Maandag 29/05/2023

Reportage

Hoe IJslandse tieners drank en sigaretten inruilden voor sport

Panorama over Reykjavik, IJsland. Beeld Thinkstock
Panorama over Reykjavik, IJsland.Beeld Thinkstock

Hoe IJslandse tieners de drank, wiet en sigaretten lieten staan en gingen sporten, en wat andere landen kunnen leren van dit succesverhaal.

Ianthe Sahadat

Op zomaar een woensdagavond in mei liggen drie meisjes van 14 in te grote jeansjassen op een gehavende sofa in de hal van een middelbare school in de IJslandse hoofdstad Reykjavik. Hun snapchatsessie wordt bruusk onderbroken door een jongen die zich met overslaande stem in hun schoot lanceert. Gegil klinkt van onder een sprei van lange loshangende meisjesharen.

Het is geen ongebruikelijk tafereel op het noordelijke vulkaaneiland: scholieren tussen de 13 en 16 jaar die na schooltijd, in de middag maar ook regelmatig 's avonds, op school komen 'hangen'. Dat georganiseerde hangen vindt plaats bij een félagsmidstödin, letterlijk 'vrijetijdsclub' en misschien nog wel het best te omschrijven als buurthuis voor pubers.

Drank-en drugpreventie

Waar Finland qua onderwijssuccessen internationaal al jaren gidsland is, lijkt IJsland dat sinds enige tijd op het terrein van drank- en drugspreventie onder jongeren. Tot een jaar of vijftien geleden waren IJslandse (jonge) tieners nog grootgebruikers van drank en softdrugs, met alleen de pubers in Litouwen boven zich. Inmiddels is het tegenovergestelde het geval.

Waar in 1998 bijna de helft van alle 15- en 16-jarigen in de voorgaande maand weleens dronken was geweest, is dat in 2016 nog maar 5 procent in die leeftijdsgroep. Cannabisgebruik daalde van 17 naar 7 procent en het percentage jongeren van 14 tot 16 jaar dat dagelijks rookt van 23 naar 3 procent.

'Vrouw van het jaar'

De gemiddelde 15-jarige IJslander drinkt niet, rookt amper en sport vijf keer per week. Hoe hebben de IJslanders dat voor elkaar gekregen?

Aan de wieg van het gekeerde tij staat een frêle socioloog met een goed gevoel voor marketing en de welluidende naam Ingá Dóra Sigfúsdóttir. Sigfúsdóttir (50), vorig jaar in IJsland vanwege haar maatschappelijke verdiensten verkozen tot 'vrouw van het jaar', is al sinds de jaren negentig als onderzoeker van drank- en drugsgebruik onder jongeren werkzaam aan de Universiteit van Reykjavik.

In haar werkkamer in de nok van het universiteitsgebouw (een verzameling glazen koepels en wandelgangen die ons zonnestelsel verbeelden) vertelt ze hoe een en ander zo ver is gekomen. Sigfúsdóttir introduceerde eind jaren negentig een jaarlijkse anonieme enquête onder scholieren in drie leeftijdsgroepen: 10 tot 13, 14 tot 16 en 16 tot 20 jaar. Voor onderzoeksdoeleinden.

De eerste uitkomsten gaven haar behoorlijke buikpijn: bijna de helft van alle 14- en 15-jarigen dronk niet alleen vaak, maar ook veel (lees: elke maand minimaal één keer dronken). Als socioloog was ze bekend met de mogelijke gevolgen van middelengebruik op jonge leeftijd: slechtere schoolprestaties, psychische problematiek, agressief of crimineel gedrag en een flinke kans op onmatig gebruik in de volwassenheid. Dit kon zo niet langer, dacht ze.

Hoewel ze wel een drempel over moest om tot actie over te gaan. IJslanders houden namelijk niet van regels, licht Sigfúsdóttir toe. 'Wij vinden onszelf erg liberaal. Lang was de gedachte: drinken, ja zelfs het mateloze zuipen, hoort er gewoon bij. Dat hebben we allemaal gedaan toen we jong waren en kijk, wij zijn er toch best goed uit gekomen?'

Desalniettemin begon ze - zonder concreet plan - te spreken met politici, beleidsmakers, ouders en leraren. Informeel, zoals dat kan in een land met iets meer dan driehonderdduizend inwoners (130 duizend in hoofdstad Reykjavik), waar de burgemeester de buurman van een nichtje is en de minister van Onderwijs in dezelfde supermarkt boodschappen doet.

Beetje bij beetje ontstond zo een soort maatschappelijke beweging, zegt Sigfúsdóttir. 'Het klinkt gek, maar het benoemen van het probleem, het herkennen, was misschien wel de belangrijkste stap.'

