Zondag 28/05/2023

Hoe een ketterse Jezus orthodox wordt

Het beeld van Jezus Christus, zoals dat overgeleverd werd door de grote christelijke kerken, is niet altijd hetzelfde als het portret dat nieuwe religieuze bewegingen van hem hebben geschetst. Sinds het midden van de negentiende eeuw hebben nieuwe religieuze bewegingen, zoals de theosofie of de antroposofie een heel ander christusbeeld gegenereerd. Jezus wordt er voorgesteld als een wijze, een filosoof, een occulte leraar die ideeën verspreidde die verwant zijn met oosterse religies. Volgens professor Philip Jenkins liggen deze voorstellingen die 'sekten' van Jezus hebben gemaakt veel dichter bij de hedendaagse wetenschappelijke visie op Jezus dan het beeld dat de katholieke kerk ophangt.

Werken als The Aquarian Gospel of Jesus the Christ, of de boeken van Madame Blavatsky, Rudolf Steiner en Elizabeth Clare Prophet hebben een Christusfiguur geportretteerd die "veel gemeen heeft met de beelden die steeds meer de mainstream van het kritisch wetenschappelijk onderzoek naar het Nieuwe Testament domineren", schrijft prof. dr. Philip Jenkins, die geschiedenis en godsdienstwetenschappen doceert aan de Pennsylvania State University. Jenkins presenteerde zijn visie op de 'Jezus van de sekten' op het recente internationale congres van Cesnur (centrum voor nieuwe religieuze bewegingen) in Letland. De vondst van de zogenaamde gnostische testamenten in 1945 in Nag Hammadi in Egypte hebben het beeld dat wetenschappers zich vormen van de Christusfiguur sterk veranderd, en vandaag wordt de Jezusfiguur door hen meer als een gnosticus, een cynicus of zelfs een crypto-boeddhist gezien, dan als de traditionele hervormingsgezinde joodse rabbijn.

Professor Jenkins merkt op dat de hedendaagse godsdienstsociologie eigenlijk geen heldere scheidingslijn meer trekt tussen 'religies' en 'sekten'. Sekten zijn mainstreamgodsdiensten geworden en bizarre religieuze ideeën werden religieuze orthodoxie. Zo is het ook met de soms bizarre religieuze beelden die over de Jezusfiguur werden geponeerd, en nu langzaam de mainstream van het wetenschappelijke denken zijn geïnfiltreerd. "De steen die ooit verworpen werd, is nu de hoeksteen geworden van het wetenschappelijke denken over het christendom", zegt Jenkins.

In 1945 werd in Nag Hammadi in Egypte een 'gnostische bibliotheek' ontdekt, die een overweldigende invloed zou uitoefenen op de wetenschap. De documenten werden in de vierde eeuw verborgen, wellicht door mensen die vreesden dat ze anders zouden vernietigd worden door lieden die 'ketterse teksten' opspoorden. Eén van die documenten is het befaamde Thomas-evangelie. Dat heeft inmiddels een autoriteit gekregen die weinig verschilt van die van de 'reguliere evangeliën'. Andere documenten bevatten alternatieve visies op het christendom en vele claimen de woorden van Jezus zelf te bevatten. Volgens Marvin Meyer, specialist inzake het Nieuwe Testament, zijn de Nag Hammadi-documenten "even belangrijk, zo niet belangrijker dan de teksten uit het Nieuwe Testament."

De Nag Hammadi-handschriften werden vrij snel vertaald en waren beschikbaar voor het grote publiek. Deze 'testamenten' wijzen op vergeten alternatieve stromingen binnen de zeer verscheiden Jezusbeweging, waaronder het gnosticisme, een spirituele beweging die vooral in de tweede en derde eeuw van onze jaartelling populair was. Het was een beweging van mystici die dogma's verwierpen en Jezus volgden door de verwerping van instituten en hiërarchieën, een idee dat ook populair is in het moderne basischristendom. Gnostici bepleitten een gelijkwaardige toegankelijkheid tot kennis. En zoals in zoveel 'ketterse' bewegingen was de rol van vrouwen binnen het gnosticisme veel groter dan in de orthodoxe kerken. Gnostische auteurs waren intuïtief en subjectief, en geloofden dat de dramatiek van het christelijke verhaal zich vooral afspeelde in het hoofd van de mensen, waarmee ze dicht bij de twintigste-eeuwse psychotherapie kwamen.

