Dinsdag 28/03/2023

InterviewThe Calicos

‘Het was wat naïef van ons om te denken dat het automatisch fantastisch zal zijn als je in New York aan je plaat gaat werken’

null Beeld Carmen De Vos
Beeld Carmen De Vos

Drie jaar na hun overwinning in Humo’s Rock Rally hebben The Calicos hun eerste langspeler klaar. Americana hangt nog steeds als een warme gloed over The Soft Landing gedrapeerd, maar in de negen, vaak lang uitgesponnen songs, hebben de invloeden hun reis naar de einder ingezet. Hoorde je vroeger nog echo’s van groepen als Wilco of The War On Drugs, dan hoor je nu klaar en duidelijk The Calicos, een groep met een eigen smoel.

Jurgen Beckers

The Soft Landing werd opgenomen met twee nieuwe leden in de rangen: Maximilian Dobbertin op toetsen en Olivier Penu op drums. Maar voor ons interview zijn enkel Calicos van het eerste uur op het appel: zanger-gitarist Quinten Vermaelen, pedalsteelgitarist Aäron Koch, en gitarist-toetsenman Sander Smeets. Smeets is eerder deze week voor het eerst vader geworden en excuseert zich voor zijn eventuele vermoeidheid. “Ik zal proberen om niet van mijn stoel te vallen.”

Vermaelen: “Nog achttien jaar volhouden!”

Jullie debuutplaat volgt, netjes naar aloude Rock Rally-traditie, drie jaar na jullie winst.

Vermaelen: “We zijn begonnen met de opnames in juli 2019. We hebben van alles geprobeerd, verschillende mensen achter de knoppen gezet. We zijn zelfs naar New York gereisd, om daar met Mark Plati te werken. Maar uiteindelijk moesten we vaststellen dat onze nummers gewoon nog niet af waren. Dus hebben we voortgewerkt tot we wél tevreden waren.”

Zijn jullie met z’n allen naar New York geweest?

Vermaelen: “Nee, ik ging samen met onze bassist Guido (Op de Beeck, red.) en zijn nonkel, Firmin Michiels. Firmin is een levende legende in de Belgische muziekwereld. Producen doet hij eigenlijk niet meer, maar voor ons heeft hij een uitzondering gemaakt. Hij heeft het samen met Tobie Speleman gedaan, bekend van onder meer Blackwave. en Geppetto & The Whales.”

Smeets: “Firmin speelt af en toe zelf nog, maar hij geniet vooral van zijn oude dag.”

Vermaelen: “En hij doet mee in zowat elke Belpop-documentaire. (lacht)

Koch: “Firmin geniet veel respect in het wereldje. Iedereen die je tegenkomt die ooit met hem heeft gewerkt, is hem daar nog altijd dankbaar voor.”

Hij heeft ook een indrukwekkende collectie gitaren.

Smeets: “Die staat voor een groot deel in de studio waar wij hebben opgenomen. Erg leuk.”

Koch: “Tijdens de opnames was hij een soort vaderfiguur. Hij liet ons grotendeels begaan, maar we konden altijd op hem terugvallen. Als hij lang moest nadenken over een antwoord op een vraag van ons, wisten we meestal al hoe laat het was: niet goed genoeg.”

Smeets: “Hij zei nooit: ‘Zou je dit niet zus of zo doen’, hij liet je zelf naar de oplossing zoeken. Een soort zwijgende aanwezigheid die het beste in ons naar boven haalde.”

Jullie konden het zich permitteren om naar Amerika te gaan, én achteraf te zeggen: ‘nah’?

Vermaelen: “Dat was moeilijk, want zo’n reis kost inderdaad keiveel geld. Maar het was gewoon niet goed genoeg, en geld is uiteindelijk ook maar geld. Het is onze debuutplaat, we hebben er zo lang aan gewerkt: je kunt ze toch niet uitbrengen als je er zelf niet tevreden over bent?”

Koch: “Het was wellicht wat naïef van ons om te denken dat het automatisch fantastisch zal zijn als je in New York met Mark Plati gaat werken. Wat niet wil zeggen dat hij zijn job niet goed heeft gedaan.”

Vermaelen: “De songs waren gewoon niet goed genoeg. We beseften dat we nog harder moesten werken. De singles die we de afgelopen jaren hebben uitgebracht, hebben we opgenomen met Reinhard Vanbergen – supertof, topkerel, keiplezant – maar we voelden dat er iets moest veranderen, dat we anders gingen blijven hangen in dat Rock Rally-ding. Het moest evolueren.”

Zo’n Mark Plati, is die dan kwaad?

