Donderdag 01/06/2023

OpinieAzadeh Moaveni

Het lijkt wel oorlog: Iraanse vrouwen zijn in een generatie niet zo boos geweest

Actievoerders tijdens een demonstratie op het Malieveld in Den Haag naar aanleiding van de dood van de Iraanse Mahsa Amini. De demonstratie richt zich tegen het Iraanse regime.  Beeld ANP
Actievoerders tijdens een demonstratie op het Malieveld in Den Haag naar aanleiding van de dood van de Iraanse Mahsa Amini. De demonstratie richt zich tegen het Iraanse regime.Beeld ANP

Azadeh Moaveni is een Iraanse schrijfster en journaliste. Ze is professor journalistiek aan New York University.

Azadeh Moaveni

Vorige maandag, de achttiende dag van de Iraanse protesten tegen de onderdrukking door het religieuze bewind, sloten schoolmeisjes met rugzakken en sneakers zich aan bij de revolte. In een voorstad van Teheran kwamen ze op straat en zwaaiden ze met de hoofddoeken van hun schooluniform boven hun hoofd. In de zuidelijke stad Shiraz stopten schoolmeisjes het verkeer, verscheurden ze posters van Ayatollah Ruhollah Khomeini, de stichter van de islamitische republiek, en scandeerden ze “Dood aan de dictator!” De woede, de wanhoop en de moed van de Iraanse meisjes is uitzonderlijk en buitengewoon. Zij vechten tegen een toekomst waarin de islamitische republiek hun lichaam blijft controleren.

Alles begon op 16 september met de dood van Mahsa Amini, een Koerdisch-Iraanse vrouw van 22 jaar, na haar aanhouding door de zedenpolitie. Ze was opgepakt “omdat ze haar hoofddoek niet juist droeg”. Maar op de video’s van Amini na haar arrestatie draagt ze haar hoofddoek volgens de Iraanse regels.

Azadeh Moaveni Beeld rv
Azadeh MoaveniBeeld rv

Dat is net het punt. Sinds jaren worden de wetten op de hoofddoek in Iran heel selectief gehandhaafd. De welvarende klassen hoeven zich weinig aan te trekken van de strenge regels. Zij worden beschermd door hun rijkdom, hun exclusieve woonwijken en hun connecties met het regime. Dat verklaart voor een stuk waarom de protesten over Amini’s dood zo snel zijn uitgegroeid tot een algemene verwerping van de islamitische republiek, haar leiders en de manier waarop ze het land besturen. De kloof tussen de vrijheden en de kansen van de elite en die van de gewone Iraniërs is nog nooit zo groot geweest. Dat is voor veel mensen een bron van diepe verontwaardiging.

Deze protesten zijn een fundamentele afwijzing van het systeem, en verschillen daardoor van andere opstandige momenten in het recente verleden van Iran. In 1999 demonstreerden studenten tegen het opdoeken van een hervormingsgezinde krant, in 2009 stapten miljoenen mensen op tegen een vervalste presidentsverkiezing. Maar vandaag geloven veel Iraniërs niet meer dat het systeem hervormd kan worden. Er heerst een kil gevoel van collectief verlies.

De zedenpolitie waagt zich zelden in de rijke wijken van het noorden van Teheran, waar de overheidsfunctionarissen en hun gezinnen in dure appartementsgebouwen met sauna’s en parkeergarages wonen. De zonen van de elite scheuren in hun Maserati’s over de brede boulevards van dat stadsdeel. De rijke vrouwen in de chique restaurants en de meisjes die hen bedienen, dragen geen hoofddoek – toen mijn zoon twee zomers geleden voor het eerst naar Iran reisde, dacht hij zelfs dat de hoofddoek in restaurants niet meer verplicht was. Voor de nieuwe elite is dat eigenlijk ook zo. Een demonstrant vertelde me: “Kun je je voorstellen dat de politie in zo’n restaurant een meisje zou aanhouden? Haar vader werkt waarschijnlijk op een ministerie, heel het commissariaat zou naar de Afghaanse grens worden gestuurd.”

