InterviewGezondheid
Het verslavende effect van pijnstillers: ‘Medicatie is niet altijd de beste oplossing. Je moet niet voor elke hoofdpijn iets slikken’
In de verontrustende turf Het pijnstillerimperium doet Patrick Radden Keefe uit de doeken hoe miljoenen Amerikanen aan opioïden verslaafd raakten, met een half miljoen doden tot gevolg. Ook in Europa is de toestand zorgwekkend: in Oostenrijk en Duitsland worden het meeste pijnstillers geslikt, België bezet een pijnlijke derde plaats. Bovendien zien experts en hulpverleners het gebruik onrustwekkend snel toenemen. En de arts, die staat erbij, kijkt ernaar en blijft zonder aarzelen pijnstillers voorschrijven. ‘Mijn dokter vond het normaal dat ik één keer per jaar ging afkicken.’
Veerle Callewaert (32) lijdt aan spasmofilie en fibromyalgie, twee zeldzame spierziektes. Ze heeft elke dag pijnstillers nodig om haar leven draaglijk te maken. “Het begon bij mijn zwangerschap twaalf jaar geleden. Bekkenproblemen evolueerden tot chronische pijn, maar het duurde twee jaar vóór de juiste diagnose werd gesteld. Ik begon vrij zware pijnstillers te slikken en ging bij een neuroloog langs, die probeerde uit te zoeken welk middel het best voor me werkte. Twee medicijnen verbeterden mijn situatie aanzienlijk: de spierontspanner Rivotril en Tramadol, een morfineachtige pijnstiller. Ik was er ontzettend blij mee, want tot dan had ik geen levenskwaliteit meer. De dokter die ze me voorschreef, was de enige die me wilde helpen. Alle anderen stuurden me wandelen omdat mijn spierziektes volgens hen niet te behandelen waren.”
Ook Ilse* (49) slikte jarenlang pijnstillers. Zij raakte verslaafd aan codeïne, een morfineachtig middel dat nu alleen op voorschrift te krijgen is. Tot de jaren 90 zat het echter gewoon in vrij verkrijgbare hoestsiropen en in Dafalgan.
Uit cijfers van het RIZIV blijkt dat steeds meer mensen pijnstillers op voorschrift slikken. In 2019 kregen meer dan een miljoen Belgen opioïden voorgeschreven, onder wie 33.000 chronische gebruikers – opioïden zijn krachtige morfineachtige pijnstillers met een sterk verslavend effect. Behalve in Oostenrijk en Duitsland worden nergens in de EU meer opioïden per miljoen inwoners geslikt dan in België, blijkt uit cijfers van de OESO uit 2019. De vijfjaarlijkse enquête van Sciensano, waarin Belgen over hun medicijngebruik worden ondervraagd, bevestigt dat en toont dat er tussen 2003 en 2018 vooral in Vlaanderen meer pijnstillers met en zonder voorschrift worden geslikt. ‘Vier op de tien pijnstillers die in 2018 in België werden genomen, waren opioïden. En in 84 procent van de gevallen ging het om regelmatig gebruik. Bij gewone pijnstillers is dat slechts 54,6 procent’, aldus het rapport. Het gezondheidsinstituut noemt die toename zorgwekkend.
Hans De Loof (farmacoloog UAntwerpen): “De pijnstillers worden namelijk gebruikt in situaties waar ze niet voor bedoeld zijn. Bij terminale patiënten zijn morfineachtige pijnstillers belangrijk, omdat ze het lijden draaglijk maken. Mensen met zware reumatische pijnen hebben baat bij een beperkte en goed gecontroleerde dosering opioïden, net als patiënten die pas zijn geopereerd. Maar helaas gebruiken veel mensen die pijnstillers zonder voldoende begeleiding en kunnen ze eraan verslaafd raken. Dat verklaart de ongeziene toename in het gebruik van de krachtige opioïde OxyContin.”
Waarom nemen steeds meer mensen pijnstillers?
De Loof: “Er zijn nu eenmaal meer mensen die met pijn te maken krijgen door de vergrijzing, en er zijn meer kankerpatiënten die de ziekte overleven. Vaak krijgen zij achteraf te maken met pijnklachten.”
