Donderdag 30/03/2023

'Het museum is de basis voor democratie'

Heeft het kunstmuseum nog een toekomst? Is het passé of heeft het net weer aantrekkingskracht als modieuze plek van onthaasting? Mag het elitair zijn of populair of populistisch? Moeten er meer of net minder bezoekers komen? Kunnen tentoonstellingen alleen maar groter worden? En bijgevolg oppervlakkiger? Krijg je jongeren naar het museum? En wat is de functie van kunst in de 21ste eeuw? Drie meningen in drie wekelijkse afleveringen.

Het is een slecht moment voor een gesprek over de toekomst van musea, en tegelijk kon het nauwelijks gepaster zijn. Chris Dercon, sinds 1994 directeur van Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam, wordt vaak weggeroepen. Algemeen Dagblad, Vrij Nederland en de televisie hangen aan de telefoon. Dercon heeft een Hitler-beeld in zijn museum gezet. Een provocatie, zeker in Rotterdam, dat sinds het voorjaar mee door de rechts-populistische partij Leefbaar Rotterdam wordt bestuurd. Dercon vreest pesterijen, censuur en autocensuur. 'We hebben te maken met tegenslagen, maar toch zie ik de toekomst van het museum optimistisch tegemoet.'

Rotterdam

Van onze verslaggever

Eric Rinckhout

Dercon is in de war, Dercon bulkt van de energie. De Rotterdamse gemoederen zijn verhit sinds hij een week geleden Him, het beeld van een levensechte, devoot biddende Führer in een zijkapel van zijn museum heeft opgesteld. Het is een kunstwerk van de Italiaan Maurizio Cattelan, die ook al opschudding veroorzaakte met zijn beeld van de paus verpletterd door een meteoriet. "Het laatste taboe geslecht?", vroeg het Rotterdams Dagblad zich over Him af. Dercon kreeg ook kritiek te slikken omdat hij dit voorjaar al had gewaarschuwd voor de gevolgen van een bestuurscoalitie met rechts in Rotterdam. "Dercon is te emotioneel", heette het toen in Rotterdam. Maar nu zware bezuinigingen eraan komen voor de kunstensector, is er ineens wel beroering, zegt Dercon. "In april hadden alle cultuurinstellingen op moeten staan, nu pas ontstaat er solidariteit als het om geld gaat."

Dercon twijfelt nog aan zijn strategie: het verzet of de loopgraaf. Maar hij wil die perikelen even van zich afschudden. Eerst leidt hij me in zijn museum rond, er wordt een nieuwe vleugel gebouwd naar een ontwerp van Paul Robbrecht.

"Toen de Rotterdamse bourgeoisie in de jaren dertig een museum liet bouwen, werd gekozen voor een soort bankkluis, een bakstenen bolwerk. Wij maken het nu open en verbinden het met de binnenstad. Het eerste wat de bezoeker vanaf de straat zal zien is onze immense bibliotheek, ons kennis- en leercentrum. Ja, dat is een statement. Voorts ziet hij het digitale depot en het restauratieatelier, allemaal transparant. Het museum moet doorschijnend zijn."

Of het museum als instelling nog een toekomst heeft, had ik hem tijdens onze rondgang gevraagd. Als we op het terras van de tijdelijke directeursvilla zitten, aan de overkant van de straat, begint Dercon in een razend tempo aan zijn pleidooi.

"Het museum heeft ongelooflijk veel mogelijkheden. Onderwijs doet godverdomme niks meer. Als wij de kinderen en de onderwijzers niet opvangen, hebben ze geen lesmateriaal, want dat ligt hier. Punt twee: in plaats van het evenement te ontkennen, moet je je misschien met Derrida in het achterhoofd afvragen: 'dire l'événement est-ce possible?'. Je kunt zelf een evenement worden, zonder dat de mensen die eraan deelnemen figuranten worden. Een evenement is ook een vorm van maatschappelijk rendement. Het is trouwens nogal wat om aan een evenement te kunnen deelnemen waar jij beslist hoe lang je wilt stilstaan voor een bepaald werk of waar jij beslist dat je de verbinding maakt tussen, zeg maar, Dead Troops Talk van Jeff Wall en de Hitler van Maurizio Cattelan. Je maakt het evenement zelf en je kunt de uitkomst ervan controleren. Dat er tegelijk ontzettend over in de pers wordt geschreven, is mooi meegenomen.