De zedenpolitie blijft ook weg uit Lavasan, een stadje buiten Teheran dat een kolonie is geworden voor stervoetballers, beroemdheden en rijken met banden met het regime. Op Instagram kunnen de gewone Iraniërs zien hoe hun meesters daar leven, in kastelen, afgesloten wijken vol villa’s met zwembad – en zonder kledingregels. Zo wordt de kloof tussen de heersers en de onderdanen schril zichtbaar.

Eind september maakte ik in Teheran – ik ga er af en toe op familiebezoek – kennis met Niloofar, een vertaalster en grafisch artieste. Ze is een dertiger en herinnert zich het geweld van de harde repressie in 2009. Ze vertelde over een demonstratie, twee dagen voor we elkaar ontmoetten, waar ze tussen de betogers vrouwen met een hoofddoek had gezien, vrouwen die daar vrij voor kozen maar toch het verzet tegen de verplichting steunden. “Op straat komen, is geen kleinigheid”, zei ze. “Je loopt gevaar op je leven, je kunt gearresteerd worden of gewond raken. Het lijkt wel oorlog.”

Niloofar ziet de beslissing van die vrouwen om tegen de regering op te staan als een bewijs dat deze beweging sterker is dan alles wat Iran sinds 1979 heeft meegemaakt. Ze zei ook dat de demonstranten ervoor oppassen de godsdienst te beledigen, omdat ze de individuele vrijheid van geloof verdedigen. “Het systeem en de islam zijn twee verschillende zaken. Misschien is secularisme het antwoord op de problemen. Maar niemand beweert dat de tijd daar rijp voor is.”

Er wordt gezegd dat zelfs de politie verdeeld en uitgeput is. Anders dan de Basij-militie en de Revolutionaire Wachten is de politie niet politiek ideologisch. Op 27 september zag ik na zonsondergang politieagenten in Teheran gewoon op het voetpad zitten, een lange rij van onwillig, vermoeid gezag. Een agent zei dat hij al vier dagen niet had geslapen en dat zijn moeder hem de les had gelezen toen hij thuiskwam: durf andermans kinderen niet te slaan! Hij wilde dat trouwens niet. De politiemensen hebben zusters, vrouwen en vriendinnen die aan de andere kant staan. Voor het eerst in haar geschiedenis staat de islamitische republiek voor een grote uitdaging terwijl ze weet dat veel van haar troepen sympathie voelen met het volk.

De woede tegen de staat uit zich ook op meer verontrustende manieren. In Teheran worden vrouwen die de zwarte chador dragen, het lange, omhullende gewaad, soms op straat aangevallen. Ik hoorde over verscheidene incidenten met vrouwen die werden uitgescholden of bespuwd. Een voormalige overheidsfunctionaris vertelde op de televisie dat zijn vrouw op kantoor wordt genegeerd omdat ze de chador draagt. Op een avond, in de eerste week van de protesten, waren een familielid van mij en een jonge vrouw in een chador de twee laatste patiënten bij een tandarts in een rijke wijk in het noorden van de hoofdstad. Kort na zeven uur was de tandarts klaar met de jonge vrouw, maar ze was zo bang voor betogers op de weg naar huis dat ze tot tien uur in de wachtkamer bleef, tot haar broer haar kon komen ophalen.

Bij de vrouwen die de islamitische revolutie van 1979 hebben meegemaakt, roept de huidige feministische revolutie tegen het politieke bestel herinneringen op. Mijn schoonmoeder, een historica en gepensioneerde universiteitsprofessor, vertelde me dat vrouwen op de universiteitscampussen in de aanloop naar de revolutie vrijwillig de zwarte chador droegen, als teken van verzet tegen het bewind van Sjah Mohammed Reza Pahlavi. “De chador was een symbool van de revolutie”, zei ze. “Het is ironisch dat de afwijzing van de hoofddoek nu teken van protest is.”

Een buitengewone vorm van dat protest is dat jonge vrouwen nu in het openbaar en ritueel hun haar afknippen, terwijl de menigte gefascineerd toekijkt. Het is een heel storend zicht. Het lijkt wel een ritueel offer, een vorm van zelfverminking in een cultuur waarin de haren al eeuwenlang een metafoor voor schoonheid, liefde en waarheid zijn. In Teheran heb ik jonge vrouwen gezien met een kaalgeschoren hoofd, een trotse, mooie wonde.