Vermaelen: “(lacht) Dat weet ik niet. ’t Is natuurlijk pijnlijk, maar ik denk dat hij wel professioneel genoeg is om het te begrijpen. En hij heeft tenslotte ook zijn geld gekregen.”

Over welk belachelijk detail op de plaat hebben jullie lang gedaan?

Vermaelen: “Over welk belachelijk detail hebben we níét lang gedaan? (lacht) We zijn echt heel diep gegaan, vooral in de mix. Dit tikje hier, die buiging daar…”

Koch: “Maar als je de plaat hoort, denk je niet: ‘Hoor die productie! Amai!’ Nee, ze klinkt heel puur en natuurlijk. Het heeft veel tijd gekost om dat te bereiken.”

Vermaelen: “Ik denk dat we allemaal nogal freaks zijn wat sound betreft. Ik betrap mezelf er regelmatig op dat ik bij het beluisteren van een nummer meer naar de productie dan naar de songs aan het luisteren ben.”

Smeets: “Snare. Hoe vaak dat woord bij ons valt: ‘Goeie snare!’ (lacht)

Bij Tom Petty and The Heartbreakers gold de regel dat er tijdens het mixen altijd iemand buiten moest blijven, zodat die na een paar uur kon binnenkomen en zeggen: ‘De tamboerijn klinkt te luid.’

Vermaelen: “(lacht) Zalig.”

Koch: “Je kunt jezelf zo zot maken als je wil. Dat hebben we zelf ook meermaals ondervonden. Dat we na een hele dag sukkelen totaal ontevreden naar huis gingen, maar een nummer dan ’s anderendaags opnieuw beluisterden en zeiden: ‘Keigoed gewoon!’ (lacht)

null Beeld Carmen De Vos
Beeld Carmen De Vos

FRIGO OP SLOT

Even terug naar het prille begin: The Calicos zijn begonnen als backingband van Matt Watts.

Vermaelen: “Guido speelde toen ook al bas, mijn broer drums. Ik ben erbij gekomen voor de live-optredens. In 2013 was dat, ik zat nog op de middelbare school. Matt is gewoon een fucking goeie songschrijver. Een speciaal figuur ook, nen echte. Heel fijn en leerrijk om daar als jonge gast bij te spelen. Matt is vervolgens soloplaten gaan opnemen, waardoor The Calicos een paar jaar hebben stilgelegen.”

Smeets: “Ik heb het laatste concert gezien dat jullie met Matt hebben gespeeeld. Quinten heeft toen één song alleen gezongen, een cover van ‘Cortez the Killer’ van Neil Young, en ik weet nog dat ik toen dacht: hier moet iets mee gebeuren.”

Vermaelen: “Op een bepaald moment had ik een paar nummers waaraan we met de groep zijn beginnen te werken. Na twee à drie optredens heb ik ons dan ingeschreven voor Humo’s Rock Rally – wat niet iedereen in de groep aanvankelijk even leuk vond.”

Koch: “Zijn we het soort groep dat aan wedstrijden meedoet? Muziek meten, hoe doe je dat? We stonden er nogal argwanend tegenover, maar uiteindelijk hebben we gezegd: het is een kans.”

Vermaelen: “Het is natuurlijk de Rock Rally, en niet The Voice. Het is wel een legendarisch ding.”

Wist je dat je ging winnen?

Vermaelen: “Sander wist het. En mijn lief ook.”

Smeets: “Gewoon een buikgevoel. Er hing ‘iets’ in de lucht tijdens de preselectie in Edegem. In de halve finale leek er weer iets bij te komen. De finale was ons slechtste concert van de drie, maar weer hing er iets in de zaal.”

Koch: “Ik herinner me dat we best zenuwachtig waren voor de halve finale in Trix: we hadden nog nooit op zo’n groot podium gespeeld, voor zoveel volk. Tijdens het opstellen van ons materiaal botsten we uiteraard op enkele klassiekers: gitaarkabels die niet lang genoeg waren en zo. Maar ik weet ook nog dat we tijdens dat concert naar elkaar keken van: ‘Easy, toch?’. Het ging heel lekker, we owned the stage.

“Het enige waar we ons een beetje zorgen over maakten, was dat onze muziek misschien niet speciaal genoeg was, dat ze bij Humo iets meer vernieuwends zouden willen.”

Vermaelen: “Na onze set tijdens de finale had ik het ook gehad, omdat we niet goed hadden gespeeld. Ik heb toen nog gezegd: ‘Gasten, zijn we niet gewoon weg?’ Ze hebben ons echt moeten tegenhouden.”