"Punt drie is dat je afscheid kunt nemen van de maatschappij waarin alles snel moet gaan. De nieuwe trends in mode, design, architectuur en zelfs management zijn allemaal vormen van slowness: van de slow clothing van Ann Demeulemeester tot de slow morfologies van Nike-design. Het museum biedt die manier om de werkelijkheid anders te beleven."

En de snelheid van de videoclip dan?

"Dat is niet meer trendy. Het is vandaag allemaal slowness. Obsolescence is ook belangrijk, in de betekenis dat disciplines die afgeschreven leken, zoals tekenen, steeds terugkomen. Iedereen zit nu weer te tekenen. Een museum is zoals Lazarus, dingen uit het verleden worden weer opgewekt, ze komen terug zonder dat je daarin extra moet investeren."

Het museum heeft eigenlijk dus alle toekomst?

"Het museum heeft heel veel toekomst, ja. Ik beschouw het als heel opportuun dat musea in binnenstedelijke gebieden vierkante meters hebben die niemand anders heeft. Wij beschikken op dit moment over 42.000 vierkante meter. Binnen die ongelooflijke oppervlaktemaat hebben wij een relatieve vrijheid die je telkens moet bevechten - bijvoorbeeld door wat er vandaag gebeurt in Rotterdam, met het nieuwe rechtse idioom. En al moet je bezuinigen, wat ontzettend jammer is, dan nog heb je een relatieve autonomie.

"Een afgeleide is dat we hier vaste mensen hebben rondlopen, menselijk kapitaal, specialisten. Dat alles brengt ook voor een stad als Rotterdam een economie van aandacht, want wij verlenen aan deze stad onder een of andere vorm prestige, uitstraling, invloed en kennis. In die zin zijn wij een ongelooflijk belangrijk politiek en economisch instrument, om nog maar te zwijgen van het sociale en culturele kapitaal dat we daarmee verwerven.

"Maar naast traagheid en obsolescence hebben we in het museum nog iets fenomenaals, iets waar je ontzettend veel geld moet voor uitgeven als je het goed wilt doen in bijvoorbeeld films: montage, een prachtig instrument. Ik wil niet dat dit museum opgesplitst wordt, het is nog een van de weinige semi-encyclopedische musea, voor oude én moderne kunst. Ik wil hier beelden vanaf 1450 kunnen laten zien tot de beelden van morgen."

Julie kunnen kunstwerken met elkaar confronteren, uit alle tijden. Wat de rode draad is in de nieuwe museumopstelling.

"Ja. Ik kan confronteren, zigzaggen. Het museum heeft dus veel mogelijkheden. En ja, het museum is infinitely expandable, natuurlijk is het dat. En dan heb ik het niet over vierkante meters, maar over inhoud."

Maar kunnen ook tentoonstellingen eindeloos groter worden?

"Kijk, je moet het formaat van een tentoonstelling zo kiezen dat het de boodschap van die tentoonstelling het best overbrengt. Als je met Maurizio Cattelan werkt, met zo'n Hitler-figuur, dan moet je dat niet een presentatie of een tentoonstelling noemen. Maar dat kleine beeld heeft een envergure, het is een knipoog naar andere dingen. Die knipoog is niet mis te verstaan."

Het Hitler-beeld heeft voor nogal wat beroering gezorgd in Rotterdam.

"Het vreemde is dat toch blijkt dat je in kunstwerken die een universele zeggingskracht hebben - cliché, cliché - van alles kunt gaan lezen. Sommigen beschouwen het als een kritiek op de neiging om overal beelden van Pim Fortuyn te willen zetten, sommigen zien het als een kritiek op het gedrag van autoritaire leiders en sommigen vinden dat het gaat over het joodse verleden van dit museum."

Het is een biddende Hitler.