De betogers eisen niet alleen het recht op om zich te kleden zoals ze willen, maar verzetten zich ook tegen de discriminerende wetten en het patriarchaat. De lijst van onrechtvaardigheden is lang: ongelijke rechten in het huwelijk, de echtscheiding, de voogdij over de kinderen en de erfenis; geen bescherming tegen gezins- en gendergeweld; ongelijke toegang tot sportstadions; discriminatie en seksuele intimidatie op het werk. Ik vroeg een vriendin, een vrouw van 34 die aan het sparen is om naar Zweden te kunnen emigreren, wat zij het belangrijkste vindt. “Ik wil in een maatschappij leven waar ik, als ik voor een baan solliciteer, geen foto van kop tot teen moet tonen en waarschijnlijk met mijn baas naar bed zal moeten.” Op dezelfde vraag antwoordde een meisje van 22 dat ze zonder angst of stress op straat wil kunnen komen.

Sinds het begin van de protesten krijg je na zonsondergang het gevoel dat er een soort avondklok heerst. Vorige week liep ik ’s avonds door een normaal drukke uitgaanswijk in het noorden van Teheran en viel het me op dat bijna alles gesloten was. De portier van een van de trendy cafés zei dat ze op politiebevel dicht waren. In een aantal kleinere zaken legden ze uit dat ze vroeg sloten opdat hun personeel veilig thuis zou geraken. Bijna overal – ook in het centrum, waar de politie strenger optreedt – zag ik jonge vrouwen maar ook vrouwen van middelbare leeftijd zonder hoofddoek. Op een markt bleef een meisje staan bij een kraam dat sjaals en hoofddoeken verkocht. “Ruim je spullen op en ga naar huis”, zei ze. “Je weet toch wel dat dit allemaal voorbij is?” De man lachte: “Waarom koop je alles niet, zodat je het kunt verbranden?”

Begin vorige week vertoonde onze wijk in het noorden van Teheran eindelijk sporen van politiek leven. Het geroep begon in een naburig gebouw, een koor van stemmen tegelijk. Eerst vertrouwde ik het niet, want het kwam uit het chicste gebouw van de wijk, een complex waar alleen mensen konden wonen die geen problemen hadden met de patronage door de staat.

De portier liep de straat op en tuurde in het donker, om te kijken welke verdieping de dood van de leiders van het land eiste. Het geroep werd snel overgenomen en echode door de buurt, een kakofonie van jonge en oude stemmen, mannen en vrouwen. Een schrille, hoge vrouwenstem leidde het koor met slogans als “vrouwen, leven, vrijheid”. Ik zag duistere silhouetten van mensen op daken, mensen op balkons die zwijgend toekeken, samen in het donker waar je niet bang moet zijn.

Op 3 oktober, enkele dagen na mijn vertrek uit Teheran, reageerde de overheid eindelijk op de protesten overal in het land. De opperste leider, Ayatollah Ali Khameini, noemde de betogers onruststokers, opgehitst door de Verenigde Staten en Israël. Volgens plaatselijke ambtenaren zouden minstens 1.500 mensen aangehouden zijn. De kans is klein dat de staat formele toegevingen zal doen en de wetten op ‘zedelijke kleding’ zal versoepelen, maar Iran heeft al vaker stilzwijgende veranderingen toegestaan. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de regering de zedenpolitie van de straat haalt en de vrouwen de facto vrijlaat in hun kleding, zonder de wetten te wijzigen – want dat laatste zou een teken van zwakte zijn. Het officiële beleid wijkt dikwijls af van het beleid in de praktijk.

Hoe moet dit verder? Wat is deze opstand? Een feministische revolte voor gendergelijkheid? Een radicale burgerrechtenbeweging tegen een misogyne, corrupte politie? Een opstand zonder leiders voor een fundamentele verandering van de relatie tussen de burgers en de staat? Misschien is hij dat alles tegelijk. Het regime kan de protesten met geweld onderdrukken of de beweging kan vanzelf uitdoven, maar hoe dan ook heeft de dood van Mahsa Amini het zedenbeleid voorgoed gebrandmerkt. En zelfs schoolmeisjes van dertien hebben de macht van het collectieve protest ontdekt.

“Zelfs al het morgen ophoudt, hebben we gewonnen”, zei Niloofar. “Ze hebben een les geleerd die ze nooit meer zullen vergeten.”

© The New York Times

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234