ReportageVaderdag
Hoe vier je vaderdag met een onvervulde kinderwens?
Ze treuren niet minder dan vrouwen om hun onvervulde kinderwens. Toch zien we dat verlangen en verdriet vaak over het hoofd. Verhalen van zes mannen die zondag ook wel een tekening zouden willen krijgen.
JEROEN AUSSEMS (40): ‘In mijn hoofd speelt ze volleybal, net als ik’
Nooit ‘papa’ horen: voor Jeroen is het nog een verse wonde. Na bijna zes jaar zetten hij en zijn vriendin een punt achter hun vruchtbaarheidsbehandelingen. “Nu ga ik door een rouwproces. Ik probeer het een plaats en betekenis te geven. Die eerste maanden heb ik enorm zitten vechten om mijn verhaal te laten horen. Maar niemand zit daar precies op te wachten. Als je dan aangeeft dat je stopt met proberen, lijkt iedereen te denken: oef, het zwaarste is achter de rug. Terwijl het net dan begint.”
Jeroen zag haar al rondhuppelen, dat dochtertje in zijn hoofd. “Waarom het een meisje is, weet ik niet. Maar ze heeft de looks van mijn vriendin en mijn gekke kuren. (lachje) In mijn gedachten groeit ze ook op. Dan denk ik: hoe zou ik dit nu aanpakken? Precies dat is zo moeilijk om anderen duidelijk te maken: in mijn hoofd bestaat ze. Maar nu moet ik afscheid nemen, rouwen om iemand die niet is geweest. Vergelijk het met een whiteboard: sinds mijn 33ste ben ik daarop aan het tekenen. Dat meisje, ons gezin. Nu moet ik dat beeld stukje bij beetje uitwissen, ook al wíl ik dat niet uitvegen.”
Bovendien loert het verdriet om de kleinste hoekjes. “Ineens slaat dat toe. Onderweg in de wagen, als ik bij een tegenligger zo’n zonneschermpje op de achterbank zie. Zoiets kan me al raken: ‘Want dit ga ik nooit nodig hebben.’”
Alles wat hij nooit zal kunnen, nooit zal mogen, stopt Jeroen nu in een doosje. Een kinderkluis die hij ooit een plaats wil geven in de tuin. “Nooit zal ik een naam kiezen. Nooit zal ik haar naar de opvang brengen, een school kiezen en naar wedstrijden kijken – want in mijn hoofd zou ze volleybal spelen, net als ik.”
Waar Jeroen nu vooral op kauwt, is deze vraag: wat is mijn nalatenschap? “Heb je een kind, dan leef je toch nog voor een stukje verder. Maar hoe kan ik verder tikken nadat mijn hart is gestopt? Een neef heeft mijn stamboom opgezocht, van dertien generaties ver. Dat die ene tak nu eindigt bij mij, dat daar geen knopje op zit, is moeilijk te vatten. Ik ben een punt in een lange lijn.”
Het mooie is: dit najaar komt er een trouw. “Een schoon moment waar we nu actiever dan ooit naar op zoek gaan”, vertelt Jeroen. “Want daarna komt er geen babyborrel, lentefeest of sweet sixteen. In die zin zal er levenslang een wolk boven ons hangen. Want wat als onze vrienden over twintig jaar grootouder worden? Ook dat wordt a kick in the balls. Het is alsof je in een boksring zit, niet wetend vanuit welke hoek je klappen zult vangen. Dat je een klap krijgt, is zeker.”
Maar, zo maakt Jeroen zich sterk, elke wolk heeft een zilveren rand. “Dat randje ben ik nu nog aan het zoeken. Ik moet opnieuw met dat whiteboard aan de slag. We zullen ons leven invullen, alleen niet op de manier zoals ik het eerst had getekend.”