"De timing is natuurlijk waanzinnig goed. En dat is (nadrukkelijk) 'dire l'événement'. En als iemand zegt: 'Jullie zijn dus nu weer bezig met evenement', dan zeg ik: 'Ik maak evenement.' Ik ben een groot voorstander van de ideeën van Gilles Deleuze en Jacques Derrida in dat verband, je kunt met het evenement op een bepaalde manier omgaan. Soixante-huit was op deze manier óók een evenement."

Wilt u met het museum of met dat ene beeld de agenda bepalen?

"Absoluut. Ik werk hier in Rotterdam, in een stad die ontzettend moeilijk is. Het is geen toeristenstad, het is geen trendy metropool zoals Brussel, zeker niet zoals Parijs of New York. In het beste geval is het een cultureel lab, zijn hier dingen mogelijk die in andere steden niet mogelijk zijn.

"Je kunt de dingen zeggen zoals Maurizio Cattelan of je kunt het doen op een totaal andere manier. Het verhaal van Jeroen Bosch, van Paul Vandenbroeck en zijn kompanen, moest ontzettend complex worden. Daar heb je veel ruimte en tekst voor nodig, je weet dat daar een groot publiek op zal afkomen. Toen ik in Boijmans begon te werken, heb ik geschreven dat het museum een vliegend tapijt is: het is een opstapplaats met vele mogelijkheden. In een vliegend tapijt heb je bovendien een spel van kaders en motieven die zich herhalen, telkens een ietsje anders. Boijmans ziet er ook zo uit.

"Je mag niet zeggen: 'Grote tentoonstellingen zijn slecht.' Het is uniek om die tentoonstelling van Van Gogh en Gauguin te zien in Amsterdam. De veelheid, het repetitieve moet je erbij nemen. Soms moeten films zes uur duren, andere films kunnen volstaan met vijf minuten. Soms moet je een boek schrijven dat 700 pagina's duurt. Ik zou Ulysses niet korter kunnen maken, Ten Oorlog ook niet.

"Maar ik kan een tentoonstelling met maar vijf werken maken, absoluut. We zijn allang bezig met horizontale programmering van verschillende verhalen tegelijkertijd - daar heb je de motieven van het tapijt weer. Wij proberen ervoor te zorgen dat je na je ene tentoonstelling ook nog iets anders meepikt. Dan kun je opwerpen dat ik ook het slachtoffer ben van de spektakelmaatschappij, de televisie probeert dat ook zo te doen. Maar dat is een vorm van visueel rendement. Galerie Witte de With, die heel precies op een bepaald thema kan ingaan, is hier vlakbij. We laten niet na reclame voor hen te maken."

Maar lukt het echt om mensen ernaartoe te sturen?

"Dat lukt slechts gedeeltelijk. Kijk: je hebt bestsellers en je hebt boeken die nog jaren meegaan, je hebt grote films en kleine films, die van Johan van der Keuken zijn misschien maar door 18.000 mensen gezien, maar de impact van die films... Want het gaat niet alleen om aantallen, het gaat er ook om dat het publiek een bepaalde verantwoordelijkheid krijgt opgeplakt. De politiek moet ophouden met alleen maar naar de cijfers te zien, de kwaliteit van het kijken zelf is belangrijk. Soms hebben twintig mensen meer invloed dan veertigduizend.

"Wat ik wel als een probleem ervaar - en dan citeer ik graag Simon Rattle, de beroemde Engelse dirigent - is dat het jammer genoeg onmogelijk is geworden om opera's van zeven uur te maken of te dirigeren. Ik ben nog een modernist in hart en nieren, en ik wil graag serieus genomen worden. Maar je wordt meer en meer gedwongen om aan een dumbing down-proces mee te doen. Dat is problematisch als je dat passief op je laat afkomen - zoiets heet populisme. Maar er is niets op tegen om populair te zijn: populair is een effect van de dingen, terwijl populisme een set van voorschriften is gebaseerd op passiviteit."

Mag het museum populistisch zijn?

