Onderzoek#MeToo
‘Het zit overal’: onderzoek van De Morgen legt machtsmisbruik aan universiteiten bloot
‘Het zit overal. Van zowat elke Belgische universiteit hebben wij wel een dossier’, zegt Liesbet Stevens van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Intussen blijven getuigenissen binnenstromen. Waarom is juist het hoger onderwijs zo vatbaar voor grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik?
1. MACHTIGE MANNEN ZWAAIEN ER DE PLAK
“Het begon met onschuldige complimentjes toen hij promotor was van mijn doctoraat. Aanvankelijk was ik geflatteerd. Hij is charmant, een begeesterd lesgever, iemand met aanzien. Hij was voor mij een soort intellectuele superster van wie ik erg onder de indruk was”, vertelt een 36-jarige onderzoeker die aan een grote faculteit van de UGent werkt.
Eind vorig jaar dienden twee collega-onderzoekers – een 36-jarige en een 30-jarige vrouw – vlak na elkaar een klacht in bij de externe preventiedienst tegen de professor wegens grensoverschrijdend gedrag. Ze willen hun naam niet in de krant, omdat ze de omvang van het probleem duidelijk willen maken, maar de faculteit waarin ze werken niet in een negatief daglicht willen stellen.
“Toen ik mijn doctoraat aan het afronden was, op het moment dat mijn afhankelijkheid van hem het grootst was, verklaarde hij onbedwingbare gevoelens te hebben voor mij. Hij zei dat hij nog nooit zoiets gevoeld had. Het is een situatie die je moeilijk ten volle kunt inschatten, maar ik ben het pas echt problematisch gaan vinden toen ik vernam dat hij zich ook opdrong aan studentes en medewerksters.”
Op een congres werd ze aangesproken door een collega-onderzoeker van de UGent die iets soortgelijks met hem had meegemaakt. “Bij mij begon het toen ik mijn thesis schreef”, zegt de tweede vrouw (30). “Ik moest twee- of driewekelijks naar zijn kantoor komen om over mijn thesis te praten. Andere studenten kregen nooit een afspraak, maar als hij mij niet twee- of driewekelijks zag, stuurde hij me ongemakkelijke mails dat hij mijn thesis nog eens wilde “proeven”. In zijn bureau ging het dan heel even over mijn thesis, daarna werd het meteen persoonlijker. Het was heel pervers: hij legde de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag ook bij mij. Als ik binnenkwam zei hij hoe mooi ik me weer had gemaakt voor hem.”
Op een avond ontmoette de toen 22-jarige studente haar promotor, op dat moment 45 jaar, tijdens een debatavond. “Mijn fiets was kapot en hij bood aan om me naar huis te brengen. In de auto begon hij me te kussen. Ik was helemaal in shock. Daarna moest ik nog vaker naar zijn bureau komen. Hij excuseerde zich, zei me dat hij wist dat het verkeerd was om verliefd te zijn op een student. Hij verzekerde me dat het nog nooit eerder was gebeurd. Achteraf is dat heel wrang, omdat hij in diezelfde periode ook dezelfde verliefdheid veinsde tegen mijn collega.”
In 2018 beslisten de vrouwen om naar de facultaire ombudsdienst te stappen, om het gedrag van de professor te melden. “Het was totaal niet meer werkbaar dus heb ik gevraagd om overgeplaatst te worden naar een andere onderzoeksgroep. Maar toen werd het heel bits”, vertelt de eerste vrouw. In zijn onderzoeksgroep is hij de enige professor wat hem een soort almacht geeft. “‘Als je de redenen van de overstap kenbaar maakt, is het oorlog’, zei hij. Hij dreigde dat hij onze carrières kapot zou maken. Dat leek me niet eens zo onmogelijk: hij is tot op de dag van vandaag een machtige man aan de UGent.”
Komt dit soort gedrag vandaag vaker voor dan vroeger?
