AchtergrondBegroting
‘Het was tijd om deze schandalige situatie recht te zetten’: minister Vandenbroucke over terugschroeven RSZ-korting in de sport
Het profvoetbal wordt niet ongemoeid gelaten: het zal dertig miljoen euro moeten inleveren aan RSZ-kortingen. ‘En dat zal vooral van de topverdieners moeten komen’, zegt minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke. Ook op fiscaal vlak zal er nog dertien miljoen euro gezocht worden.
Op dit ogenblik is het zo dat professionele sporters en clubs een RSZ-bijdrage betalen op een fictief loon van 2.426 euro bruto per maand, wat neerkomt op ongeveer 900 euro. Een topvoetballer die een miljoen euro per jaar verdient, krijgt zo een maandelijkse RSZ-korting van 30.000 euro. “Ik heb er echt wel hard voor moeten knokken om deze schandalige situatie recht te zetten, dat manifest melken van de RSZ door profsporters”, zegt Vandenbroucke. “Aan de onderhandelingstafel zat zeker niet iedereen op dezelfde lijn. Dit lag onder andere mee in de schaal met de RSZ-vrijstelling op de eerste aanwerving.”
Uiteindelijk sleepte Vandenbroucke zo dertig miljoen euro extra RSZ-bijdragen uit de brand. Hoe dat precies ingevuld wordt, zal de volgende maanden moeten blijken. “Op heel korte termijn zal ik in overleg gaan met de sportsector om alles tot in detail te bespreken”, aldus Vandenbroucke. “Ik zal daarbij een soort van sportbonus op tafel leggen, naar analogie met de werkbonus. Daarbij zijn het degenen die het minst verdienen die de grootste korting zullen krijgen. En niet omgekeerd, zoals nu. De sporters die weinig of gemiddeld verdienen, mogen zeker nog gesteund worden. Die bonus dooft langzaam uit naarmate de sporters een hoger loon krijgen. De absolute topverdieners moeten wat mij betreft gewoon de volle pot betalen: 25 procent door de club en 13,07 procent door de sporter.”
Dit voorstel zou vooral voor de topclubs in het voetbal een aanzienlijke meerkost met zich meebrengen. Op het loon van Club Brugge-doelman Simon Mignolet – met 3,4 miljoen euro per jaar de topverdiener in de Jupiler Pro League – zou dan bijvoorbeeld 1,3 miljoen euro RSZ betaald moeten worden, nu is dat 11.000 euro. Ongetwijfeld zullen de grootste voetbalclubs bepleiten dat dit de concurrentiepositie van het Belgisch voetbal op Europees vlak zal aantasten. “Dat maakt op mij helemaal geen indruk”, zegt Vandenbroucke. “Dat is geen argument. Elke werkgever, van de kleinste superette tot de grootste multinational, kan hiermee afkomen.” Quasi alle andere sporten én de kleinere voetbalclubs zouden in dit systeem – omwille van de lagere lonen – wel ongemoeid blijven en er netto misschien zelfs nog op vooruitgaan.
Verder ging ook de speciale pensioenregeling voor voetballers op de schop. Zij kunnen hun aanvullend pensioen op dit moment al opnemen op hun 35ste, terwijl de gewone werknemer moet wachten tot hij de pensioenleeftijd bereikt. “Dat is een compromis uit het verleden. Je kan toch moeilijk beargumenteren dat een voetballer na zijn carrière niks anders meer kan gaan doen”, zegt Vandenbroucke.
Commissies spelersmakelaars
Het andere gunstregime voor sportclubs – ze moeten slechts 20 procent van de bedrijfsvoorheffing op de lonen van hun sporters doorstorten naar de schatkist – blijft behouden. Maar er komen strengere voorwaarden. Die zouden tien miljoen euro moeten opleveren. “Het huidige systeem heeft vooral in de voetbalwereld voor ongewenste buitensporigheden gezorgd”, zegt minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V). “De excessen moeten eruit. Op die manier kunnen we de jeugdwerking blijven ondersteunen en kunnen we deze voordelen ook in overeenstemming brengen met de Europese regels rond staatssteun.” Op dit moment is het zo dat drie kwart van deze fiscale voordelen naar spelerslonen gaat.
Daarnaast wordt er nog gerekend op drie miljoen euro via de commissies voor spelersmakelaars. Clubs zouden die nog tot maximaal 3 procent mogen inbrengen als bedrijfskosten, een wetsvoorstel van CD&V.