Vandaag wordt aangenomen dat het gnosticisme de authentieke vorm van christendom was "en, wie weet, misschien ook de enige juiste vorm", zegt Jenkins. Volgens de hoogleraar is de gnostische traditie zeer aantrekkelijk voor hedendaagse 'zoekers', die geïnteresseerd zijn in spiritualiteit, zonder dat ze opgeslorpt worden door georganiseerde godsdiensten of dogma's.

Bovendien vertoont de Jezus van de verborgen testamenten een opvallende gelijkenis met de grote spirituele tradities uit het oosten. Voor de moderne mens vergemakkelijkt dat de toenadering tot oosterse religies en beperkt het de unieke christelijke claims op de goddelijke openbaring. "Het Thomas-evangelie roept de vergelijking met het boeddhisme op, in zijn schets van de eenzame zoektocht naar kennis of gnosis", zegt Jenkins. Christus als de goddelijke mens, het thema van illusie en verlichting en van een stichter die eerder een spirituele gids is dan een Heer, herinnert aan de religies van Azië. Sommige wetenschappers gaan er van uit dat de gnostische evangeliën beïnvloed werden door de christelijke gemeenschappen in Azië, de zogenaamde Thomas-christenen. Deze Jezusbeweging werd oorspronkelijk De Weg genoemd, een naam die ook aan andere Aziatische religies, zoals boeddhisme en taoïsme werd gegeven.

Deze Christus, zo'n 1.800 jaar geleden geportretteerd door Syrische en Egyptische ketters, is bijzonder aantrekkelijk voor een modern publiek, zegt Jenkins. Maar de inzichten die voortkwamen uit de Nag Hammadi-documenten waren niet helemaal nieuw. In het midden van de vorige eeuw waren er voldoende aanwijzingen voor alternatieve visies op de Christusfiguur. Het idee dat Jezus een Esseense mysticus was, en wellicht lid van de groep die de Dode-Zeerollen heeft geschreven, was al bekend in de negentiende eeuw. Tussen 1880 en 1920 werden er massaal veel nieuwe theorieën over Jezus gepubliceerd. De nieuwe speculaties bereikten toen al een breed publiek via de geschriften van lekenauteurs.

Een van de belangrijkste vondsten was de Pistis Sophia (het Geloof in de Wijsheid) een gnostische tekst die in 1760 werd aangekocht en in het British museum werd bewaard, maar pas in het midden van de 19de eeuw aandacht kreeg. De tekst verhaalt over de contacten tussen Jezus en de apostelen na zijn verrijzenis, maar radicaal anders dan in de orthodoxe testamenten. Zo verwijst de tekst onder meer naar het geloof in reïncarnatie. De Jezus in deze teksten is een mystieke leraar, die vooral betrokken is bij sterke vrouwen zoals Maria Magdalena. Christus poogt hierin de bovennatuurlijke en vrouwelijke Sophia, de hemelse wijsheid, te bevrijden uit de ketenen van de materie. Zij wordt uiteindelijk in ere hersteld als een goddelijk figuur. Dergelijke teksten veroorzaakten grote opwinding bij feministen en radicale christelijke hervormers en doken op bij occulte denkers zoals Aleister Crowley.

Volgens Jenkins waren een eeuw geleden alle ingrediënten aanwezig om een beeld te vormen dat vandaag ook door wetenschappers wordt erkend. Alleen circuleerden ze toen in kringen van esoterische zoekers en niet bij bijbelwetenschappers. Zo kwam het dat nieuwe opvattingen van de Jezusfiguur eerder in 'sekten' werden bestudeerd dan aan universiteiten. "Maar", zegt Jenkins, "de zotten van de sekten uit 1900, zijn de wetenschappers van de orthodoxie van het jaar 2000 geworden." De 'Jezus van de zotten' kwam onder meer voor in de theosofische beweging, gesticht door Madame Blavatsky in 1870, een beweging die de meeste occulte groeperingen van de twintigste eeuw zou beïnvloeden. De theosofie schetste een spirituele geschiedenis van de mens in verschillende stadia, waarvan het hoogste stadium bestond uit avatars (goddelijke manifestaties of incarnaties) of christussen (gezalfden). Jezus, Boeddha en Krishna behoorden allemaal tot deze avatars. In deze visie was Christus geen historisch figuur, maar een 'titel' die gegeven werd aan een ingewijde in de mysteriën.