Volgens Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM), wel. De oorzaak is eenvoudig: er zijn nu meer vrouwen in de academies dan vroeger. “En dat heeft er contradictorisch genoeg toe geleid dat ook het aantal klachten toeneemt. Vijftig jaar geleden mocht je als vrouw met een rechtendiploma bij wijze van spreken al blij zijn met een job als secretaresse. En het geknijp in je billen en de grapjes, waren toen nog het minste van je zorgen.”
Hoewel zowel aan de hogescholen als aan de universiteiten vrouwen vandaag in de meerderheid zijn – in het academiejaar 2018-2019 was 57 procent van de hogeschoolstudenten een vrouw, aan de universiteiten ging het om 54 procent – is het professorenkorps mannelijk. Zo’n 30 procent van het zelfstandig academisch personeel is een vrouw. Per opwaartse trede op de academische ladder daalt het aandeel vrouwen.
De twee UGent-onderzoekers beslisten om een vuist te maken tegen het grensoverschrijdend gedrag. Eind vorig jaar dienden ze een officiële klacht in bij de externe preventiedienst. “Het was een grote stap. De professor is zelf heel lang ombudspersoon geweest voor doctoraatsstudenten, en hij is dat ook gebleven na onze eerste meldingen in 2018. Dat geeft niet veel vertrouwen in de bestaande procedures. Daarom wilde ik wachten tot mijn doctoraat was ingediend”, zegt de jongste onderzoekster.
Die externe dienst heeft normaal drie maanden de tijd om een onderzoek te voeren, maar de termijn van het onderzoek werd overschreden. “Na een eerder artikel over grensoverschrijdend gedrag aan de UGent vorige week kregen we een bericht dat de termijn met drie maanden verlengd was”, vertelt de eerste onderzoekster. “Dat is lang, als je elkaar dagelijks in de gang tegen het lijf kunt lopen. Bovendien geef het enorm veel stress, omdat ik weet dat deze klacht me mijn carrière kan kosten.”
Bij de Universiteit Gent kon gisteren niemand reageren op deze zaak.
2. EEN STRAKKE HIËRARCHIE MAAKT HET MOEILIJK OM INTERN IETS AAN TE KAARTEN
“Het is hier een Vrije Universiteit en we zijn allemaal volwassen mensen. We kunnen een professor toch niet verbieden dat hij een relatie aanknoopt met een studente? Als ik elke melding daarover serieus moet nemen...”
Het hoofd personeelszaken van de VUB staat niet bekend als een fijngevoelig man. Verschillende vrouwen getuigen aan De Morgen hoe ze na een melding over grensoverschrijdend gedrag werden doorverwezen naar hem, maar er werden weggelachen. “Ik had tijdens dat gesprek op geen enkele manier het gevoel dat ik au sérieux genomen werd”, zegt Sarah, een van de 23 vrouwen die zich meldde in de zaak tegen D.T., de professor archeologie die onlangs aan de deur gezet werd vanwege grensoverschrijdend gedrag. “De man leek er geen enkel bezwaar in te zien dat een 51-jarige hoogleraar een relatie had met een 18-jarige studente.”
“Het gedrag van die man heeft mij het meest gechoqueerd”, zegt Sylvie Demeyer van Punt vzw, een organisatie die slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag ondersteunt. Het was zij die de eerste vier slachtoffers die melding maakten van D.T. in contact bracht met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen.
“De personeelsdirecteur van de VUB heeft er die eerste maanden alles aan gedaan om te vermijden dat het tot een tuchtprocedure zou leiden. Niet alleen minimaliseerde hij de klachten die binnenkwamen, hij heeft de vrouwen ook geïntimideerd. ‘Weet dat bij zo’n procedure altijd iemand moet vertrekken. Jij of hij. En hij heeft wel een groter palmares.’ Zulke opmerkingen maakte hij. Je moet je voorstellen wat dat bij die slachtoffers teweeg heeft gebracht.”
Voor Demeyer is het alvast duidelijk dat de positie van de personeelsdirecteur ter discussie moet staan. “Deze man ligt mee aan de basis van alle welzijnsprocedures die de universiteit zogezegd had. Als de VUB echt oprecht is in haar stelling dat ze hier daadkrachtig op wil reageren, dan moet zijn positie in vraag gesteld worden.”
