Zaterdag 10/06/2023

InterviewK.ZIA

‘Hier in Brussel leven de mensen naast elkaar. Wie hélpt een ander nog, op straat?’

K.ZIA (rechts) met haar moeder Marie Daulne (Zap Mama). Beeld Kristof Ghyselinck
K.ZIA (rechts) met haar moeder Marie Daulne (Zap Mama).Beeld Kristof Ghyselinck

Wereldvrouw: het woord is K.ZIA op het lijf geschreven. Ze werd geboren in Brussel, ging naar school in New York en settelde zich enkele jaren geleden in Berlijn. Als kind toerde ze met haar moeder Marie Daulne alias Zap Mama langs ’s werelds grootste concertzalen. Ze deed er een poos over om haar eigen stem te vinden, maar die weerklinkt nu in volle glorie op haar debuut Genesis, waarop ze straatwijze Franstalige trap afwisselt met zalvende Engelstalige r&b en een flinke dosis afrobeats.

Katia Vlerick

Kezia Quental werd op 23 november 1993 geboren als de dochter van de Belgisch-Congolese Marie Daulne, die met de polyfone afropop straight outta Brussels van Zap Mama een bescheiden revolutie veroorzaakte in de internationale muziek, en Bernard Quental, een paardenacrobaat met roots in Martinique. Het koppel zou niet samenblijven: nu eens reisde de kleine Kezia de wereld rond aan de hand van haar moeder, dan weer aan die van haar vader.

Vandaag zit ze pontificaal voor me in Brussel, de stad waar ze woonde tot ze – op haar zesde – met haar moeder naar de Verenigde Staten verhuisde. Net zoals op Genesis switcht ze tijdens ons gesprek gezwind van Frans naar Engels en vice versa.

Heeft deze stad nog een bijzondere betekenis voor je?

“Absoluut. Brussel is niet alleen de plek waar ik ben opgegroeid, ik ben er ook naar blijven terugkeren. Eerst woonde ik bij mijn moeder in de VS en bezocht ik mijn vader tijdens vakanties. Op mijn 14de heb ik de rollen omgekeerd: ik ging bij hem in Frankrijk wonen en bezocht haar als ik vrijaf had. En voor mijn universitaire studie ben ik weer in Brussel neergestreken. Via een stage kwam ik in Berlijn terecht, waar ik ben blijven hangen. Maar dit blijft de plek waar een deel van mijn familie woont, en ik voel me hier thuis.”

Muzikaal gonst het vandaag in Brussel, met namen als Angèle, Roméo Elvis en Zwangere Guy. Heeft de stad ook jou muzikaal gevormd?

“Dat niet, nee. Als kind liep ik rond met cd’s van Shakira, Alicia Keys en P!nk in mijn discman: de Amerikaanse pop van die dagen. Ik ben ook pas songs beginnen te schrijven toen ik met mijn moeder in de VS zat, en Genesis is van de eerste noot tot de laatste in Berlijn ontstaan. Maar het is wél mooi om Brussel te kunnen binnenwandelen met die plaat onder de arm en me deel te voelen van die nieuwe beweging – zie ook: Lous and the Yakuza, Damso… De underground van vandaag, met al die community’s, events en concerten, was er vroeger niet. Van een showcasefestival als Fifty Lab, bijvoorbeeld, konden wij alleen maar dromen. Elk jaar weer moesten we wachten op Couleur Café.”

Koester je bijzondere herinneringen aan dat festival?

“O ja. Mijn moeder speelde er vaak met Zap Mama. Ik zie mezelf ook nog rondrennen in de backstage, op zoek naar haar. Ik heb er zelfs met haar op het podium gestaan – in haar buik. (lacht)

Je ging naar de lagere school in New York. Leren lezen en schrijven in zo’n verre grootstad, was dat intimiderend voor de zesjarige Kezia?

“Ik vond het fantastisch! Ik heb leren lezen en schrijven in het Engels, met Spaans als tweede taal – we woonden in New Jersey, in een buurt met veel latino’s.

“Heel die verhuizing was allesbehalve een shock voor me. Ik was zowat opgegroeid op de tourbus, hè. Waar mijn moeder ging, ging ik mee. Ze was toen al mijn beste vriendin. Van alles maakte ze één groot avontuur. Als we in New Jersey op straat een oud meubeltje zagen staan dat iemand had buitengegooid, namen we het mee en maakten we er thuis iets moois van met verf.

