Het kastensysteem
"Het kastensysteem verliest geenszins aan belang, het is een pijler van identiteit", zegt RUG-docent Frank Van Den Bossche. "Dat betekent dat er geen egalitair denken bestaat in India en dus ook geen solidariteit die de eigen groep overstijgt. Denk aan het woord voor kaste: jat. Letterlijk betekent dat 'soort'. We zijn niet gelijk, er zijn 'soorten' mensen."
Oorsprong: "De klassieke - maar momenteel in India omstreden - theorie is dat er rond 1500 voor onze tijdrekening Arische invallen in India plaatshadden vanuit het Iraanse plateau. De Indo-Ariërs hadden een blank uiterlijk, en werden geconfronteerd met een zwarte plaatselijke bevolking. De invallers brachten drie standen mee: de clerus, de adel en de ambachtslui. Tussen 1500 en het jaar O kwam er een diversificatie in die standen, die tegelijk rigider werden. Er ontstond een hiërarchie van subgroepen, die men kasten is gaan noemen. De hiërarchie binnen de clerus - de brahmanen - kwam er op basis van clans: dichters, zieners, priesters. Binnen de adellijke stand - de ksatriya's - gebeurde de indeling op basis van het adellijke geslacht. Onder de ambachtslieden of vaisya werd een hiërarchie ontwikkeld op basis van ambachten. Deze drie standen werden uitgebreid met een vierde: de lokale bevolking of de shudra's, de dienstbaren die als huispersoneel fungeerden. Ten slotte werd daar een vijfde stand aan toegevoegd. Dat zijn de paria's of kastelozen. Daartoe behoren lokale groepen, zigeuners en shudra's die lage beroepen uitoefenen.
"Kasten worden geassocieerd met traditionele beroepen, maar lang niet alle leden van een kaste voeren die uit. Er zijn ook 'toegelaten' beroepen, brahmanen als boeren bijvoorbeeld. Vooral de moderne 'westerse beroepen' zoals computerprogrammeurs zijn ritueel neutraal en kunnen door iedereen zonder statusverlies worden uitgevoerd."
Basisprincipe: "De rituele zuiverheid. Alles wat te maken heeft met dood, afval, vuil of lichamelijke secreties is onrein. Bijgevolg zijn leerbewerkers, barbiers, pottenbakkers (werken met modder), vegers, slagers, wasmannen permanent bezoedeld. Zij behoren tot de vijfde stand, waarbinnen overigens ook weer hoge en lage kasten zijn ontstaan. Zo is de wasman of dhobi een hoge kaste binnen de kastelozen, terwijl vegers een lage kaste zijn. Het kastensysteem is onderdeel van de dharma, van de natuurlijke ordening. Daarbij bepaalt je karma je stand en je kaste."
Interactie tussen kasten: "De vier eerste standen en de vijfde stand wonen tot op heden van elkaar gescheiden. Onreinen of kastelozen mogen de waterputten van de overige standen niet gebruiken, er wordt niet samen gegeten, er zijn geen gemengde huwelijken, elke kaste heeft zijn eigen rechtspraak, het panchyatsysteem. Tot op heden houden India's rechtbanken bij het uitspreken van een vonnis rekening met het oordeel van de panchyat."
Oppositie tegen systeem: "Het boeddhisme en het jaïnisme hebben zich opengesteld voor mensen van alle kasten, maar de sociale onrechtvaardigheid van het systeem is nooit ter discussie gesteld. Pogingen om een einde te maken met het kastensysteem dateren van de negentiende eeuw, onder invloed dus van de Britse kolonisatie. De afschaffing van de kasteloosheid dateert van 1950 en werd opgenomen in de nieuwe grondwet van India.
"De Indiase filosofie heeft zich - tot aan de kolonisatie - met twee zaken nooit beziggehouden: met politieke filosofie en met ethica (d.w.z. het bewust redeneren over goed en kwaad en de vraag wie die concepten mag invullen). Waarom niet? Daar is geen verklaring voor. Daarom werd het kastensysteem nooit eerder gecontesteerd."
Andere religieuze minderheden: "Ja, want het gaat in alle gevallen om collectieve bekeringen uit het hindoeïsme. De groep draagt dus zijn stigma mee. Bijgevolg was de zet van dalit-leider Ambedkar om zich tot het boeddhisme te bekeren om aan het kastensysteem te ontsnappen nutteloos."