De personeelsdirecteur was niet bereikbaar voor commentaar, maar VUB-woordvoerder Sicco Wittermans geeft toe dat de procedures die de VUB hanteerde voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag “onvoldoende ondersteuning hebben geboden aan zij die er nood aan hadden”. “Maar dit is niet te herleiden tot een persoon of een dienst. Daarom wordt er nu door alle niveaus binnen de organisatie, waaronder de personeelsdienst, gewerkt aan het verbeteren van de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Zowel op het niveau van het meldpunt, de tuchtprocedure, de communicatie, de sensibilisering en de deontologische code.”
Sinds het vertrek van D.T. bekend werd, bereikten nog andere verhalen over VUB-professoren de redactie van De Morgen. Niet allemaal zijn ze even helder, sommige zijn moeilijk te verifiëren. Soms is er sprake van relaties met onderlinge toestemming wat de zaak complexer maakt. Maar heel vaak keert terug dat de vrouwen zich niet serieus genomen voelden toen ze melding maakten.
Er zijn per universiteit verschillende manieren om melding te doen of klacht in te dienen over grensoverschrijdend gedrag. De procedures verschillen voor studenten en werknemers. Die laatste groep kan een beroep doen op een externe preventieadviseur, maar studenten moeten intern hun probleem melden.
“Het grootste probleem is dat interne karakter”, vindt Sofie Avery, onderzoeker aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte (UGent) die vorige week een opiniestuk schreef over de zaak. “Vriendjespolitiek is ook wetenschappers niet vreemd. Als je collega’s moet beoordelen, is er te veel risico dat er een rechtstreekse persoonlijke band is. Leden van een tuchtcommissie zijn vaak ook professoren. Zij zullen zich eerder identificeren met de collega die ze moeten beoordelen dan met een student.”
In de cases die De Morgen de voorbije weken bereikten, valt op hoe de mannen die beschuldigd worden van grensoverschrijdend gedrag telkens meerdere petjes op hadden. “Iemand is niet alleen professor, maar ook afdelingshoofd, je promotor en de persoon die beslist welke onderwijstaken je doet”, zegt Stevens. “Niet alleen: jij bent van mij afhankelijk voor jouw doctoraat, ik kan je introduceren bij mijn netwerk of niet, ik bepaal hoe jouw werkweek eruitziet en of je naar een congres mag…”
De Morgen sprak met enkele vrouwen die na grensoverschrijdend gedrag de academische wereld ontgoocheld de rug toekeerden. Zo verliet een 35-jarige vrouw in 2019 de VUB nadat ze als assistente in 2017 een kortstondige relatie had gehad met een professor ethiek. “Eigenlijk vond ik hem totaal geen aantrekkelijke man. Ik zat zelf in een heel moeilijke periode waarvan hij achteraf gezien gebruik heeft gemaakt. Door me te overladen met complimenten ben ik in zijn verhaal meegegaan.”
“Hij had eerder onder een pseudoniem een boekje geschreven waarin hij zijn seksuele fantasieën met een doctoraatsstudente beschreef. Die fantasieën projecteerde hij op mij. Hij overlaadde me met cadeaus. Op een bepaald moment heeft hij me ook een doctoraat aangeboden. Ik voelde me een hoer, en ik wilde met hem breken. Achteraf vond ik het eerst dom en naïef dat ik in zijn verhaal was meegegaan, maar toen kwam hij naar mijn appartement om me te bedreigen dat ik niets mocht zeggen. Anders zou hij mijn carrière fnuiken. Daardoor besefte ik echt wat voor iemand hij is. Toen ik ook nog te weten kwam dat hij regelmatig relaties aanknoopte of trachtte aan te knopen met studentes of medewerkers, ben ik dat in 2017 gaan melden.”
Twee jaar later stelde de professor ethiek zich kandidaat om vertrouwenspersoon te worden. “Ik was gedegouteerd. Ik had al beslist dat ik de VUB zou verlaten omdat ik er totaal niet meer kon functioneren, maar een week voor mijn vertrek ben ik opnieuw een melding gaan maken met de vraag om dat niet toe te laten. Er was toen ook een andere vrouw die klacht indiende met de melding dat hij niet geschikt is als vertrouwenspersoon. Samen zijn we naar de vakbond gestapt.”