“Toen ik jaren later alleen aankwam in Berlijn, deed ik hetzelfde. Ook ik ben het leven altijd als een avontuur blijven zien.”

null Beeld Guy Kokken
Beeld Guy Kokken

Je vader trad als een paardenacrobaat op in shows van onder meer Cirque du Soleil. Een deel van je jeugd heb je in de circuswereld doorgebracht: was dat zo romantisch als het klinkt?

“O ja. Ik kwam er de ene na de andere excentrieke figuur tegen: een man die papier at, koorddansers, clowns… Het hielp me inzien dat er veel manieren van leven bestaan, niet één.

“Als kind wilde ik zangeres én paardenacrobaat worden. Op mijn 17de heb ik opgetreden op een stadsfestival in de champagnestreek waarvan mijn pa artistiek directeur was. Ik zong en reed paard tegelijkertijd, als een acrobaat: op de blote rug van het dier en met de manen als teugels.”

Ik moet nu denken aan Pippi Langkous.

(lacht) Wat grappig! Pippi Langkous was mijn grote idool als kind. Ik wilde constant naar die films kijken, en vroeg mijn moeder om mij ook twee van die stokstijf staande vlechtjes te geven. Als rolmodel kon Pippi tellen: ze was één en al eigenzinnigheid.”

Waarom is Berlijn je uitvalsbasis geworden? De r&b-scene lijkt me daar minder levendig dan de technoscene.

“Ik moet nu denken aan een sprookje, Het lelijke eendje. Berlijn is dé stad waar alle lelijke eendjes van over heel de wereld tot mooie zwanen kunnen uitgroeien. Onze onderlinge verschillen zijn enorm, maar we hebben één ding gemeen: iedereen voelde zich thuis een outcast – om zijn of haar seksuele geaardheid, genderoriëntatie, artistieke visie, kledingstijl… En niet onbelangrijk: vergeleken met hoofdsteden als Londen of New York is de huur er betaalbaar.”

DE GROTE DEPRESSIE

Weet je nog wanneer je je eerste song schreef?

“Mijn moeder vertelt graag hoe ze vroeger bij het instoppen een slaapliedje voor me wilde zingen, waarop ik haar dat verbood: ik wilde zélf zingen! (lacht) Die drang is er dus altijd geweest.

“Mijn eerste eigen song heb ik meer dan vijftien jaar geleden geschreven. Ik zat in de New Yorkse studio waar mijn moeder Supermoon aan het opnemen was. Eén van de technici liet me postvatten achter zijn computer en legde me de muzieksoftware GarageBand uit. Natuurlijk vond ik het leuk om loops te leren maken, maar mijn eerste liedjes gingen nergens over. Zat ik op een rood tapijt en schreef ik er één, dan ging de tekst zo: (zingt) ‘Je fais de la musique/ Sur un tapis rouge’. Of het ging over verliefdheid – onnozelheden, quoi.”

Je bent in de muziek geboren, en toch lijkt aan Genesis een hele zoektocht te zijn voorafgegaan.

“Dat klopt. Ik ben ook door zoveel verschillende genres beïnvloed. Zodra ik de kinderliedjesfase was ontgroeid, ging ik r&b-songs maken. Die invloed is gebleven: ook in de meer pop-, trap- of afrogeoriënteerde nummers op mijn plaat is mijn stijl heel r&b. Ik ben geen rapper, ik blijf een zangeres.

Genesis verklankt dus mijn muzikale volwassenwording, maar de plaat is ook geboren uit een intense periode. Twee jaar geleden heb ik een depressie gekregen. Die dwong me om mezelf grondig te analyseren. Ik ben een echte optimist, maar ik weet nu ook hoe diep het dal kan zijn. Dat hoor je aan de plaat.”

Het begon met een relatiebreuk. Hoe heb je ingezien dat er meer loos was dan liefdesverdriet?

“Mijn omgeving heeft me erop gewezen. Zelf had ik het niet door. Terug naar 2020. Op een dag kreeg ik telefoon van mijn moeder en broer hier in Brussel: ‘Je moet wakker worden’, zeiden ze – ze vóélden dat het niet goed met me ging. Ook mijn flatgenoten in Berlijn sloegen alarm. ‘Kezia, je zakt almaar dieper weg’, zei één van hen. ‘Misschien moet je met iemand gaan praten.’ Een andere flatgenoot hield me tegen in de gang en keek me aan: ‘Het is alsof je sprankel uit je ogen is verdwenen.’ Dat was het moment waarop ik besefte dat ik een depressie had. Ik had al maanden niet meer voor mezelf gekookt, ook al ben ik daar dol op. Ik had gewicht verloren. Ik luisterde niet meer naar muziek. Had nergens meer zin in. Maar zelf had ik dus niet door hoe diep ik zat.”

