✦AnalyseBart Eeckhout
Het manke Belgische crisisbeheer is niet de ‘schuld’ van de premier
Kritiek op het coronacrisisbeheer van de Belgische regeringen is gerechtvaardigd, schrijft hoofdredacteur Bart Eeckhout. ‘Maar die kritiek dreigt zich nu te verengen op de persoon van premier Sophie Wilmès (MR). En dat is dan weer grotendeels onterecht.’
Herinnert u zich nog de parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart 2016? In een eindverslag van maar liefst 936 pagina’s ging de Kamer op zoek naar wat het grote mankement was van de Belgische veiligheidsstructuur. Het antwoord in één woord samengevat? Samenwerking.
“De diensten hebben allemaal afzonderlijk hard gewerkt”, besloot rapporteur Patrick Dewael (Open Vld) destijds zijn verslag in het parlement. “Maar iedereen deed dat nog te veel op zijn eigen eiland, waardoor hier en daar kansen werden gemist.”
De vaststelling is pijnlijk, maar als er een nieuwe onderzoekscommissie komt, ditmaal over de aanpak van de coronacrisis, dan kan die conclusie haast woordelijk worden overgenomen. Samenwerking is waar het in ons politieke systeem aan ontbreekt. En daardoor worden, om het voorzichtig uit te drukken, ‘hier en daar kansen gemist’.
Dus neen, het is niet de ‘schuld’ van de eerste minister dat het beheer van deze crisis ernstige bestuurlijke mankementen vertoont. Goed, met haar persbriefing over de voorwaardelijke versoepeling van de lockdown miste premier Wilmès een kans om de natie een hart onder de riem te steken. In andere landen wordt dat moment wel gegrepen, en daar is het goed voor het vertrouwen in de betrokken leiders en in het uitgestippelde beleid. Hier neigt het na zes weken vrijheidsbeperking vermoeide volksgemoed in de andere richting.
Dat is jammer, maar verre van de kern van de zaak. Ook de grote staatsmannen naar wie nu terugverlangd wordt – genre Jean-Luc Dehaene en Herman Van Rompuy (beiden CVP/CD&V) – presteerden niet op het toppunt van hun kunnen toen zij een acute crisis voor de kiezen kregen. In het beheer van de affaire-Dutroux of de dioxinecrisis schoten ook zij, met al hun ervaring en verzuilde netwerk, tekort. Het ligt dus niet, of zeker niet alleen, aan wie toevallig in de Wetstraat 16 zit.
Ter verdediging van Sophie Wilmès moeten we ook blijven zeggen dat ze er zelf nooit voor gekozen heeft om deze rol te vervullen. Ze is de meest ‘toevallige’ premier uit de geschiedenis van het land, op wie het zware lot rust om dat land door een van zijn zwaarste crises van de voorbije honderd jaar te loodsen. Ze zit alleen maar op de stoel van eerste minister omdat haar voorganger op een voor het land delicaat moment voor de eigen Europese loopbaan koos. Laten we die vaandelvlucht van Charles Michel (MR) toch maar niet te gauw vergeten.
Dat Sophie Wilmès als premier en dus als gezicht van het beleid het meeste wind vangt, is onvermijdelijk. Dat haar lastige communicatie haar ook een makkelijke zondebok maakt voor een hele groep politici die al met opgestoken paraplu de Nationale Veiligheidsraad binnenkomt, is minder gerechtvaardigd.
Want ja, er zijn bestuurlijke fouten gemaakt – net als in andere landen, maar dat maakt het niet per se beter. Beperken we ons even tot de aanstaande exit uit de lockdown. Natuurlijk had iedereen begrepen dat die voorwaardelijk was. Nogal wiedes, met zo’n onvoorspelbaar virus als vijand. Maar het was wel schrikken dat de regering zelf zo achteropliep bij het vervullen van de voorwaarden.
Gekissebis
Neem de mondmaskers. Los van de kwestie wie nu precies welke bocht gemaakt heeft, was het al weken duidelijk dat die maskers een belangrijke rol zouden spelen bij de versoepeling. Is het dan niet vreemd dat de federale regering, bij monde van minister van Justitie Koen Geens (CD&V), pas na de Veiligheidsraad de bestelling van de mondkapjes aanbesteedt? Kan gebeuren als er liefst vijf federale ministers betrokken moeten worden.
En is het niet vreemd dat de exitexperts van de GEES onder leiding van professor Erika Vlieghe al in hun eerste rapport benadrukken dat de versoepeling staat of valt met de beschikbaarheid van contactspeurders die de handel en wandel van besmette landgenoten moeten reconstrueren? Toch duurt het nog tot deze week tot ook die opdracht uitbesteed raakt.
Ditmaal ligt de verantwoordelijkheid bij de deelstaten. Gekissebis over wie wat moet doen, verklaart mee die vertraging.
Daarmee zijn we er. Gebrek aan samenwerking. Meer nog dan overheidsmiddelen sijpelt er door de poreuze lagen van de Belgische staatsstructuur politieke aansprakelijkheid weg.
Dat is niet per se eigen aan federale staten. In een uitgebreid opiniestuk in Le Soir maakt Marc Uyttendaele, professor grondwettelijk recht (ULB), de vergelijking met Duitsland, “het bewijs dat het federalisme niet noodzakelijk een recept voor chaos is”. Het verschil, volgens professor Uyttendaele, is dat het federalisme in Duitsland “verzadigd en verantwoordelijk is”. Kortom: “een systeem waar de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de Länder helder en coherent is.”
Deelstaten
Dat is in België niet bepaald het geval. Je moet al professor grondwettelijk recht zijn om te begrijpen waarom in dit land bijvoorbeeld die contactspeurders een deelstaatkwestie zijn, en de testen federale materie. Dit is bloedige ernst. Zoals Uyttendaele terecht aanhaalt: natuurlijk ligt de verantwoordelijkheid voor de woon-zorgcentra bij de deelstaten, maar het was het federale agentschap Sciensano dat de woon-zorg te lang buiten beeld hield bij zijn veiligheidsvoorschriften. Belgisch federalisme: iedereen werkt keihard, maar niet samen.
Het historische probleem van het Belgische federalisme is dat het niet op efficiëntie is gebouwd maar op wantrouwen en politieke frustratie. De vraag is nooit geweest hoe we het land zo rationeel mogelijk inrichten, wel hoe het ene niveau zoveel mogelijk kan afpakken van het andere, of hoe dat verhinderd kan worden. Zo kan het gebeuren dat je op een moment van hoogspanning zelf niet meer weet wie nu eigenlijk bevoegd is om een veiligheidsapp te lanceren (en zodra je het weet tot het besef komt dat zo’n app niet zo’n goed idee is).
Zouden we, als er straks een parlementaire onderzoekscommissie overheen gaat, eindelijk leren uit die fouten? De kans is gering. Afgelopen week stonden er in één editie van de krant De Tijd interessante maar volstrekt tegenstrijdige opinies te lezen voor een herfederalisering dan wel splitsing van de gezondheidszorg. Typisch Belgisch zou dan zijn om na een lange onderhandeling toch weer ergens in het midden te landen.