ANDREAS VANDENSANDE (30): ‘Die eerste keer had ik zelfs het hartje horen kloppen’
Jong, single én een kinderwens. Maar weinig mannen die daarover durven te reppen. “Het is toch kwetsbaar om dat zomaar op tafel te leggen”, vertelt Andreas. “Geen partner hebben, wel een kind willen. We leven in een tijd waarin het idee heerst dat je zoiets kunt afdwingen. Met Tinder, onlinedating. Vrienden zeggen me wel: ‘Maak je geen zorgen, dat komt wel, je kunt nog zo lang kinderen krijgen.’ Toch voelt het als een falen. Omdat het er nog niet is, en omdat het in mijn vorige relatie niet is gelukt.”
Twee jaar geleden was het bijna zover. Maar twee miskramen volgden elkaar op. Juist dat maakt Vaderdag zo dubbel voor Andreas. “Die eerste keer had ik zelfs het hartje horen kloppen. We waren die eerste cruciale maanden voorbij, dus ik ging ervan uit: ik word papa. Thuis hebben we samen die miskraam beleefd: we zagen een klein wezentje met alles erop en eraan. Ik heb nog altijd twee knuffels in de woonkamer liggen, als herinnering. Wat je niet tastbaar maakt, kun je met niemand delen.”
De relatie liep spaak, net zoals de vorige. “Dat maakt me soms wel bang. Zal het mij dan ooit lukken, dat beeld van huisje-tuintje-kindje? Uit vorige relaties heb ik geleerd dat een groot leeftijdsverschil én een kinderwens heel wat druk kunnen zetten, zeker wanneer de vrouw ouder is. Dat hou ik nu wel in mijn achterhoofd.”
Zelf verbrak Andreas als tiener alle contact met zijn vader, ingefluisterd door zijn moeder. Hij hoorde verhalen over seksueel misbruik, en niks dan slechts. “Pas toen ik alleen woonde, ben ik op zoek gegaan naar de ware toedracht. Bleek dat ik de speelbal in een vechtscheiding was geweest. Uiteindelijk heeft het de band met mijn vader ongelooflijk gesterkt. Al die jaren dat ik hem afwees is hij gebleven: afwachtend, begripvol. Dat was een enorme les voor mij, in vaderschap. Ook daarom heb ik nu nog zoveel meer zin om zelf kinderen te krijgen.”
Twee of drie mogen het er zijn – “één is een beetje spijtig”. Andreas: “Een huis vol leven, dat is wat ik wil. Op zondag samen op bed liggen keuvelen, knuffelen, een kussengevecht. Eens goed onnozel doen en lachen. Maar ook stil zijn, naar hen luisteren. Elkaar echt leren kennen. Een jongen en een meisje, dat zou ik wel fijn vinden. Voor de jongen zal ik eerder de strenge zijn, denk ik. De papa die de weg toont. En het meisje? Tja, dat zal mijn lievelingetje zijn. Dan moet de mama maar de strenge zijn.” (lacht)
JELLE VERVLOESSEM (28): ‘Al stress op mijn 21ste’
Dat hij homo is, was nooit een issue, vertelt Jelle. “Toen ik op mijn vijftiende uit de kast kwam, had ik er totaal geen problemen mee dat ik op jongens val. Wat me wél zorgen baarde, was het besef: ‘Shit, ik val niet op meisjes’. Papa worden, wat altijd zo logisch en makkelijk had geleken, werd ineens iets moeilijks. Ik heb mezelf dan gerustgesteld: er is adoptie, draagmoederschap. Maar nu ik merk dat dit nog altijd niet aan de orde is, knaagt het wel.”
Onlangs maakte Jelle er nog een thema van tijdens de verkiezing voor Mister Gay Belgium: hoe moeilijk het vandaag nog altijd is om als homo je kinderwens waar te maken. “Kijk je naar buitenlandse adoptie, dan komen er maar weinig kinderen bij homokoppels terecht”, vertelt hij. “Voor binnenlandse adoptie loop je tegen enorme wachtlijsten aan, van vijf jaar of langer. En voor draagmoederschap, die andere piste die we kunnen nemen, ontbreekt dan weer elk wettelijk kader. Zolang dat niet treffelijk geregeld is, willen mijn vriend en ik ons daar niet aan wagen.”