Wat heeft je uit het dal geholpen?

“Zelfreflectie. Beter eten. Sporten. Songs schrijven. Naar het continent gaan.”

Naar Afrika.

“Ik ben naar Senegal gevlogen, ja. Het plan was alleen om er een video op te nemen, maar uiteindelijk is die reis een spirituele ontwaking geworden.

“Senegal had me altijd aangetrokken, ook al heb ik er geen familie of wat voor banden dan ook. Toen ik er aankwam, was ik op slag verliefd – op het land, de mensen en de mentaliteit. Ik ben er net met vakantie geweest, en wéér zijn mijn batterijen er volledig opgeladen.”

null Beeld Guy Kokken
Beeld Guy Kokken

Bedoel je nu ook dat de westerse maatschappij heeft bijgedragen aan je depressie?

“Absoluut. Pas door naar Senegal te gaan, heb ik bijvoorbeeld beseft hoe individualistisch we hier zijn. Om terug naar België af te reizen, moest ik een PCR-test laten doen. Toen ik zag dat ik niet genoeg geld bij me had om de dokter te betalen, zei ik tegen mijn kamergenote: ‘Ik ga snel even een bank zoeken.’ Ze begreep er niks van: ‘Waarom vraag je mij niet gewoon om geld?’ ‘Omdat ik mijn problemen altijd zelf oplos’, zei ik. Waarop zij antwoordde: ‘Dude, als je iets nodig hebt, vraag je dat aan de mensen om je heen. Het leven is al hard genoeg, het minste wat we kunnen doen is elkaar helpen.’ Dat zal ik nooit meer vergeten.

“Hier in Brussel leven de mensen naast elkaar, hè. In Berlijn zie ik hetzelfde. Wie hélpt een ander nog, op straat? We begrijpen gewoon niet hoe we moeten samenleven.”

Ik moet nu denken aan dat Afrikaanse gezegde: ‘Er is een dorp voor nodig om een ​​kind op te voeden.’

“Exact. In Senegal helpt de hele omgeving mee, het motto daar is écht: ‘We zitten in hetzelfde schuitje.’ Als je ziet hoe alleenstaande moeders hier alles alleen moeten beredderen – triest.

“Onlangs sprak ik met een vriendin met Algerijnse roots die vandaag in Frankrijk woont. Toen ze met kerst bij haar familie in Algerije was, belandde ze in de badkamer met een nichtje. Dat meisje begon spontaan haar haren te borstelen! Plots kreeg ze een flashback naar haar eigen jeugd. Ze herinnerde zich hoe ze samen met haar nichten baden nam en hoe ze elkaars haren verzorgden. Ze zei: ‘Ik zag mijn tantes bloot, vrouwen in alle vormen – klein, groot, dun of mollig… Op die manier heb ik het vrouwenlichaam leren kennen.’ In het Westen denken we dat we het allemaal beter weten, maar wat hebben meisjes hier gezien voor ze hun eerste maandstonden krijgen? Vaak alleen ‘perfecte’ lijven op het internet, waardoor ze zich moederziel alleen voelen wanneer hun lichaam begint te veranderen en zij er níét zo uitzien.”

null Beeld Guy Kokken
Beeld Guy Kokken

ARME RACIST

Uit je song ‘Sanctuary’: ‘Love is my ally/ Gentleness is my tool/ My empathy is my shield/ Emotions are my fuel/ Dreams are my mission/ They spark up my energy’. Laat je je in alles leiden door je emoties?

“Ik ben héél emotioneel. Emoties proberen te begrijpen, de mijne en die van anderen: dat drijft me. Al mijn songs zijn de neerslag van zo’n poging. Mij zul je nooit betrappen op een gedachte als: o, songs over seks werken goed tegenwoordig, laat ik er ook eentje schrijven. En ik zou nooit kunnen samenwerken met iemand die me niet ligt, al is hij of zij nog zo’n goeie producer of muzikant. Ik ben geen opportunist.”

Maar hoe kan empathie een schild zijn, zoals je in ‘Sanctuary’ beweert? Empathische mensen laten toch net alles binnen?

“Laat ik dat verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. Op een dag in Berlijn, aan een bushalte, begon een oudere vrouw me ineens uit te schelden: racistische verwijten die niet voor herhaling vatbaar zijn, opmerkingen over hoe lelijk ik was en dat ze me niet in haar buurt wilde. Ik nam alles op met mijn telefoon en heb een vriend achteraf laten vertalen wat ze had gezegd – van Duits begrijp ik nog niet veel – maar eigenlijk was dat niet meer nodig: ik had de haat in haar ogen zien flakkeren. Eerst vroeg ik nog: ‘Entschuldigung?’ – een beleefde reactie die haar nog kwader maakte.

