Humeurige tegendraadsheid overschaduwt klasse
Zanger David Thomas zorgt voor tegenvallend Pere Ubu in Hof ter Lo
In een flink gevuld Hof ter Lo, woensdagavond, won de frisse en getalenteerde aanpak van Dead Man Ray het moeiteloos van het geforceerde experimentalisme van Pere Ubu.
Dead Man Ray, met onder meer Rudy Trouvé op gitaar, leverde met Berchem zopas een ijzersterk cd-debuut af. Pere Ubu geldt al ruim twintig jaar als een van de belangrijkste boegbeelden van de Amerikaanse avantgarde-gitaarrock, of avant-garage zoals Pere Ubu-zanger David Thomas het omschrijft.
Pere Ubu - de naam is ontleend aan het absurdistische theaterstuk van Alfred Jarry - heeft met Pennsylvania net zijn elfde studioplaat uit, maar draait al 23 jaar mee. Op het podium blijft zanger en songschrijver David Thomas de enige constante en het visuele ankerpunt. Deze rondbuikige cultfiguur koppelt zijn liefde voor het groteske en het intuïtieve aan een ambivalente houding tegenover de rockindustrie en de gemediatiseerde samenleving en giet dat in unieke, excentrieke, hoogstemmige vocalen met Captain Beefheart-invloeden. Zijn blijkbaar aangeboren neiging tot tegendraadsheid wil Thomas wel eens vertalen in een norse humeurigheid op het podium. Het Hof ter Lo mocht er uitgebreid mee kennismaken. Thomas komt tijdens setopener 'Chinese Rad' het podium opgestrompeld, zakflacon in de hand en de ogen dichtgeknepen tot venijnige spleetjes. Aangeschoten mompelt hij zijn nauwelijks verstaanbare zanglijnen. De geluidstechnici krijgen een eerste sneer, 'Down By the River' wordt bruusk gestopt. Ook de lichttechnici krijgen de huid volgescholden. "Put out these lights. I want one light in the front. I'm a man, I can take it," spuwt hij de zaal in. 'Fly's Eye', de eerste van acht songs uit Pennsylvania volgt, maar Thomas verdwijnt in de coulissen en propt een lege, kartonnen doos over een microfoonstandaard. Het licht, twee armtierige spots aan de zijkant van het podium, pijnigt zijn ogen. Hij schudt ongelovig zijn hoofd, murmelt hoe onprofessioneel de infrastructuur is, gooit zijn schoenen uit, verschuift de gitaarversterker van de piepkleine bassiste Michelle Temple. Het publiek staat erbij en kijkt ernaar, niet goed wetend of dit een grap is of niet. Gelukkig is gitarist Tom Herman, na een jarenlange afwezigheid, opnieuw van de partij. Met een ijzige kalmte laat de man uit zijn instrument flarden surfpunk opkringelen, voegt er traditionele bluesakkoorden aan toe, speelt slide-gitaar en zet die kracht bij met gecontroleerde, noise-uitbarstingen. Het nieuwe 'Monday Morning', een dreigende soundtrack voor een losgeslagen roadmovie-script, kondigt de zanger, ondertussen regelmatig zijn stem smerend met de inhoud van zijn zakflacon, aan als een ode aan de radio. Midden in de song laat Thomas de groep het nummer opnieuw spelen. In de ogen van drummer Steve Mehlman, tijdens het intimistische 'Highwaterville' trouwens te horen op fluit, en van toetsenist Robert Wheeler, is de angst af te lezen. Het publiek reageerde niet eens echt verbaasd toen David Thomas na een slordig en monotoon 'Real World' een pauze van vijf minuten inlaste om de zaken in zijn hoofd op orde te stellen. En kijk, Thomas krijgt zijn frontale belichting na de onderbreking en blijkt er meer zin in te hebben. 'Sad. Txt' koppelt grofkorrelige soundscapes aan intens grillige gitaarlijnen en getuigt van klasse. 'Whoolie Bullie' grijpt Thomas aan om de gitaar van Tom Herman te lenen en meteen ook te ontstemmen. Zonder veel omhaal verdwijnt de groep van het podium. Gek genoeg kiest Thomas voor 'Monday Morning' als bisnummer, voor de derde keer op een avond te horen. David Thomas bleek woensdag slachtoffer van zijn eigen reputatie. Jammer want Pere Ubu, met Tom Herman in de hoofdrol, onderstreepte tussen de verwarring door, dat het nog steeds een patent heeft op grensverleggende, integere muziek.
Alain Lahaye