Voor Jelle is Vaderdag een dag zoals alle andere – “vooral omdat ik altijd vergeet wanneer het precies valt.” (lacht) Toch zit zijn kinderwens hem al langer op de hielen. “Toen ik daar vroeger, op mijn 21ste, over begon, wuifde iedereen dat weg: ‘Ach, je bent nog zo jong.’ Maar toen al had ik daar stress over. De buitenwereld lijkt dat moeilijk te vatten: hoe dwingend een kinderwens kan zijn voor een man. Ook mijn verjaardag is altijd een lastige: wéér een jaar verder, zonder kind.”
Ooit, liefst voor zijn veertigste, wil hij die zorgzame papa zijn. “Streng maar rechtvaardig. En super overbeschermend, dat lijkt me haast onafwendbaar. Iemand voor wie je zoveel moeite doet, die wil je nooit meer afgeven.” (lacht)
Maar wat als het nooit lukt? Het is een vraag die Jelle weleens wakker houdt. “Want een plan B heb ik niet, ik zie geen alternatief toekomstbeeld. Dat is wel wat beangstigend. Het gemis zit vaak in kleine dingen. Een dag naar de dierentuin, naar zee. Dan vraag je je af: wat kunnen wij daar met ons tweeën gaan zoeken? Of je zit ’s avonds naast elkaar voor de tv en denkt: hoe plezant zou dat zijn, een kleine pagadder hier in huis.”
Maar er is hoop, en troost. Jelle: “Vorig jaar ben ik peter geworden, van het dochtertje van mijn broer. Ze is nog zo klein, maar toch herken ik mezelf in haar. Die herkenning, dat doet veel. Bij mijn eigen kind zou ik dat ook graag willen. Stel dat we ooit een draagmoeder vinden, dan zou ik het liefst mijn sperma afgeven. Al is dat thuis nog voer voor discussie.” (lacht)
PASCAL SNEYERS (51): ‘Zou zó blij zijn met een tekening op Vaderdag’
Het is hoopvol nagelbijten voor Pascal en zijn vrouw. Na bijna zes jaar proberen staan ze aan de vooravond van hun voorlaatste poging. “Na die twee laatste pogingen stopt het, dat hebben we al beslist. Zeker nu, op het einde van dat hele parcours, is het heel zwaar en emotioneel. In je achterhoofd speelt die angst al: misschien is het gedaan. Dan worden we nooit ouders.”
Op zijn pols heeft hij een sterretje staan, hetzelfde als zijn vrouw op haar vinger. Een herinnering in inkt, aan die ene keer dat ze wel spontaan zwanger raakte. “Na tien weken kregen we te horen dat het een buitenbaarmoederlijke zwangerschap was, dus die moesten we afbreken. Een hele domper was dat. Als naam hadden we Sia in gedachten. Ze zou nu vier geweest zijn. Als een meisje met blonde krullen, zo stel ik me haar voor. Het blond van mij, de krullen van mijn vrouw, dat zou mooi geweest zijn.”
Onlangs, op hotel in Griekenland, sloeg de realiteit weer toe. “Overal zie je gezinnen met baby’s, met kleuters. Dat is hard, zeker omdat die wens zo groot is en de weg ernaartoe zo lang. Dan denk je: Sia zou hier ook al rondlopen, dollen in het zwembad. Want in mijn hoofd groeit ze mee op.”
Elke miskraam was al een rouwproces, vertelt Pascal, hoe klein dat vruchtje ook is. “Het is niet te onderschatten. Telkens weer moet je als man je vrouw oppeppen, maar zelf zit je ook met dat verdriet. De buitenwereld staat daar niet bij stil. Na die eerste miskraam was ik drie weken thuis, om mijn vrouw op te vangen. Geen enkele collega vroeg nadien hoe het ging. Die drempel is hoog, merk ik. Velen zijn wellicht bang om iets verkeerds te zeggen.”