“Welnu, ik had te doen met die vrouw. Haar bitterheid móét wel een oorzaak hebben, dacht ik. Ook zij moet toch ooit een onschuldig, puur kind geweest zijn? Op die manier kan empathie wél als een schild werken, zie je. Ik nam haar beledigingen niet persoonlijk, ik zat net met haar in. Zozeer dat ik haar bijna wilde omhelzen – wat ik wijselijk niet gedaan heb. (lacht)

Er zijn toch ook mensen die zich racistisch uitlaten zonder zelf getraumatiseerd te zijn?

“Ja, maar zelfs als zo iemand me uitscheldt, zal ik weten dat mij niets te verwijten valt. Ik hoef niet te lijden onder andermans haat.

“Ik wil zelf ook zo weinig mogelijk pijn veroorzaken bij anderen. De keerzijde daarvan is dat ik me ’s avonds suf zou kunnen piekeren over vragen als: heb ik vandaag iemand gekwetst? Die reflex heb ik moeten afleren, want het was me aan het leegzuigen. Je kunt niet voor iedereen goed doen. Of zoals een vriend me eens zei: ‘Ach, Kezia, zelfs Jezus was niet door iedereen geliefd.’ (lacht)

‘Listen to what mama told me’, zing je in ‘Sanctuary’. Je moeder heeft zich nooit laten doen. In de jaren 90 verliet ze het Luaka Bop-label van David Byrne omdat ze vond dat het een poppy meidengroep van Zap Mama wilde maken. Welke muzikantenlessen heb je van haar geleerd?

“Omring jezelf met de juiste mensen. Hou vast aan je eigen visie en laat je niet van je doel afbrengen of vernederen door anderen. Zorg dat je zelf de maat slaat.”

Je jongere broer bracht eind vorig jaar zijn eerste single uit als Zekyé: ‘Runaways’.

“Hij is nu twintig en is volop aan het experimenteren. Hij zingt, rapt en producet. Het muzikale verhaal in onze familie stopt zeker niet bij mij.”

‘TE LUID, MEISJE’

In de song ‘Commando Fanm’ op Genesis is je moeder te horen als gastzangeres. Een fragmentje: ‘Entières, full package que des wifey/ À toi de montrer le bon profil’. Moeder en dochter die samen méér dan louter ‘het vrouwtje’ zijn: ik veronderstel dat jullie je hier tot mannen in het algemeen richten.

(knikt) Sterke, onafhankelijke vrouwen worden nog altijd niet gemakkelijk geaccepteerd door mannen. Ook letterlijk sterke, gespierde vrouwen zie je amper. Toen een paar jaar geleden de film Wonder Woman uitkwam, was de hoofdrolspeelster (Gal Gadot, red.) wéér een modellentype. Ik heb ‘Commando Fanm’ geschreven om ruimte te geven aan vrouwen die luid zijn en weten wat ze willen, aan ambitieuze entrepreneurs die zich weigeren te plooien naar de verwachtingen van de patriarchale samenleving. Ik zeg: er zijn queens out there die het verdienen om als dusdanig behandeld en gezien te worden. Stop met hen de mond te snoeren!”

Een autobiografische verzuchting?

“Tuurlijk. (lacht) De stage waardoor ik in Berlijn ben beland, was bij een pr-bedrijf dat voor modemerken werkte. Op het einde was de feedback van mijn baas: ‘Je bent fantastisch, maar je moet begrijpen dat bedrijven een hiërarchie hebben. Als je voor iemand werkt, is het niet de bedoeling dat je overal ongevraagd je mening over geeft.’ Met andere woorden: ‘Je bent te luid, meisje.’ Terwijl ik me net drie maanden had zitten inhouden! (lacht) Ik weet nu zeker dat in zo’n bedrijf werken, of zelfs gewoon een baas hebben, niks voor mij is. Mezelf insnoeren en stil in een hoekje zitten, dat gaat tegen mijn natuur in.

“Maar ik bén nu de kapitein van mijn schip. Er staat geen noot op mijn plaat waar ik niet voor 100 procent achter sta. Als ik iets niet wil, hoef ik niet uit te leggen waarom. Er gebeurt gewoon niks meer dat ik niet oké vind. Eerlijk gezegd: dat voelt geweldig.”

Genesis van K.ZIA wordt uitgebracht in eigen beheer.

null Beeld rv
Beeld rv

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234