Frieda Matthys (psychiater en verslavingsarts): “We leven in een gemedicaliseerde samenleving. Als we een probleem hebben, verwachten we dat we er een geneesmiddel voor krijgen. Mensen moeten leren dat medicatie niet altijd de beste oplossing is. Je moet niet voor elke hoofdpijn iets slikken. Het kan ook een signaal zijn dat je te hard hebt gewerkt of dat je even iets anders moet gaan doen. Mensen met zo’n spanningshoofdpijn maak ik duidelijk dat een pijnstiller het probleem erger kan maken, maar ik merk dat het moeilijk is om gedrag te veranderen.”
De Loof: “Pijnstillers zijn niet per definitie slecht. Soms zeggen mensen die geen pijn hebben: ‘Stop toch met die pillen. Je grijpt te makkelijk naar pijnstillers.’ Dat is makkelijk gezegd, maar je mag de pijnlijders niet afschilderen als junkies: ze zoeken gewoon een oplossing voor hun probleem.”
Bestaan er cijfers over het aantal Belgen dat verslaafd is aan pijnstillers?
De Loof: “Een verslaving is geen zwart-witgegeven, je kunt daar geen harde cijfers over verzamelen. We weten wel dat er meer mensen zijn die verslavende pijnstillers gebruiken. Het lijkt dan logisch dat er ook meer verslaafd raken.”
Matthys: “Eén van de problemen is de lage drempel: hoeveel mensen nemen niet een aspirine of een Dafalgan wanneer ze hoofdpijn of menstruatiepijn hebben? ”
Ook een simpele pijnstiller kan al verslavend zijn?
Matthys (knikt): “Nieuwe pijnstillers zijn sterker en geconcentreerder dan wat er vroeger op de markt was, maar ook minder zware pijnstillers kunnen een probleem zijn. Ze zijn zonder voorschrift te krijgen, maar veel mensen zijn zich er niet bewust van dat ze ook verslavend kunnen zijn.
“Sommigen slikken dagelijks vijf pilletjes Dafalgan of meer; het eerste al wanneer ze opstaan, omdat ze anders niet aan de dag kunnen beginnen. Maar Dafalgan is niet alleen een pijnstiller, het heeft ook een opwekkend effect. Het werkt in op de serotonines in de hersenen, neurotransmitters waaraan depressieve mensen een tekort hebben. Wie pijn heeft, is daar gevoelig voor.”
De Loof: “Het is heel moeilijk om zicht te krijgen op het gebruik van lichte pijnstillers. Ze worden niet terugbetaald en zitten dus niet in de databank van het RIZIV. Alleen de fabrikanten weten dat en zij vertellen het om commerciële redenen niet. Die gegevens zouden transparanter moeten zijn.”
Gelukkig maakt niet iedereen evenveel kans om verslaafd te raken.
Matthys: “Dat hangt van een heel aantal factoren af: je persoonlijke gevoeligheid, de soort pijnstillers, hoelang je die al neemt, je medische voorgeschiedenis, hoe gevoelig je bent voor stress… Het is een complex samenspel van factoren. De ene persoon heeft een hogere pijndrempel dan de andere. Het adrenalinegehalte in je lichaam speelt een rol, maar ook je focus: als je erin slaagt om je op iets anders dan de pijn te focussen, heb je er minder last van. Wie zich slecht voelt, slaagt daar minder makkelijk in en focust meer op de pijn. Een bijkomend probleem is dat pijnstillers je pijndrempel verlagen: je voelt sneller pijn, en dat vergroot het risico op verslaving als je naar medicatie grijpt.”
Ilse: “Ik heb vroeger ook geëxperimenteerd met drugs: lsd, blowen, noem maar op. Ik had meteen door dat ik daar niet gevoelig voor was, maar voor geneesmiddelen en pijnstillers des te meer.”
De Loof: “Het hangt erg af van het middel. Krachtige stoffen die snel naar de hersenen gaan, zoals opioïden, zijn veel verslavender.”
100 keer sterker
Veerle, jij raakte verslaafd aan Tramadol en Rivotril, die je aanvankelijk je levenskwaliteit teruggaven.