Vaderschap is meer dan je voortplanten alleen, zo weet Pascal als geen ander. Uit een vorige relatie heeft hij een zoon, die twintig wordt. Na de breuk, het jongetje was toen drie, zag Pascal hem om de twee weekends. Op zijn vijftiende viel alle contact weg. “Ik heb mijn rol als vader toen niet kunnen vervullen, op dat vlak heb ik veel moeten missen. Ik stuur hem nog weleens een berichtje, maar krijg geen antwoord. Ik voel trots, maar bots op een muur. Vandaar dat ik nu zo graag opnieuw een kind wil, om dat vaderschap volop te beleven. Dubbel zo hard.”
Alle hoop zit nu in die laatste mini-embryo’s. Wat als er daar zo’n meisje uit kiemt? Pascal: “Ik zou haar liefhebben, knuffelen en steunen in alles wat ze doet. (mijmerend) Kreeg ik maar zo’n tekening op Vaderdag. Ik zou zó blij zijn. Het blijft een droom natuurlijk, maar we geven nog niet op.”
BENOIT VERBRUGGE (58): ‘De biologische klok, dat had ik dus ook’
Op een kinderwens staat geen leeftijd, zo weet Benoit. Maar soms blijft die ene grote liefde gewoonweg uit en zie je je kansen slinken. “Op Vaderdag steekt het altijd een beetje. Die dag is telkens weer een confrontatie met de leegte in mijn leven. Want zo heb ik die onvervulde kinderwens altijd ervaren: als een leegte. Ook nu nog.”
Was hij papa geworden, dan had hij het helemaal anders gedaan dan zijn eigen ouders, verzekert Benoit. “Ik ben als enig kind heel autoritair opgevoed. Mijn moeder kon bij momenten tiranniek uit de hoek komen, tegenspreken was er niet bij. Mijn vader voerde vooral de prestatiedruk op. Mijn ouders hebben me nooit geleerd wat winnen was, het was altijd verliezen. Ik zou zoveel meer begrip opbrengen voor mijn kinderen, veel meer met hen praten en overleggen.”
Dat hij zijn naam niet voortzet, tot daar, meent Benoit. “Wat me vooral spijt, is dat ik mijn kennis en ervaring niet kan doorgeven. Mijn kinderen laten opgroeien met gezond verstand, met respect voor de ander. Ik leef ook heel milieubewust. Stel dat ze vandaag zouden willen spijbelen voor de klimaatmarsen, dan had ik hen daar zeker in gesteund.”
Maar het leven nam een andere weg, vertelt Benoit. “Niet dat de liefde nooit passeerde. Maar geen enkele relatie was voor mij stabiel genoeg om aan kinderen te beginnen. Weet je, in mijn puberteit hadden we het thuis niet al te breed. Mijn ouders hadden toen vaak fikse ruzie, met vallende glazen en vliegende borden. Dat heeft altijd in mijn hoofd gespeeld: dít wil ik mijn kinderen nooit aandoen.”
Rond zijn 35ste, geplaagd door magere relaties, begon Benoit de hoop op te geven. “Maar toen ik vooraan in de veertig was, ging er ineens een alarm bij mij af. Het was net zoals je dat van vrouwen hoort: de biologische klok. Dat had ik ook. ‘Misschien moet je er nu toch nog voor gaan’, dacht ik bij mezelf. Maar de omstandigheden waren er niet naar. Ik heb zelfs ooit een moment overwogen om het alleen te doen, als pleegvader. Maar daarvoor was mijn leven niet evenwichtig genoeg.”