De professor vernam dat zijn kandidatuur niet langer onbesproken was en trok zich zelf terug. Toch blijft de vraag hoe een professor tegen wie zeker twee meldingen over grensoverschrijdend gedrag werden gedaan, aanspraak zou kunnen maken op een taak als vertrouwenspersoon.
Het comité voor preventie en bescherming op het werk vraagt al langer om kandidaat-vertrouwenspersonen zorgvuldiger te screenen. “Het is cruciaal dat die zélf onbesproken en deontologisch gedrag stelt en onze – op dat ogenblik kwetsbare – collega’s er veilig zijn”, zegt een werknemersafgevaardigde.
“De rol van de vertrouwenspersoon is inderdaad van cruciaal belang in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag en de optimale bijstand voor de melders ervan”, zegt VUB-woordvoerder Sicco Wittermans. “Ook hier is verbetering nodig en onderneemt de VUB stappen om de selectie, rol en interacties met de vertrouwenspersonen te verduidelijken en te verbeteren. De noodzaak hiervan blijkt eveneens uit de zaak uit 2019 die u aanhaalt. Naar aanleiding hiervan werd toen door de directie van de VUB, samen met de werknemersvertegenwoordiger en de preventieadviseur bijkomend advies gevraagd aan de federale overheid en samen besloten om aanpassingen te doen aan de werkwijze van de selectie van een vertrouwenspersoon.”
3. POTJES BLIJVEN GEDEKT
“Iedereen wist ervan. Iedereen. Ik ben bij de vertrouwenspersoon van de Université catholique de Louvain (UCL) geweest. Die keek naar zijn schoenen terwijl ik mijn verhaal deed. Hij bleek achteraf een vriend van de decaan, de man die me drie jaar lang seksueel geïntimideerd heeft. Hij kwam naar verluidt nooit op het secretariaat van onze faculteit tot ik er begon te werken. Het begon met opmerkingen over waarom ik nooit rokjes droeg. Hij probeerde altijd alleen met me in een ruimte te zijn en stelde dan voor om de deur te sluiten. Later gaf hij me onverhoeds kussen in de nek. Hij zorgde ervoor dat hij op dezelfde trein zat, veel te dichtbij. Hij bood me geld aan omdat hij wist dat ik het financieel niet breed had. Ik loog over waar ik geopereerd zou worden, uit schrik dat hij aan mijn ziektebed zou staan. Als ik alleen op het secretariaat was, deed ik het licht uit, in de hoop dat hij niet binnen zou komen. Ik was echt bang van hem.
“Ik ben bij de vicedecaan gaan aankloppen. Ik heb de rector rechtstreeks aangeschreven. Die vroeg mij of ik wilde dat hij de zaak zou onderzoeken. Maar er gebeurde niets. De decaan kon een tweede termijn doen, de rector eveneens. En de vicedecaan van toen is nu zelf decaan. Wat ik heb geleerd? Je mag op sterven liggen, ambitieuze mensen gaan je niet helpen. Iedereen wist ervan, niemand heeft me geholpen. Ik ben gedreven tot het punt dat ik zo diep zat dat ik nog maar twee opties zag: in de Maas springen of ontslag nemen. Ik heb vijf jaar geleden uiteindelijk voor het laatste gekozen.”
De vrouw, intussen grootmoeder, diende een jaar na haar ontslag klacht in tegen de voormalige decaan. Het dossier is momenteel in handen van de onderzoeksrechter van Nijvel, bevestigt persmagistraat Gautier Pijcke.
Ook twee andere leden van de academische gemeenschap van de UCL hebben zich deze week bij onze redactie gemeld met klachten van machtsmisbruik, intimidatie en grensoverschrijdend gedrag. Gemeenschappelijke grond: in al deze gevallen waren alle instanties binnen de UCL op de hoogte.