"Het museum kán absoluut niet populistisch zijn, dat heeft te maken met de aard van het beestje. Het moet wel proberen een zo groot mogelijk effect te bewerkstelligen bij zijn bezoekers. Zo'n effect kan zijn dat de intenties van een kunstenaar volledig juist overkomen.

"De Toren van Babel van Bruegel behoort velen toe. Is het populistisch om, zoals wij hebben gedaan, rondleidingen in het Arabisch en het Farsi te organiseren met mensen van vreemdelingen- en vluchtcentra? Dat is echte integratie, want nu is dat werk ook van hen."

In Vlaanderen loopt al enige tijd een debat over bezoekersaantallen en sociale diversiteit. Er wordt zelfs gepraat over subsidie in ruil voor een resultaatsverbintenis. Hoe staat u daartegenover?

"Specialistische studiebureaus moeten nieuwe instrumenten kunnen ontwikkelen die prestige, kennis en invloed meten. Wat levert de aanwezigheid van dit museum op voor de stad? Ik ben bereid dit soort sociale contracten te ondertekenen als men ook bereid is te erkennen dat niet elke tentoonstelling zoveel mogelijk mensen moet bedienen. Maar de overheid moet ook erkennen dat wij onmisbaar zijn geworden voor het onderwijs, bij ons kun je nog iets leren over geschiedenis en over je culturele identiteit. Met de Bruegel-website zitten we op het Kennisnet, een heleboel middelbare scholieren hanteren dat ding voor hun eindexamens. We geven niet alleen ruimte voor het onderwijs, we maken ook nog eens lesmateriaal in de vorm van websites."

Met de nieuwbouw profileert het museum zich echt als kenniscentrum.

"Vroeger dachten we dat een museum relevant was als het volledig beantwoordde aan de eisen van de kunstenaar, zo gaat het niet meer. Het moet nu functioneren op velerlei gebieden: het moet erotisch zijn en realistisch, aangenaam en spannend, belerend en diverterend - alles tegelijk. Niet dat dat allemaal moet voorkomen in een en dezelfde tentoonstelling: het moet naast elkaar kunnen bestaan, in een tentoonstelling voor een handvol mensen én een voor enkele honderdduizenden. Mijn adagium blijft: elitisme voor de massa's."

Wat is de functie van Boijmans in het Rotterdam van dit moment?

"Ach zwijg... (sarcastisch) Dit moment (stilte). Op dit moment zitten we in de verdediging. De cultuur in deze stad wordt gevraagd bijna 9 miljoen euro per jaar in te leveren om het maffe veiligheidsprogramma en beschavingsoffensief van de nieuwe coalitie (CDA, VVD en Leefbaar Rotterdam, ER) te garanderen. In april hadden alle cultuurinstellingen op moeten staan, nu pas ontstaat er solidariteit als het om geld gaat. Maar nu is het te laat, en het gaat bovendien niet om geld, het gaat om sociaal en cultureel kapitaal, dát zijn pas echte normen en waarden. De sfeer in de stad is ontzettend venijnig, ranzig. Het gaat niet goed."

In Vrij Nederland zegt u: 'Voor de nieuwe bestuurders geldt: eigen huis eerst. Kunst en cultuur bedreigen dat eigen huis.' Wat kunt u met het museum daartegen beginnen?

"Wij hebben een Europese functie. Wij moeten onze nek niet alleen in Rotterdam uitsteken maar ook in Nederland en Europa. Het zelfbeeld van de Rotterdammer en de Nederlander strookt niet met hoe daarbuiten over deze stad en dit land wordt gedacht. De perceptie buiten de stad is dat Rotterdam toch een behoorlijk vooruitstrevende cultuurstad is, terwijl men hier vindt dat wat wij doen eigenlijk een vorm van elitarisme is, subsidiebedelaarschap, met al die buitenlanders hier (Dercon is zelf een Belg, Catherine David van Witte de With is een Française; ER). Mijn verblijfsvergunning loopt tot 29 april. En het kan best zijn dat ik zeg dat ze voor mij niet verlengd hoeft te worden.

