NieuwsNatuur
Hoort u minder vogels in de lente dan vroeger? Dat is niet zomaar een indruk
Een nieuwe lente, een nieuw geluid, maar met steeds minder vogelzang. Een team van internationale onderzoekers heeft vastgesteld dat de ochtendkoren in Noord-Amerika en Europa de afgelopen 25 jaar langzaam verstommen.
De onderzoekers ontwikkelden een methode om ‘geluidslandschappen’ te reconstrueren. Daarbij maakten ze gebruik van ‘burgerwetenschappelijke’ bronnen, zoals telgegevens en geluidsopnamen van individuele vogels (van zo’n duizend soorten). De opnames komen van Xeno Canto, een wereldwijde database waarop iedereen opgenomen vogelgeluiden kan plaatsen.
Zo reconstrueerden de onderzoekers voor elk jaar de geluidslandschappen van zo’n 200.000 locaties. Ze constateerden een dalende trend in de akoestische complexiteit van de ‘soundscapes’. Oftewel: in de meeste gebieden is het stiller en minder gevarieerd geworden. Er fluiten minder vogels, van minder soorten.
De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications. Ze verwijzen onder meer naar Silent Spring, het boek waarin de Amerikaanse biologe Rachel Carson in 1962 de mogelijke gevolgen van pesticidegebruik op de natuur schetste. Dat scenario lijkt met dit onderzoek steeds meer werkelijkheid te worden.
Afnemende biodiversiteit
Dat de biodiversiteit wereldwijd achteruitgaat, is bekend. Als er minder soorten en aantallen zijn, is het logisch dat er ook minder te horen zijn. Toch is dat verband niet zo direct, schrijven de onderzoekers: “Het verlies van soorten als veldleeuwerik of nachtegaal, met een rijke, complexe zang, zal waarschijnlijk een grotere impact hebben op het geluidslandschap dan het verlies van kraaiachtigen of van een meeuwensoort, maar het zal er ook van afhangen hoeveel en welke andere soorten aanwezig zijn.”
Vogels zijn niet per soort onderzocht, ook is niet geïnventariseerd hoe het geluidsdecor per land of locatie veranderde. Andere diersoorten werden niet ‘gemeten’, maar de onderzoekers achten het vanzelfsprekend dat met de afnemende biodiversiteit ook hun geluid is veranderd en afgenomen. Ook externe factoren, zoals geluid van vlieg- en autoverkeer, zijn in de reconstructies niet verwerkt.
Sneller in Europa
Hans Slabbekoorn, universitair hoofddocent akoestische ecologie en gedrag aan de Universiteit Leiden, noemt het “een interessante en correcte manier om hoorbaar te maken hoe de vogelzang jaren geleden geklonken moet hebben”.
Of de reconstructies in absolute zin exact zijn, vindt hij minder belangrijk. “Als je steeds dezelfde methode hanteert, krijg je een juiste weergave van trends. In de patronen zie je door de jaren heen een duidelijk neergaande lijn, met minder diversiteit en meer homogene geluidslandschappen van vogelzang.”
Opvallend noemt Slabbekoorn de verschillen tussen Noord-Amerika en Europa. “Het lijkt erop dat de ontwikkeling in Europa sneller is gegaan dan in Amerika. Hoe dat komt, kan ik niet beoordelen. Mogelijk doordat in de slecht scorende gebieden veel urbane landschappen zijn. Uit onderzoek is al vaker gebleken dat verkeerslawaai en lichtvervuiling grote invloed hebben op vogelpopulaties.”