en airsoft-wapens. Volgens Saïd S. had hij slechts een paar maal deelgenomen aan dergelijke spelletjes. De man was in 2009 veroordeeld tot 6 jaar cel voor een gewelddadige overval op een nachtwinkel en brandstichting in een voertuig en was pas in juli 2014 definitief vrijgekomen. In 2013 had hij wel Mohamed K. leren kennen en die had hem uitgenodigd om aan een paintball-spel deel te nemen, klonk het.
Na zijn vrijlating uit de gevangenis veranderde Saïd S. de naam op zijn Facebook profiel in "Saïd Abou Chaib", waarbij Chaib zowel "martelaar" als "getuige van de uniekheid van Allah" zou betekenen, en begon hij daar en op zijn Youtube-profiel video's te posten die volgens de rechtbank als extremistisch konden geïnterpreteerd worden. Zo werd een video gepost waarin een dreigement weerklonk aan alle imams die durfden te beweren dat niet alle martelaren naar de hemel zouden gaan. Uit zijn Facebookprofiel bleek ook dat hij in contact stond met Abdelkader Benameur, een man die tot 5 jaar cel veroordeeld werd omdat hij verschillende personen naar Syrië had helpen vertrekken en zelf ook geprobeerd had te vertrekken, met de zoon van Fatima Aberkan, de "moeder van de jihad" die recentelijk tot 15 jaar cel werd veroordeeld, en met geradicaliseerde moslims in onder andere Frankrijk en Zwitserland.
"Kregelig en gefrustreerd"
"Maar ik ben niet extremistisch", verklaarde S. "Ik ben de eerste vijand van de extremisten. Na mijn vrijlating en na het overlijden van mijn vriend Abdelwafid E. bij een ongeval, was ik wel geloviger geworden. Ik liep toen ook wat kregelig en gefrustreerd door alle amalgamen over moslims en de continue stigmatisering. Ik heb toen een aantal dingen gepost die nu misschien niet meer zou posten maar ik deed het vooral om te tonen waar de extremisten toe in staat waren, niet omdat ik het eens met hen was. De mensen die reageerden, probeerde ik in privéconversaties ook te overtuigen dat de extremisten fout zaten."
De voorzitter confronteerde S. ook met een brief die hij schreef naar een gevangene en waarin hij zich leek te verheugen over het net uitgeroepen kalifaat en zei dat hij hoopte dat hij en de gevangene deel zouden uitmaken van de uitverkorenen voor het paradijs.
"Mijn eerste reactie op de uitroeping van het kalifaat was inderdaad één van vreugde, omdat ons daar als kinderen over verteld was, maar ik wist toen nog niet goed wie die Abu Bakr El-Baghdadi was", aldus S. "Maar met die brief stak ik vooral de draak met die gevangene. Die had zo'n strafblad dat hij toch nooit zou kunnen uitverkoren worden voor het paradijs."