Benoit, momenteel in een langeafstandsrelatie, heeft er zich intussen bij neergelegd. “Ik heb er vrede mee nu, ook door de band met mijn stiefdochter en -zoon. Zo’n baby zou ook niet langer haalbaar zijn, vooral omdat ik met mijn gezondheid sukkel. Dus liefst geen onderbroken nachten meer voor mij. Al mis ik het wel: eigen kinderen die fier kunnen zijn op mij, op hun papa. En omgekeerd ook natuurlijk. Wat zou ik trots zijn op hen. Ach, noem me gerust een oude nostalgische, romantische zot.” (lacht)
FILIP MEUTERMANS (46): ‘Ook voor een man is kinderloos blijven hard’
Dat hun kinderwens geen schoolreisje zou worden, werd al snel duidelijk voor Filip en zijn vrouw, toen allebei eind de dertig. “In de fertiliteitskliniek kregen we al snel te horen dat onze kans op een zwangerschap maar 5 procent was. Dan voel je die hoop echt wel slinken.”
Er volgden twee miskramen, al na een paar weken zwangerschap. Dat was dubbel, blikt Filip terug. “Aan de ene kant zit je op een gigantische rollercoaster: eerst die blijheid, om vlak daarna weer naar beneden te donderen. Aan de andere kant gaf het ook een sprankeltje hoop: het kón, we konden zwanger worden met ons eigen materiaal.”
Hun verloren vruchtjes kregen een naam: Féline en Ferre. “Of dat nu echt een meisje en een jongen waren, maakt niet uit. Maar je hebt toch, van bij het begin, een toekomstbeeld. Je ziet elkaar al aan tafel zitten, voetballen of de schommel duwen. Al heb ik me daar bewust in afgeremd. Je blijft wel hopen tot die laatste poging, maar daarna is het boeken toe. Einde verhaal. En dan slaat dat verdriet toe.”
Pas toen zijn vrouw er weer bovenop kwam, kreeg Filip zijn klop. “Ik ben blij dat we elkaar altijd zo hebben gesteund. We hebben elkaar ook nooit iets verweten: dat het de ander zijn schuld zou zijn. Nee, het was de natuur. Uiteindelijk heeft het ons alleen maar dichter tot elkaar gebracht.”
Het koppel kwam op een eilandje te zitten. “Velen wisten niet hoe ermee om te gaan, ze waren bang om ons te benaderen. Daar heb ik wel mee geworsteld: dat vooral ik niet erkend werd in dat verdriet. Mensen gaan er onterecht van uit dat enkel de vrouw steun nodig heeft. Maar geen kinderen kunnen krijgen, dat is hard. Ook voor een man.”
Er zijn zelfs vriendschappen op stuk gegaan, vertelt Filip, door ongepaste reacties. “Of je krijgt die klassieke opmerkingen: ‘laat het los’, ‘ga eens op reis’. En inderdaad: er ligt nog een heel leven voor je, maar wij hadden daar wel graag een kind in gezien. Wij waren ook liever eens naar een Center Parcs op reis gegaan in plaats van duizenden kilometers ver.”
Het blijft “een smeulend verdriet”, merkt Filip. En voor je het weet, wakkert dat vuur weer aan. “Als fotograaf doe ik veel huwelijken. Nadien, als zo’n koppel zwanger is, bellen ze mij vaak terug: ‘Wil jij onze babyfoto’s maken?’ Zo’n aanbod sla ik nog altijd af: heel graag, maar ik kán het niet. Ik had zo graag ons eigen kind gefotografeerd, elke dag.”
Praat erover, zo maant Filip andere mannen nog aan. “Durf te zeggen hoe hard het is. Eén keer ben ik naar een infoavond gegaan. Ik zat daar alleen als man, tussen twintig vrouwen. Maar je bent toch geen watje als je daarover praat? Waarom die schaamte? Op een dag als Vaderdag tel je ook als wensvader mee. In je hoofd blijf je optellen hoe oud ze al zouden zijn.”