InterviewMijn stad
Het Parijs van handtassenontwerper Jérôme Dreyfuss
Al dertig jaar woont designer Jérôme Dreyfuss met zijn vrouw, mode-ontwerpster Isabel Marant, in Parijs. En hij is nog steeds bijna dagelijks onder de indruk van de lichtstad.
EERSTE KEER
“Ik ben opgegroeid op het Franse platteland rond Nancy. Op mijn zeventiende – ondertussen 28 jaar geleden – verhuisde ik naar Parijs voor mijn studies. De eerste twee jaar waren bijzonder eenzaam. De stad voelde agressief en te groot en de Parijzenaren waren onbeleefd en egoïstisch. Ook mijn allereerste bezoek aan de stad, jaren daarvoor, was geen positieve ervaring. Als knaap van een jaar of vijf bezocht ik samen met mijn opa de Eiffeltoren. Ik heb van het begin tot het eind gehuild, omdat ik bang was van de hoogte. Sindsdien heb ik geen voet meer op de Eiffeltoren gezet.” (lacht)
BUURT
“Ik woon met mijn gezin in de wijk Belleville en heb nooit ergens anders gewoond. Het is altijd een coole buurt geweest waar designers als Jean Paul Gaultier en Thierry Mugler hun hoofdkantoor vestigden. Toch werd het hier nooit snobistisch zoals in Saint-Germain-des-Prés bijvoorbeeld. De mensen zijn er wereldvreemd, hier leef je juist tussen een mix van mensen van over de hele wereld.”
LUNCH
“In het weekend belanden mijn vrouw, zoon en ik geregeld in het Japanse teppanyakirestaurant Kagayaki. Zodra je er een voet binnen zet, begin je te watertanden. Het restaurant hangt namelijk vol smakelijke aroma’s omdat het eten aan de tafel bereid wordt. De gerechten zijn er niet alleen ontzettend lekker, het is ook een plezier om de chefs voor je neus bezig te zien.”
MOOISTE WANDELING
“Een van mijn favoriete wandelingen door de stad is die langs de Seine, van de Place de la Concorde naar Place de la Bastille. Het liefst vroeg in de ochtend, wanneer de straten nog leeg en verlaten zijn. Ik fietste of wandelde de route de afgelopen 25 jaar al ontelbare keren en nog steeds word ik hier telkens overvallen door de magie van Parijs. Alsof ik in een Woody Allen-film ben beland.”
BOEKENWINKEL
“Ik lees ontzettend graag en veel, maar ik weiger pertinent om mijn boeken via reuzen als Amazon te bestellen. Veel liever ga ik langs bij Les Guetteurs de Vent. Tien jaar geleden begonnen als klein boekenwinkeltje, maar ondertussen hebben ze door het succes al flink uitgebreid. Fijn om te zien dat steeds meer mensen uit de buurt de weg vinden naar de lokale handel.”
ROMMELMARKT
“Marché Paul Bert Serpette aan de Porte de Clignancourt is een grote rommelmarkt met uitsluitend meubels. Hier gaan we op zondag graag rondkuieren. Ik blijf het inspirerend vinden om uniek design te spotten. Iets kopen doen we haast nooit, maar mocht ik een stuk van de Franse architect en designer Jean Prouvé tegenkomen, dan twijfel ik geen seconde. Ik ben een grote fan en kwam al van jongs af aan met hem en zijn werk in contact. Prouvé komt uit hetzelfde geboortedorp als ik en was bevriend met mijn grootouders.”
NIEUWE ARCHITECTUUR
“De prachtige gebouwen in Parijs zijn wereldberoemd, maar omdat ze historisch waardevol zijn, beweegt er op het vlak van nieuwe architectuur bitter weinig. Een modern ontwerp als Le Siège du Parti Communiste Français van de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer vind ik daarom bijzonder verfrissend tussen het klassieke straatbeeld.”
MODESTAD
“Ik grap weleens dat het mijn job is om voortdurend naar de Parisiennes in de straat te gluren. De manier waarop ze wandelen, leven en vooral zich kleden… Nooit schreeuwerig, altijd elegant. Ze zijn een grote inspiratie voor mijn collecties. Parijs is voor mij dé modestad van de wereld, maar zelf winkel ik hooguit één keer per jaar. Ik heb vijf jeansbroeken, drie donkerblauwe pantalons van Carhartt, koop altijd dezelfde zwarte Nike-sneakers en voor truien duik ik in de collectie van mijn vrouw. Sommigen kunnen het saai vinden, ik noem het eerder tijdloos. Of eerder: Parisien chic.” (lacht)
GALERIE
“Wat ik bespaar op kleren, geef ik uit bij Galerie Flak. Daar verkopen ze primitieve kunst uit onder andere Amerika en Afrika en kan ik mijn obsessie met Kachina-poppetjes botvieren. Kachina is de religie van de Indiaanse volkeren in Noord-Amerika. De poppetjes worden gebruikt om de kinderen over hun cultuur te leren. Ik ben verliefd geworden op die kleurrijke esthetiek en heb ondertussen al een hele verzameling.”
NIGHT AT THE MUSEUM
“Toen mijn zoon jonger was, nam ik hem in het weekend mee op sleeptouw langs alle Franse musea. Vooral Centre Pompidou was onze favoriet en heeft nog steeds een steengoede agenda. Na de tentoonstelling bleven we vaak hangen in café Georges voor ontbijt. Nu hij een puber is, moet ik er – begrijpelijk – alleen op uit trekken. Wat veel toeristen en zelfs Parijzenaren niet weten, is dat de meeste musea op donderdagavond laat open zijn. Het is heerlijk om dan bijna het hele museum voor jezelf te hebben.”
IK VOEL ME PARIJZENAAR OMDAT…
“... ik mezelf erop betrap dat ik altijd aan het zagen ben. Alsof ik voortdurend slechtgezind ben. Daar zijn wij Parijzenaren bijzonder goed in. (lacht) Toch is het vaak maar om cool te doen, want we beseffen maar al te goed dat er niet veel te klagen valt als je in een stad als Parijs mag en kunt wonen.”