Omdat de enquête niet alleen vroeg naar middelengebruik maar ook naar vriendschap, vrije tijdsbesteding, de relatie met ouders en interesses als sport of muziek, kwamen een paar zaken aan het licht. Meer sporten, voldoende leuke activiteiten na school en ouders die weten wat je zoal uitspookt, bleken de meest beschermende factoren tegen (excessief) middelengebruik te zijn.

'Youth of Iceland'

In diezelfde periode raakte Sigfúsdóttir geïnspireerd door de ideeën van de Amerikaanse hoogleraar psychologie en verslavingszorg Harvey Milkman, die deeltijd aan de Universiteit van Reykajvik werkte.

Milkman had er al een half leven werk en onderzoek in de verslavingszorg opzitten en hij verkondigde graag zijn theorie dat exorbitant middelengebruik doorbroken kan worden door mensen alternatieve activiteiten te bieden. Het bracht Sigfúsdóttir op een idee. Wat nou als je die alternatieve activiteiten niet aanbiedt aan een groep die al een probleem heeft, maar aan de groep die nog niets gebruikt, preventief dus?

Met deze gedachte in het achterhoofd tekenden in 1999 betrokkenen uit allerlei werkvelden (burgemeesters, hulpverleners, wetenschappers, docenten, sporttrainers en ouders) een akkoord, onder de naam 'Youth of Iceland'. Waarin het doel volgens Sigfúsdóttir eenvoudigweg werd omschreven als 'elk jaar dat we ze van de drank af weten te houden, is winst'. Droogjes: 'Het blijft wel IJsland, geen enkele volwassene wil zijn kind tot levenslange geheelonthouder opvoeden.'

Het is een type toevoeging dat Sigfúsdóttir vaker, bewust, lijkt te doen. Wij IJslanders zijn heus niet het braafste jongetje van de klas, onze jongeren zijn heel gewone pubers met gewone puberfratsen. Het hoort bij haar nieuwe functie als spreker wereldwijd op conferenties over het thema drank- en drugspreventie onder jongeren. Van Chili tot Singapore en van Roemenië tot Zuid-Korea wordt ze inmiddels ingevlogen om met haar team van de universiteit over het IJslandse succesverhaal te vertellen.

Ingá Dóra Sigfúsdóttir. Beeld universiteit van Reykjavik
Ingá Dóra Sigfúsdóttir.Beeld universiteit van Reykjavik

Ook bij hét kennisinstituut voor drugs en verslaving van de EU in Lissabon, het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA) kennen ze 'het IJslandse verhaal'. 'Wat ze daar in korte tijd bereikt hebben is zonder meer indrukwekkend', zegt hoofdonderzoeker op het gebied van jongeren en preventie Gregor Burkhart. 'Bovendien hebben ze het daar keurig bijgehouden en onderzocht en gebruiken ze bewezen werkzame methoden.'

IJslands voorbeeld

Ook onder academische wetenschappers is het IJslandse model een begrip, zegt Richard Velleman. De Britse emeritus hoogleraar psychologie (Universiteit van Bath) is een grote naam op het gebied van middelengebruik en preventie. Hij zegt: 'In alle landen van de wereld zouden ze naar het IJslandse voorbeeld moeten kijken.'

Terug naar IJsland, waar Sigfúsdóttir vertelt dat eerdere preventie voornamelijk bestond uit voorlichting. Vertellen hoe slecht alcohol is, of blowen. Dat werkt in het beste geval amper en het slechtste geval als een reclamefolder voor experimenteren.

De nieuwe IJslandse aanpak is een combinatie van wetgeving, maatschappelijk bewustzijn en het bieden van alternatieven. Er kwamen nieuwe wetten op het gebied van verkoop (tabak vanaf 18 jaar en drank vanaf 20) en reclames (geen enkele meer voor drank en tabak).

Kanttekening

En - niet onbelangrijk - er kwam een officieuze avondklok. Jongeren tot 16 jaar mogen na tienen 's avonds niet onbegeleid op pad. In de zomer, als de IJslandse dagen niet meer overgaan in nachten, ligt de grens op middernacht. Officiële handhaving is er niet, er zijn geen boetes of straffen bij overtreding. Bij navraag onder jongeren, ouders en docenten blijkt de regel (die via campagnes op scholen is verspreid) tamelijk serieus te worden nageleefd. Kwestie van sociale controle, stelt Sigfúsdóttir terloops vast.

En daarmee raakt de IJslandse een belangrijke snaar. Want dat is precies ook het punt dat internationale experts noemen als ze een kanttekening plaatsen bij het IJslandse succesverhaal. Geweldig wat ze doen daar, maar een-op-een exporteren naar andere landen is onmogelijk, want IJsland is uniek.