Veerle: “Ze bleken een vergiftigd geschenk. Letterlijk: ik had gif in mijn lichaam, alleen wist ik dat niet. Mijn dokter heeft me niets verteld over het risico op verslaving en dat neem ik hem nog altijd kwalijk. Pas toen ik steeds hogere dosissen moest nemen om de pijn te kunnen verzachten, had ik door dat ik verslaafd was. Mijn lichaam waarschuwde me niet, hoewel ik hoge dosissen nam: twintig à dertig druppels Tramadol per dag en drie of vier keer per dag een pilletje Rivotril.”
Ilse: “Ik raakte al op jonge leeftijd verslaafd aan codeïne en andere pijnstillers. Ik gedroeg me ook als een junkie: toen ik als tiener ging babysitten, doorzocht ik steevast het medicijnkastje om te zien of er iets was wat ik kon gebruiken. Bij de huisarts graaide ik altijd ongezien enkele voorschriften mee en ook in mijn studententijd was ik voortdurend op zoek naar pijnstillers. Dafalgan met codeïne was toen nog zonder voorschrift verkrijgbaar. Ik trok van apotheek naar apotheek en ik was lang niet de enige. Dokters schreven in die periode ook alles voor: Captagon, rilatine, downers... Je moest gewoon betalen voor de raadpleging en af en toe eens in je ondergoed gaan staan.
“Als volwassene heb ik enkele goede jaren gehad, tot het ene na het andere me overviel: een vechtscheiding, de dood van mijn ouders, een woningbrand, een traumatische bevalling , een kind verloren... Toen greep ik terug naar pijnstillers. Ik heb een tijd in Canada gewoond en daar heb ik fentanyl leren kennen, zwaar spul.”
De Loof: “Fentanyl is één van de verslavendste opioïden. Het is honderd keer krachtiger dan morfine en je mag het alleen in heel kleine dosissen gebruiken.”
Ilse, had je niet door dat je een probleem had?
Ilse: “Toch wel, maar ik maakte mezelf wijs dat het niet erg was, omdat het geen alcohol of drugs waren. Maar ik zakte steeds dieper weg. De pijnstillers werkten steeds minder goed en ik slikte er steeds meer. Mijn verslaving heeft me in al die jaren een klein vermogen gekost. Ik durfde er met niemand over te spreken, ook niet met mijn huisarts, met wie ik nochtans een goede relatie had.”
Matthys: “Voor verslaafden is niet makkelijk om toe te geven dat ze een probleem hebben. Dat het om medicijnen gaat, helpt ook niet. Veel mensen ervaren die als minder problematisch dan drugs of alcohol. En ze worden wel begeleid door een dokter, maar die grijpt vaak te laat in. Artsen wachten veel te lang om mensen met een verslavingsprobleem door te verwijzen.”
Veerle: “Ik was pas gealarmeerd toen de dokter me zei dat ik elk jaar naar het ziekenhuis zou moeten gaan om af te kicken. Hij vond dat ik me daarbij moest neerleggen, maar ik vond het onaanvaardbaar. ”
Lucratief handeltje
Schrijven dokters te makkelijk verslavende pijnstillers voor?
Veerle: “Mijn huisarts in ieder geval wel. Ik heb acht jaar lang Rivotril en Tramadol geslikt, terwijl je die slechts voor een korte periode mag gebruiken. De dokter vond dat niet meer dan normaal. Ik ben drie keer naar het ziekenhuis moeten gaan om af te kicken, en telkens zei hij me vooraf: ‘Neem nu maar zoveel Tramadol en Rivotril als je nodig hebt, je gaat toch afkicken.’ Ik had heel veel pijn, maar elk jaar afkicken? Ik vond dat geen leven.”
Ilse: “Dokters schrijven veel te makkelijk pijnstillers voor, zeker aan studenten. Ik denk ook dat de Belgische overheid veel te lang heeft gewacht om in te grijpen tegen medicijnen waar codeïne in zit. Je kunt die trouwens nog altijd zonder voorschrift krijgen. Sommige apothekers maken bereidingen met codeïne erin en verdienen er goed aan.”
Hoe raakte je aan zulke grote dosissen als ze op voorschrift waren?
Ilse: “Ik bestelde online en bezocht verschillende artsen om aan voorschriften te raken.En studenten hebben een lucratieve handel opgezet in medicijnen als Xanax en rilatine, pijnstillers als Tramadol, OxyContin en zelfs fentanyl.