"Nederland is geen gidsland meer, Nederlanders zijn een beetje dom, er heerst hier een enorme zelfgenoegzaamheid. Ik probeer wel solidariteit los te krijgen in Rotterdam en daarbuiten. Nu wordt Rotterdam met de nek aangekeken, het is het rechtse proefstation, het rechtse bolwerk. De verloedering heeft ingezet in Rotterdam. Wij hebben dringend die solidariteit nodig, maar de Nederlander denkt nog altijd: 'Er is niets aan de hand, het is geinig, het is leuk, het waait wel over.' Terwijl in La Vanguardia, de Neue Zürcher Zeitung, de Süddeutsche Zeitung en Le Monde wel degelijk wordt geschreven dat het slecht gaat. Maar men vindt in Rotterdam dat ik te emotioneel ben."

Wat kan Boijmans concreet doen?

"Niet alleen zorgen dat tentoonstellingen zo goed mogelijk zijn, maar ook duidelijk zeggen wat wij van de toestand vinden. Laten zien dat de wereld groter is dan Rotterdam. Blaise Pascal heeft ooit gezegd: 'De mens is nergens, hij leeft altijd tussen twee oneindigheden in.' En het beeld van de nomade en de zwerver en de junk en de kunstenaar, en in dit geval de museumdirecteur, is bijna identiek. Wij zwerven ergens. Dus laten we het vooral niet hebben over dat eigen huis. De aandacht in Nederland voor dat eigen huis wordt immers steeds groter, daar mag eens een barst in komen.

"Twee: de wereld van Rotterdam is niet vandaag uitgevonden. Als je goed kunt omgaan met je eigen geschiedenis, kun je goed omgaan met je eigen toekomst. Een museum is echt een nuttig en interessant fenomeen, want het is de basis voor democratie. In een museum gaat het over verschillen, je moet die kunnen benoemen en het museum geeft je daar de mogelijkheid toe.

"Het beeld van Rotterdam moeten we nu constant corrigeren, het is niet al kommer en kwel wat hier gebeurt, er is hier ook nog kwaliteit, met Witte de With, Boijmans, het filmfestival en de Filharmonie - het is niet allemaal onderbuik. Als 'ze' (de stadsbestuurders, ER) het hebben over een beschavingsoffensief, dan denk ik: 'Dat beschavingsoffensief begint hier, kom maar eens kijken.' We zijn een passeport pour le monde. Als er nog volk van buitenaf wil komen, zal het voor Boijmans zijn en voor andere kunstinstellingen.

"We hebben te maken met tegenslagen, maar ik zie de toekomst van het museum optimistisch tegemoet. Het museum is niet het allerbelangrijkste in de kunst, het is geen ivoren toren, het is niet het heilige der heiligen, maar ik zeg ook niet dat het museum even belangrijk is als trampolinespringen. Het museum moet transparant zijn, dat is ook de bedoeling van onze nieuwbouw. Die nieuwbouw moet een leerinstrument zijn in de handen van heel veel mensen. Helaas krijg je nu die zwarte ballon van de Fortuynlijkheden. Dat hoort bij het leven, dit wordt hard. Maar het museumproject is af, op 12 mei gaat het open. En misschien moet het museum dan maar vier jaar gaan slapen."

Pardon?

"Misschien kunnen we weinig laten zien. Door de bezuinigingen, voortdurende onnozelheden, voortdurende beknotting, voortdurende censuur en autocensuur. Misschien moeten we de Schone Slaapster spelen, ik weet het nog niet, ik zit te werken aan een juiste strategie. Misschien moeten we onszelf bevriezen. En dan, als 'ze' weg zijn, na vier jaar, kunnen we écht beginnen. Cheers! (lacht sardonisch)"

In de volgende aflevering, zaterdag 21 september: Piet Coessens, ex-directeur tentoonstellingsvereniging Paleis voor Schone Kunsten, Brussel. In de vorige aflevering (7 september) kwam Paul Vandenbroeck aan het woord.

'Nederland is geen gidsland meer, Nederlanders zijn een beetje dom, er heerst hier een enorme zelfgenoegzaamheid' 'Er is niets op tegen om populair te zijn. Populisme is wel problematisch, omdat het gebaseerd is op passiviteit'

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234