Uniek land

'Het is een geïsoleerd land zonder buren, met weinig inwoners en weinig sociale en inkomensongelijkheid', zegt Burkhart van het EU-kenniscentrum EMCDDA. Hoezeer hij de methode ('geen zinloze investeringen in waarschuwingsbeleid dat niet werkt maar juist nadruk op het bieden van alternatieve activiteiten en de betrokkenheid van de ouders') ook bejubelt, de onderzoeker vraagt zich af 'of er een ander Europees land te vinden is waar alle betrokken partijen zo eenvoudig te bewegen zijn om tijd en energie in de jeugd te investeren.'

Eerdergenoemde Britse hoogleraar Velleman deed enkele jaren geleden een grote overzichtsstudie waarbij hij wereldwijd ingezette preventieprogramma's vergeleek. Wat bleek: precies de zaken die ze in IJsland toepassen ('houd jongeren bezig, voorkom verveling, zorg voor sterke betrokkenheid van ouders en veel samenwerking tussen ouders en scholen') kwamen bij Velleman als belangrijkste naar voren.

Toch heeft ook hij twijfels bij de exportmogelijkheden. 'Er zijn andere landen waar ze, op kleinere schaal, vergelijkbare zaken hebben geprobeerd. Nergens waren de resultaten zo goed als in IJsland.' Net als Burkhart vermoedt Velleman dat het lage inwoneraantal, de geïsoleerde ligging en de stabiele samenleving met weinig ongelijkheid doorslaggevend zijn.

Misschien wel de doeltreffendste overheidsactie in IJsland (die ook de twee internationale experts noemen) was de introductie van de frístundskortíd, een activiteitenkaart voor ieder kind, ter waarde van 35 duizend kronen (ruim 300 euro). In te wisselen bij elke sportclub, toneelvereniging of muziekschool.

Ouders kregen via voorlichtingsavonden op school bovendien allerhande advies. Zoals: breng meer tijd door met je kind. Juist beginnende pubers hebben dat nodig, ook al doen ze alsof dat niet zo is, volgens Sigfúsdóttir. 'En weet waar je kind is, met wie, weet wie zijn of haar vrienden zijn.'

Omdat de leerling-enquêtes jaarlijks doorgingen, werd duidelijk welke zaken werkzaam waren en welke niet. Al blijft een direct oorzakelijk verband voor sociale wetenschappers lastig aan te tonen, erkent Sigfusdóttir. Maar het feit dat alle beschermende factoren omhoog zijn gegaan en het drink- en rookgedrag tegelijkertijd is afgenomen, zegt haar genoeg.

Het klinkt al met al bijna te mooi om waar te zijn. Hoewel een wandeling na schooltijd in de buurt van enkele van de middelbare scholen in Reykjavik bevestigt dat 'hangjongeren' geen IJslands concept zijn. De parken zijn op een enkele ouder met kinderwagen, hondenuitlater en hardloper na, leeg. Op bankjes verspreid door de stad: geen pubers maar toeristen in wind- en waterdichte kleding.

Misschien is het in IJsland gewoon te koud om buiten te hangen?

Voor de ingang van de nabijgelegen Hlidaskoli in een woonwijk aan de oostkant van Reykjavik neemt de 15-jarige Embla Rún Halldórsdóttir (deze zomer wordt ze 16) met een paar vriendinnen nog even de taakverdeling door voor een eindproject over reizen naar Mars. Twee van de meisjes gaan zo sporten, eentje heeft celloles en Halldórsdóttir gaat via huis ('dan kan ik nog even wat huiswerk doen') naar dansles.

Geen van hen heeft ooit een druppel alcohol gedronken. Halldórsdóttir zingt liever, speelt gitaar of doet aan ballet en moderne dans. Met vriendinnen vormt ze een band zonder naam die geen band mag heten. Dan is er nog schoolwerk - in de laatste klas van de grunnskóli waar kinderen van 6 tot 16 jaar naartoe gaan voor ze naar de driejarige framhaldsskóli gaan, is het hard werken, zegt ze. Ze heeft een bijbaantje in een ijssalon ('dat is tot laat in de avond, IJslanders eten het hele jaar door heel veel ijs'). En hangen dan? Ja, dat doet ze ook, bij de vrijetijdsclub op haar school.

'Drinken doe ik wel als ik oud ben, ik heb er geen tijd voor', vertelt Halldórsdóttir later die middag, terwijl ze haar kuiten masserend opwarmt in de hal van de balletschool. Hier komt ze vier keer per week, een getal dat geen uitzondering maar norm blijkt te zijn voor sportactiviteiten onder IJslandse jongeren.