Koch: “Wat een maf gegeven ook: het was fantastisch weer, en dan moest je daar de hele dag binnen in zo’n bunker blijven hangen. Zitten staren naar gigantische frigo’s met een slot op. Dat ging er pas af nadat iedereen had gespeeld.”

Smeets: “We hebben eind vorig jaar tijdens de finale in de AB gespeeld, als laureaat van de vorige editie, en dit keer was onze frigo gewoon open. We hoorden bij de grote jongens.”

Koch: “Het was een jaar geleden dat we nog live gespeeld hadden, we hebben ons in die backstage goed laten gaan. Rum-cola, gin-tonic… ‘O kijk: broodjes!’ (lacht)

null Beeld Koen Keppens
Beeld Koen Keppens

Welke cover hebben jullie in de halve finale weer gespeeld?

Vermaelen: “‘I Drove All Night’ van Roy Orbison.”

Toen ik het op papier zag staan, zal ik ongetwijfeld gedacht hebben: ambitieus.

Vermaelen: “Dat was ook het commentaar in het verslag achteraf: een verdienstelijke poging, maar misschien iets te hoog gegrepen. Roy is Roy, zoiets. Ik vond het wel een goeie versie.”

Koch: “Ik herinner het me ook als het krachtigste moment in onze set.”

Smeets: “De Rock Rally winnen, we waren daar eerlijk gezegd niet goed van.”

Vermaelen: “Wat nu? Wordt er nu iets van ons verwacht? We wisten totaal niet wat we moesten doen.”

Koch: “In de week na de finale zijn we met Bent Van Looy gaan praten, en die heeft ons aangemaand om rustig te blijven. En te beginnen met een single.”

Vermaelen: “Hij was het die ons Reinhard heeft aanbevolen, en dat hebben we ons niet beklaagd.”

Aäron, jij speelt pedalsteel, een verschrikkelijk moeilijk instrument, heb ik mij laten vertellen.

Koch: “Ik krijg de vraag wel vaker, en dan zeg ik altijd: ‘Jaja, verschrikkelijk moeilijk.’ (lacht) Het zijn vooral de oude mannen die er tijdens shows op kicken. Dan zie je ze staren. (imiteert oud stemmetje) ‘Da’s met pedalen zoals een piano?’ ‘Jaja, exact zoals een piano’. (lacht)

Ik heb iemand het eens horen vergelijken met het besturen van een vliegtuig.

Koch: “Het is nog veel moeilijker. (lacht) Maar ik kan het eerlijk gezegd ook niet zo goed. Een echte pedalsteelspeler zal mij uitlachen. Het was overigens Matt Watts die mij dat instrument heeft aangepraat. Ik zei: ‘Zot! Dan koop ik nog liever een viool’. Ik meende dat ook. Omdat ik wist hoe moeilijk het was, en ik geen zin had om heel mijn leven eraan te wijden. En kijk nu.”

Smeets: “Jij bespeelt het meer zoals Daniel Lanois, denk ik.”

Koch: “Ja, en die wordt in kringen van echte pedalsteelspelers ook uitgelachen. ‘Misbruik van het instrument’, hoor je dan. ’t Is echt wel een speciaal en gesloten wereldje.”

Vermaelen: “Maar ze hebben je wel toegelaten tot de Facebook-groep?”

Koch: “Je krijgt eerst een vragenlijst waaruit moet blijken dat je ‘een echte’ bent. Eens je erin zit, is het wel cool, want je wordt meteen geholpen als je een onderdeel nodig hebt. In de winkel vind je die dingen niet.”

VLIEG OP DE MUUR

Worden jullie vaak beschouwd als niche?

Vermaelen: “Vroeger meer dan nu. Maar misschien waren we het vroeger ook meer dan nu.”

Koch: “Er zat toen meer zuivere americana in.”

Smeets: “Er is iets meer pop ingeslopen.”

Vermaelen: “Ik vind het altijd moeilijk om uit te leggen wat voor muziek wij spelen. Meestal zeg ik: ‘Met gitaren’. (lacht)

Koch: “Ik weet nooit goed wat ik moet met vergelijkingen als The War On Drugs. Is dat een compliment?”

Vermaelen: “Tuurlijk is dat een compliment.”

Koch: “Het lijkt dan alsof wij The War On Drugs naspelen.”

The War On Drugs is ook niet vrij van invloeden.

Smeets: “Voilà. Die hebben ook veel naar Bruce Springsteen, Neil Young en Bob Dylan geluisterd.”

Vermaelen: “En Dire Straits.”

Koch: “The War On Drugs is extreem goed in wat ze doen, maar hun sound bestaat al heel lang.”

Welke platen staan in je kast die de mensen niet zouden verwachten?

