AnalyseAfrika
Hou coupplegers ‘redders’ werden in Afrika, met dank aan de falende westerse interventies
Een interventiemacht onder Franse leiding heeft geen einde kunnen maken aan het radicaal-islamitische geweld in de Sahel, maar hield wel machteloze regeringen in het zadel. Coups brachten in Mali, Burkina Faso en Guinee militairen aan de macht. De bevolking wacht nu af of die het er beter vanaf zullen brengen.
Als de militaire academie in Parijs in 2017 haar jaarlijkse diploma-uitreiking houdt, ligt er een oorkonde klaar voor Paul-Henri Damiba. De kolonel uit Burkina Faso heeft met succes een aanvullende opleiding aan de École de Guerre doorlopen, en dat geeft ook de Franse autoriteiten reden tot blijdschap: Damiba kan zijn opgedane kennis mooi gebruiken bij de pogingen om stabiliteit terug te brengen in Burkina Faso, waar radicaal-islamitische milities steeds verder oprukken.
Maar Damiba, ook nog meerdere keren getraind door de bondgenoten uit Amerika, wendde zijn militaire vaardigheden plotseling aan voor een ander doel: vorige week maandag stootte hij in Burkina Faso de democratisch verkozen president Roch Kaboré van de troon.
Anderhalf jaar eerder voltrok dit scenario zich al in buurland Mali, waar de eveneens door het Westen bijgespijkerde kolonel Assimi Goïta de macht heeft gegrepen. Goïta doorliep in de Malinese woestijn gevechtstrainingen van de VS en woonde bovendien eens een seminar bij op een luchtmachtbasis in Florida, alvorens hij, in augustus 2020, een staatsgreep pleegde tegen het burgerbestuur.
Deze onbedoelde uitkomsten in Mali en Burkina Faso laten eens te meer zien dat westerse mogendheden de situatie in de Sahel-regio maar moeilijk naar hun hand kunnen zetten, stelt Paul Koalaga, een politiek analist in Burkina Faso. Sterker nog, hun pogingen om veiligheid en politieke stabiliteit te vergroten, ‘falen’ volgens hem.
In Mali hebben jihadisten en andere gewapende groepen alleen maar meer invloed weten te krijgen sinds Frankrijk bijna tien jaar geleden de leiding nam in een internationale interventie. Bovendien sloeg het geweld van bewegingen die aan Al Qaida en IS zijn gelieerd, rond 2015 over naar buurlanden Burkina Faso en Niger.
Koalaga ziet een verband tussen het groeiende geweld en de staatsgrepen door militairen die juist getraind werden om dat geweld een halt toe te roepen. Onder brede lagen van de bevolking in zowel Mali als Burkina Faso, waar toch al frustratie heerste over corrupte politici en het gebrek aan basale diensten zoals zorg en onderwijs, ontstond de afgelopen jaren woede over het onvermogen van de politiek om iets tegen de toenemende onveiligheid te doen. “Hierdoor kunnen de militaire coupplegers zich presenteren als redders van het volk”, zegt Koalaga.
Van volksvreugde over de militaire machtsovername lijkt in Burkina Faso echter geen sprake, zegt Koalaga. Maandag gingen in hoofdstad Ouagadougou enkele honderden mensen juichend de straat op, maar de overgrote meerderheid is volgens Koalaga’s inschatting niet zozeer pro-leger, als wel anti-regering. “De mensen lijden al jaren, ze zijn de hele situatie zat. Ze denken: misschien kunnen de soldaten wél voor verbetering zorgen.”
Wanneer verkiezingen?
Of en wanneer Burkina Faso terugkeert naar een burgerbestuur, valt nog te bezien. Coupleider Damiba beloofde donderdag een democratische ‘transitie’, maar hij zei er niet bij wanneer.
In Mali blijkt intussen dat de veiligheidssituatie er, met de militairen nu al een tijdje aan de knoppen, helemaal niet op vooruitgaat. En van nieuwe verkiezingen lijkt voorlopig ook daar geen sprake: de junta wil de beloofde transitie graag uitstellen – met een jaar of vier. Dat de Malinese machthebbers toch nog wel wat krediet genieten onder een deel van de bevolking, heeft deels te maken met hun ‘harde stellingname’ tegenover buitenlandse partijen, zo verklaart Sahel-deskundige Anna Schmauder van het Nederlandse Clingendael-instituut.
Zo weigert de junta ostentatief om nog te luisteren naar Frankrijk, de ex-kolonisator die – in ruil voor de Franse militaire hulp tegen de jihadisten – een terugkeer naar de democratie verlangt. Frankrijk, dat zich onder een flink deel van de Malinezen onpopulair heeft gemaakt met zijn schijnbaar weinig effectieve interventiemissie, heeft uit ergernis een deel van zijn troepen uit het onrustige noorden van Mali teruggetrokken. Vrijdag noemde de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Jean-Yves Le Drian, de junta zelfs “volledig losgeslagen”: hij reageerde op een besluit van Mali om 100 Deense militairen, die met een Franse taskforce wilden meedoen, de deur te wijzen.
Huurlingen
De deur staat wel open voor Wagner, de Russische huurlingenfirma die al actief was in bijvoorbeeld de Centraal-Afrikaanse Republiek. Zo zijn er Russen gesignaleerd in Timboektoe, een stad waaruit de Fransen onlangs zijn vertrokken. In Burkina Faso biedt Wagner nu ook zijn diensten aan. “Misschien is het aanbod slechts bedoeld om westerse staten te trollen”, zegt Schmauder. “Al kun je niks uitsluiten.”
De junta in Mali krijgt ondertussen bijval van inwoners door te ageren tegen de sancties die zijn ingesteld door de West-Afrikaanse landenorganisatie Ecowas. Enkel noodzakelijke goederen zoals voedsel en medicijnen mogen nog het land in. Eén land houdt zich niet aan de sancties tegen Mali, en dat is Guinee. Van toeval lijkt geen sprake: ook in Guinee zijn militairen aan de macht, sinds kolonel Mamadi Doumbouya – net als zijn vakgenoten in Burkina Faso en Mali getraind door de Amerikanen – in september vorig jaar een coup pleegde. Tussen de coupplegers in de verschillende landen “lijkt een zekere onderlinge loyaliteit te bestaan”, zo constateert Schmauder. Een grote zorg is daarom nu dat ook militairen in andere wankele staten in de regio, zoals Niger, zich erdoor laten inspireren.