In een reactie laat de UCL weten dat ze op basis van deze informatie geen spoor vinden van het dossier. De universiteit geeft aan dat de voorbije jaren al is ingezet op het bestrijden en aanpakken van grensoverschrijdend gedrag en dat er er vorig jaar 200.000 euro voor is vrijgemaakt. “Maar als deze zaak klopt dan betreuren we dit ten zeerste, omdat het volledig indruist tegen onze waarden.”
De frustratie van de werknemers van de UCL komt ook terug bij (doctoraats)studenten of academisch personeel aan de UGent en VUB die soortgelijke meldingen deden. Er zijn wel aanspreekpunten, verschillende zelfs, maar ze hangen vrijwel steeds volledig of minstens gedeeltelijk af van de universiteit of de hogeschool zelf. Hoe gegarandeerd is hun onafhankelijkheid dan?
Het is een bekommernis die Liesbet Stevens deelt. “Ik vind het lovenswaardig dat uniefs zeggen: we roepen mensen op om dit aan te kaarten. Maar je mag dat nog honderd keer zeggen, het zal niet wegnemen dat mensen het gevoel hebben dat ze omringd zijn door machtsorganisaties. Let wel, dit is zeker geen pleidooi tegen meldpunten. Maar een externe organisatie waar mensen terechtkunnen, dat is toch waardevol.”
Precies dat vond ook voormalig minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V). Na een eerdere zaak van grensoverschrijdend gedrag aan de UGent riep zij in 2018 de hogescholen en universiteiten op om lijn te brengen in de manier waarop mistoestanden konden worden gemeld.
“Ik wilde absoluut één onafhankelijk en overkoepelend meldpunt, beheerd door hen allemaal samen. Niet alleen omdat een extern meldpunt mogelijk meer vertrouwen zou wekken, zeker ook met het oog op kennisdeling. Stel dat iemand switcht van instelling en op de nieuwe plek komen opnieuw meldingen binnen, dan kun je dankzij die centrale dienst patronen zien. Nu weet je niets van elkaar.”
De universiteiten en hogescholen waren tegen. Zij stonden erop dat een meldpunt in het eigen weefsel zou ingebed worden, zodat er rekening gehouden kon worden met de “specifieke cultuur” van iedere instelling, bevestigen meerdere bronnen. Als compromis kwam het Charter Grensoverschrijdend Gedrag, dat op 21 maart 2018 werd ondertekend, uit op de volgende twee opties: ofwel richt iedere instelling een eigen meldpunt op, ofwel komt er een centraal onafhankelijk meldpunt.
Vandaag, bijna vier jaar later, blijkt daar bitter weinig van in huis gekomen. De Vlaamse Hogescholenraad “vermoedt dat elke hogeschool wel een meldpunt zal hebben”. Bij de Vlaamse universiteiten is het beeld heel diffuus. Drie van de vijf universitaire instellingen hebben – ieder afzonderlijk – een intern centraal online meldpunt. Daarnaast kunnen overal meldingen gedaan worden bij arbeidspsychologen, vertrouwenspersonen, ombudspersonen en leidinggevenden luidt het bij de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR).
Maar een zicht krijgen op hoeveel meldingen er in totaal jaarlijks binnenlopen, van welke aard die zijn en over wie de meldingen gaan, blijkt onmogelijk. Elke universiteit registreert zijn meldingen anders, zelfs binnen de universiteiten wordt niet altijd op een uniforme manier met meldingen omgegaan. Slechts twee universiteiten hebben hetzelfde registratiesysteem voor studenten en personeel. Eén universiteit registreert enkel voor personeel. Eén universiteit registreert bijkomende info over de aard van de melding en de melder. Twee universiteiten vullen die data nog aan met inzichten uit de welzijnsenquête bij het personeel.
En nu?
Huidig minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) laat weten dat hij vorig jaar al aan de universiteiten en hogescholen gevraagd heeft om het beleid rond grensoverschrijdend gedrag te evalueren. Een werkgroep – waar ook vertegenwoordigers van de studenten in zitten – is daarmee bezig. Hun rapport wordt dit voorjaar verwacht.