Ze heeft er nog even goed over nagedacht, maar ze kent werkelijk niemand van haar leeftijd die alcohol drinkt. 'Dat doe je pas na je 16de', zegt ze alsof het een feitelijk gegeven betreft, terwijl ze haar lange rode haren in een strakke knot bindt.

Op een steenworp afstand van de dansschool sleuren jongens van 13 en 14 elkaar aan grote blauwe elastieken over een kunstgrasveld. De in roodzwart trainingspak gehulde hoofdcoach Andri Stefansson (25) staat met zijn armen over elkaar te kijken naar de krachttraining.

Een paar jongens struikelen tijdens de sleeppartij. Eentje, met een clownesk gezicht en groene capuchontrui, blijft huilend van het lachen op de grond liggen. Twee anderen storten zich schaterend op hem. Stefansson lacht ook.

De meeste jongens trainen vier tot vijf keer per week, vertelt hij. Veel? Schouderophalend: 'Zo gaat dat gewoon in IJsland. We zijn niet zo fanatiek hoor, het moet wel leuk blijven.'

Als er in IJsland twintig kinderen in een klas zitten, doen er zeventien aan sport, schat Stefansson. Na voetbal zijn handbal en basketbal de populairste sporten. Bijna iedereen maakt gebruik van de gesubsidieerde activiteitenkaart die precies een jaar lang sporten betaalt, zegt hij.

Na hun 16de stopt het merendeel overigens weer met dat intensieve sporten, althans in teamverband, zegt Stefansson. De poorten gaan letterlijk en figuurlijk open voor de IJslandse puber in de zomer voor het begin van de framhaldsskóli. Wie geen professionele sportambities heeft, verruimt zijn blik vanaf die leeftijd naar activiteiten buiten het sportveld, aldus de trainer. 'Zoals drank, meisjes.'

Druk leven

Stefansson behoort zelf tot de eerste lichting tieners die meer aandacht kreeg. De generaties boven hem zijn anders opgegroeid, weet hij. 'Toen ik 14 was, was het al aan het veranderen, maar voor die tijd was je een uitzondering als je op je 14de niet dronk. Het mooie is: nu ben je een uitzondering als je dat wel doet. En op die leeftijd wil niemand een uitzondering zijn, dus houden ze het drinken voor gezien en gaan ze ook maar voetballen.'

Het leven van de IJslandse puber zit simpelweg te vol om te lanterfanten of te experimenteren met drank of drugs, zo lijkt het. Stefansson omschrijft een gemiddelde dag van een 16-minner: lopen naar school of met de auto gebracht, tot de vroege middag lessen, dan een paar uurtjes naar de vrijetijdsclub, dan met een scholierenbus naar de sportvereniging, alwaar je ouders je na de training ophalen. En dat vijf keer in de week.

Een strikt regime? Stefansson, laconiek: 'Ze vinden het leuk.' Hij wijst naar de jongens die giechelend buikspieroefeningen liggen te doen in het gras. 'Zie jij kinderen die onder de duim worden gehouden?'

We hebben een nieuwe traditie gecreëerd, analyseert de voetbaltrainer. 'We houden onze jongeren als gemeenschap bezig en in de gaten. En niet op een overdreven manier. Dit is 'het nieuwe gewoon'.'

Wildhangen doen zelfs IJslandse tieners weleens, zo blijkt. Maar dan - het was te verwachten in een land waar de temperaturen negen maanden per jaar onder het vriespunt kunnen zakken - binnen. In een winkelcentrum bijvoorbeeld. Een bezoek aan een van Reykjaviks grootste winkelcentra, Kringlán, levert bij de ondergrondse parkeeringang eindelijk een ontmoeting met IJslandse hangjeugd in het wild op. Rokend nog wel.

Isak (14), Mauri (15), Hugrún (14) en een vriendin die meteen wegloopt ('haar ouders mogen absoluut niet weten dat ze rookt') sporten niet ('gatver'), roken en drinken wel ('tuurlijk').

Ze vertellen het niet zonder trots. Het moet allemaal stiekem en je moet je momenten pakken, want op school en bij de vrijetijdsclub kan het niet en van de meeste ouders mag het ook niet. Omdat ze het gezien hun leeftijd ook niet in de supermarkt kunnen kopen en alcohol ook nog eens laaiend duur is, is drinken 'ja, wel een beetje een uitdaging'. Gelukkig kent Isak (geblondeerd slierthaar onder een mutsje) een dealer van illegale huisgestookte drank, landí. Alleswetende blik: 'Houden jullie van wodka? Daar smaakt het een beetje naar. Pretty good stuff.'

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234