“Ik vond ook andere manieren om aan pijnstillers te raken. Na een blindedarmoperatie moest ik er opnieuw slikken. Bij de controle achteraf vertelde ik dat ik nog veel pijn had, waardoor ik een nieuw voorschrift kreeg. Ik ben er niet trots op, maar het is niet zo moeilijk om het vertrouwen van dokters te misbruiken. Ik weet niet of dat vandaag nog zou kunnen: wie nu van dokter naar dokter hopt, zoals ik toen deed, zou snel opvallen.”
De Loof: “Sommige dokters maken slachtoffers door slordig voor te schrijven, of te grote dosissen te geven. In een onderzoek hebben we duizend voorschriften bestudeerd: bij 20 procent was de dosis niet vermeld, terwijl dat wel moet. Die nonchalance kan bij pijnstillers erg gevaarlijk zijn.”
Veerle: “Ik moest onlangs een operatie ondergaan voor een ingegroeide teennagel. Een heel vervelende aangelegenheid, want ik heb een lage pijndrempel. Mijn huisarts heeft me Tramadol voorgeschreven, en op geen enkel moment heeft hij zich afgevraagd of dat, gezien mijn voorgeschiedenis, wel verstandig was.”
De Loof: “Sommige dokters zijn zich te weinig bewust van het verslavende karakter van een aantal pijnstillers, zoals opioïden. Toen het RIZIV besliste om morfine niet langer terug te betalen, kregen artsen nieuwe geneesmiddelen voorgesteld door de farma-industrie. Maar die kenden ze nog niet, en ze waren er dus niet vertrouwd mee.
“Veel dokters raadplegen ook het globaal farmaceutisch dossier van hun patiënten niet. Daarin staat nochtans welke medicatie een patiënt neemt of ooit heeft genomen. Het is een prima instrument om medische overconsumptie tegen te gaan en te checken of iemand al bij een andere dokter opioïden heeft gekregen.”
Om artsen bij te staan introduceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in de jaren 90 een trapsgewijze aanpak voor pijnbestrijding.
De Loof: “De communicatie was heel duidelijk: onderaan op de ladder vind je acetylsalicylzuur, beter bekend als aspirine, en paracetamol. Op de tweede trede staan non-steroïde ontstekingsremmers die de koorts verlagen en pijnstillend werken. Op de derde trede heb je de opioïden: de minder zware pijnstillers Tramadol en codeïne, en dan de zwaardere middelen zoals morfine, fentanyl en oxycodon, de basis van OxyContin. Bij de derde trede waarschuwt de WHO voor het risico op verslaving.”
Toch heeft die ladder volgens u onrechtstreeks bijgedragen aan het overmatige gebruik van opioïden.
De Loof: “Ja. De farmabedrijven hebben die communicatie gekaapt en de waarschuwingen van de WHO achterwege gelaten. In de VS is daardoor een groot verslavingsprobleem ontstaan. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft te laat gezegd dat die trapsgewijze benadering van pijnstillers géén vrijgeleide was om meer opioïden te gebruiken.
“Ook de toonaangevende vakbladen hebben laten betijen. In het prestigieuze New England Journal of Medicine is een brief verschenen waarin het verslavende karakter van opioïde pijnstillers werd geminimaliseerd. Daar kwam weinig kritiek op, en farmabedrijven verwijzen er gretig naar in hun communicatie.”
Matthys: “Ik heb in mijn carrière een opmerkelijke evolutie in de pijnbestrijding gezien. Toen ik nog studeerde, werd benadrukt dat we heel voorzichtig moesten omspringen met pijnstillers. Soms ging dat naar mijn aanvoelen zelfs te ver: kankerpatiënten kregen bijvoorbeeld niets tegen hun hevige pijn. Daarna groeide het bewustzijn dat pijn behandelen een kwestie van goede zorg is, maar dat liep vervolgens uit de hand, zeker in de VS. De nieuwe generaties pijnstillers zijn veel krachtiger en worden actief gepromoot door de farma-industrie. Dat heeft in de VS tienduizenden levens gekost.”
Zijn er in ons land doden gevallen door het gebruik van opioïde pijnstillers?
De Loof: “Ongetwijfeld. We hebben geen cijfers, maar het kan niet anders.”