De mengeling van boeddhisme en westerse mysteriën zou ontstaan kunnen zijn ten tijde van Alexander de Grote, die Azië en West-Europa met elkaar in contact bracht en de gelegenheid creëerde voor boeddhistische missionarissen om hun ideeën te verspreiden. Omgekeerd ontstond het idee dat ook Jezus zelf naar Azië was gereisd, waar hij inzicht zou hebben gekregen in de lokale mysterietradities. Deze interculturaliteit mondde uit in een westerse belangstelling voor boeddhisme en hindoeïsme en in de aanwezigheid van boeddhisten op het eerste wereldparlement van religies, dat georganiseerd werd in Chicago in 1983.

De gnostici erkenden volgens Jenkins de rol van vrouwen in het christendom en sommige auteurs gaan ervan uit dat vrouwelijke gnostici in het Romeinse rijk de geëmancipeerde voorlopers van de suffragettes waren. Voor de gnostici was ook niet de dood van Christus de essentie van de christelijke boodschap, maar zijn leven. Dergelijke visies werden volgens professor Jenkins op bloedige en wrede wijze vervolgd door de orthodoxe kerken, onder leiding van "de onwetende, enggeestige vaders van een primitieve kerk", wier reactie vooral de mannelijke onderdrukking van vrouwen vertegenwoordigde. De gnostici bijvoorbeeld zagen de heilige geest als een vrouwelijke kracht, een concept dat onderdrukt werd door de mannelijke priesterkaste in de vierde eeuw.

Behalve authentieke historische teksten kwamen er ook heel wat vervalsingen op de markt, die echter gelijkaardige ideeën promootten, zegt Jenkins. Het bekendst is het Boek van Mormon, maar er werden ook procesverslagen 'gevonden' over de veroordeling van Jezus en zelfs brieven van Pilatus. Sommige auteurs 'ontdekten' in Tibet teksten die verwezen naar Jezus die als kind predikte in Indië onder de naam Issa. Hoewel deze testamenten geen enkele historische waarde hebben, populariseerden ze wel degelijk de gnostische ideeën over het vroegste christendom, waaronder de bewering dat Christus een soort boeddhist was. Hoewel de geschriften nagenoeg geen impact hadden binnen de orthodoxe kerken, bereikten ze een groot publiek via de esoterische groepjes die overal in het westen actief waren. Deze new-age-Jezus bestaat vandaag nog steeds en is sterker dan ooit. Het is de Jezus die de link legt tussen het westen en het boeddhisme, een idee dat we onlangs nog hoorden verkondigen door oud-staatssecretaris Moreels.

"De gnostische Jezus uit de esoterische traditie wordt nu echter eveneens onderwezen op de campussen van universiteiten", zegt Jenkins. Nochtans, voegt hij eraan toe, zijn het niet de nieuwe ontdekkingen maar de mentaliteitswijziging bij academici die aan de grondslag liggen van de hernieuwde wetenschappelijke interesse voor de gnostische Christus. Belangrijk is de recente aanwezigheid van vrouwen in het wetenschappelijke korps. Zij lagen aan de basis van een veranderende wetenschappelijke houding tegenover alternatieve gnostische bronnen. Volgens Jenkins is het opmerkelijk dat radicale ideeën die circuleren in academische middens zo snel zijn overgenomen door een breed publiek.

"Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is er een ruim publiek geïnteresseerd in de nieuwe testamenten en de lessen die eruit getrokken kunnen worden. De redenen waarom dat zo is, zijn niet zo moeilijk te vinden, aangezien de wetenschappers en auteurs die deze 'echte Jezus' presenteren, hem voorstellen als volledig compatibel met de specifieke hedendaagse noden die zo relevant lijken in het hedendaagse debat." Wat weinig mensen beseffen, is dat de Jezus die ze vandaag omarmen, de Jezus is van de sekten van een eeuw geleden. "De ketterij is vandaag bijna orthodoxie geworden", besluit Jenkins.

Het idee dat Christus een gnostische wijze was, die mogelijk door het boeddhisme werd beïnvloed, wint steeds meer aanhang in wetenschappelijke kringen

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234