Vermaelen: “Ik luister eigenlijk altijd naar hetzelfde. Roy Orbison, de hele dag lang. (lacht) Da’s gewoon het beste wat er is, waarom zou je nog naar iets anders luisteren? Maar nee, ik luister redelijk stereotiep, ik ben niet zo avontuurlijk. Dat gezegd zijnde vind ik de dingen van Bonzai Records wel cool. Of CJ Bolland. Maar daarnaast: Phoebe Bridgers en Roy Orbison. (lacht)

Moet je dan alles van Orbison gehoord hebben, of hou je het bij de klassiekers en een best of?

Vermaelen: “Nee, ik ga van het begin tot het einde. Dan is het echt bingen.”

Koch: “Ik denk dat ik de hardste muzieksmaak heb van ons allemaal. Queens Of The Stone Age heeft een grote invloed op mij gehad. Maar verder ook vooral klassieke dingen, Elvis Costello en zo. Zo lang het in mineur en duister is, is het goed voor mij. Ik heb onlangs pas vastgesteld…”

Vermaelen: “Dat je een triestige plant bent? (lacht)

Koch: “Dat ook. Maar vooral dat muziek die een zekere melancholie uitstraalt, mij het meest raakt. Ik ben een grote fan van One Piece at a Time, de eerste soloplaat van Finn Andrews van The Veils. Een superzachte en donkere plaat. Aan het andere uiterste is er bijvoorbeeld Mark Lanegan Band, dat is zo zacht en agressief tegelijk dat ik er bijna geen lucht van krijg.”

Smeets: “Ik denk dat we wat dat betreft elkaar goed aanvullen: Aäron strooit er mineurakkoorden overheen, terwijl ik er net wat meer majeur probeer in te krijgen.”

Koch: “Jij representeert inderdaad de happy side. Als je het van rechts naar links zou bekijken op het podium, dan gaat het van melodieus naar heel donker.”

Smeets: “Mijn basis is The Beatles, met verder een voorliefde voor musical en country. Ik ben ook fan van Wilco, My Morning Jacket, M. Ward, Conor Oberst… En Elton John, ik ben een enorme Elton John-fan.”

Is er een groep of artiest van wie je het succes niet begrijpt?

Vermaelen: “Goh, er zijn er zoveel. Maar er blijft altijd wel een zeker respect: die mensen horen gewoon andere dingen graag. En er zijn genoeg gekke mensen in de wereld. Dat gezegd zijnde: Scala. (lacht) Die slagen erin om uit werkelijk elke song de ziel te trekken. Bangelijk gewoon. Ik kan daar op YouTube uren naar kijken. Dan kies ik mijn favorieten: ‘Hoe zullen ze dat weer verneukt hebben?’ (lacht) Wat ze met ‘Black Horse & the Cherry Tree’ van KT Tunstall doen, is echt waanzinnig. Met dansjes en zo. ‘With or Without You’ is ook heel goed. Als ik zie dat ze weer iets nieuws gecoverd hebben, begin ik al in mijn handen te wrijven.”

Bij welke opnamesessie was je graag een vlieg op de muur geweest?

Vermaelen: “Highway 61 Revisited van Dylan. Daar is iets mee, vanaf de eerste snare van openingstrack ‘Like a Rolling Stone’ – daar heb je die snare weer. (lacht) Ik probeer muziek vaak te ontleden en uit te vissen waarom het klinkt zoals het klinkt, maar bij Highway 61 Revisited kan ik er de vinger niet op leggen.”

Smeets: “Doe mij maar Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band.”

Koch: “Goh, ik weet het niet goed. Scala? (lacht) Of gewoon eens een dag bij Daniel Lanois in de studio zitten, maakt niet uit welke plaat.”

Tot slot heb ik nog een nieuwe standaardvraag die ik op jullie wil uittesten. Wat is je favoriete geluid?

Koch: “Van een instrument bedoel je?”

Niet noodzakelijk.

Vermaelen: “Het geluid dat een fles wijn maakt als het eerste glas wordt ingeschonken. Daaraan kun je al horen of het goeie wijn is. En dat er nog veel in de fles zit. (lacht)

Smeets: “Het gekraak van de cornflakes als ik er ’s morgens melk overheen giet. Een nieuwe dag!”

Koch: “Ik hou eigenlijk niet zo van geluid. Echt, ik hou nog het meest van stilte. Een radio die zachtjes speelt op de achtergrond, daar word ik horendol van. Mijn voormalige osteopaat maakte wel een aangenaam geluid. Hij smekte als hij met je bezig was – zo rustgevend dat ik ervan in slaap viel.”

The Soft Landing van The Calicos is uit bij May Way Records.

© Humo

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234