Zwaar afkicken
Veerle en Ilse, nemen jullie vandaag nog pijnstillers?
Veerle: “Ja. Ik wil wel stoppen, maar pijn beheerst nog altijd mijn leven: ik kan maar een kleine twee uur per dag licht werk doen. Ik ben opvoedster, maar aan een job moet ik niet denken.”
Ilse: “Ik wil nooit meer pijnstillers slikken. Dat heb ik ook duidelijk gemaakt aan mijn dokter. Ik ben chronische pijnpatiënt, na twee herniaoperaties. Vijf jaar geleden is er een neurostimulator in mijn onderrug ingeplant, waarmee ik signalen kan sturen naar mijn nek, waar ik pijn heb. Ik krijg ook een middel tegen epilepsie en dat helpt. Sinds enkele jaren slaap ik opnieuw wonderwel. De belangrijkste stap naar herstel was dat ik er met iemand over durfde te spreken, maar ik weet dat ik altijd gevoelig zal zijn voor pijnmedicatie.”
Hoe zwaar is het om daarvan af te kicken?
Matthys: “Je kunt het vergelijken met afkicken van harddrugs.”
Veerle: “Het was de hel. Mijn hartslag en mijn bloeddruk gingen de hoogte in en ik rilde over mijn hele lichaam. Pas na drie à vier weken was het voorbij. Bij mijn eerste twee opnames begon ik na vijf dagen opnieuw met een lagere dosis pijnstillers, omdat ik het niet uithield. De derde keer wilde ik absoluut doorbijten, en het is me gelukt.”
Ilse: “Ik had zweetaanvallen, duizeligheid, diarree, bevingen en hoofdpijn. Het heeft me een heel jaar gekost om ervan af te raken, maar ik kwam ook van ver: ik slikte dagelijks tot zestien pillen Dafalgan en twee flessen hoestsiroop met codeïne.”
Matthys: “Je kunt helaas nooit zeggen dat je helemaal van een verslaving af bent. Uit neurobiologisch onderzoek weten we dat herhaald misbruik van alcohol, drugs en medicijnen wijzigingen veroorzaakt in de hersenen, en vaak herstel je daar niet volledig van. Dat verklaart het blijvende hunkeren en de verhoogde gevoeligheid.”
Is de kans op hervallen groot?
Matthys: “Ja, omdat je vrij makkelijk aan pijnstillers raakt. Je kunt ook je eigen arts kiezen. We zouden dat kunnen reguleren, maar veel mensen zijn daar om privacyredenen geen voorstander van. Ze willen geen big brother die hun medische geschiedenis volgt.”
De Loof: “Zodra je verslaafd bent, is het heel moeilijk om af te kicken. Daarom is preventie zo belangrijk. En als een patiënt toch verslaafd raakt, is het heel belangrijk dat die goed wordt behandeld. In de VS kregen veel mensen plots geen voorschrift meer voor opioïde pijnstillers, en ze zochten hun toevlucht in heroïne en andere drugs. Zo zijn talloze Amerikanen drugsverslaafd geworden.”
Moet het voorschrijven van pijnmedicatie beter gecontroleerd worden?
De Loof: “Er moeten sowieso strengere regels komen. CD&V-Kamerlid Nawal Farih heeft een wetsvoorstel ingediend om opioïden voortaan per eenheid voor te schrijven, en voor niet langer dan vier dagen: twee pilletjes per dag en gedaan. Dat zou een heel goede zaak zijn. Uit studies blijkt immers dat mensen sneller verslaafd raken als ze een grote doos pillen krijgen.”
Matthys: “Dokters en patiënten moeten zich ook beter bewust zijn van het risico op verslaving. Als de samenleving er meer aandacht aan besteedt, is het voor iedereen makkelijker om erover te spreken.
“Dokters moeten ook beter opgeleid worden in pijnbestrijding. Ze kunnen veel leren van pijnklinieken, die voor een globale aanpak kiezen om het leven van een patiënt te verbeteren. Bij rugpijn schakelen ze bijvoorbeeld ook een kinesist in. Andere patiënten krijgen een stimulator, zoals Ilse. Er zijn veel verschillende manieren om pijn te behandelen, en medicatie is daar maar één van.”
* Ilse is een schuilnaam.
© Humo