Defensie
Het is nu of nooit voor een Europees leger
De oprichting van een echt Europees leger lijkt dichterbij dan ooit. Er zijn nog grote struikelblokken, dat wel. Maar het lijkt eerder een kwestie van tijd voor het zover is. "We staan verder dan velen denken."
Het was een vrij euforische Frederica Mogherini, buitenlandchef van de EU, die maandagavond het akkoord tussen de EU-ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken mocht bekendmaken. Die hebben zich unaniem achter een plan van haar voor verregaande militaire samenwerking tussen de lidstaten geschaard. Inclusief - en dat is voor het eerst - de inzet van Europese gevechtstroepen in brandhaarden buiten Europa. "Een gigantische stap voor Europa", zei Mogherini zelf.
Het nieuwe akkoord kan alvast op veel bijval rekenen van defensiespecialisten. Want het brengt de oprichting van een Europees leger weer een stapje dichter. Het momentum is er nu meer dan ooit. Sinds de brexit moet er niet meer gevreesd worden dat de Britten, die traditioneel in dit dossier op de rem gingen staan, stokken in de wielen steken.
En met de verkiezing van Donald Trump tot volgende Amerikaanse president is er ook een zekere 'sense of urgency'. Trump zei tijdens zijn campagne herhaaldelijk dat hij niet van plan is om andere landen te gaan redden als die in nood zijn. Zeker niet die landen die niet voldoen aan hun belofte om elk jaar 2 procent van het bruto nationaal product te besteden aan defensie. Van de NAVO-leden die tijdens een top in Wales in 2014 die plechtige belofte deden, voldoet nog maar een handvol. Ons land is daar niet bij, wij zitten aan 0,9 procent.
Autonoom optreden
"Dit is inderdaad een belangrijke stap", stelt professor politicologie Hendrik Vos, verbonden aan het Centrum voor EU-studies. "Het momentum is er, laten we het vooral niet verspillen. De geesten zijn al geruime tijd aan het rijpen. We gaan stapje voor stapje richting Europees leger en staan al verder dan velen denken. We hebben nu al gemeenschappelijke Europese missies. De bekendste is de missie in de golf van Aden, waar Europese militairen samen jagen op piraten."
En dan zijn er ook nog de Europese Battlegroups, snelle, multinationale reactie-eenheden van 1.500 militairen waarvan er voortdurend twee gevechtsklaar staan. Ze oefenen al samen sinds 2007, maar kwamen nog nooit echt in actie. De EU-lidstaten werken ook al samen in zes militaire missies, waaronder die in Mali. Maar overal opereren ze nog onder nationale vlag en commando. Het akkoord van maandagavond gaat nog een stap verder en wil de Unie ook de slagkracht geven om met militaire en civiele missies autonoom op te treden, waar en wanneer dat noodzakelijk is.
Integratie van legers
Vergaande militaire samenwerking is één ding. Maar op een echt geïntegreerd Europees leger is het wel nog even wachten, stelt Sven Biscop, directeur van het Egmont Instituut voor Internationale Betrekkingen. "Een Europees leger zou een ideale situatie zijn, maar daar zijn we nog lang niet. We zitten nu in een overgangsperiode. We moeten van defensiesamenwerkingen, die er nu inderdaad al vaak zijn en nu nog worden geïntensiveerd, naar een echte integratie van legers gaan. En dat is nog niet voor meteen."
Een van de struikelblokken is ongetwijfeld de financiering. Defensie is een dure aangelegenheid. Denk maar aan de aankoop van fregatten, gevechtsvliegtuigen of de uitbouw van een eigen nucleaire afschrikkingsmacht. Nu hebben 28 lidstaten elk hun landmacht, luchtmacht of marine. Door samen te werken kan wellicht wel hier en daar bespaard worden, maar dan nog komen we er niet.
Professor Herman Matthijs, begrotingsexpert van de VUB en UGent, berekende dat we voor een volledig onafhankelijk Europees leger, dat het zonder de hulp van de Amerikanen kan doen, op zijn minst 150 miljard extra nodig hebben. "En dan moeten zeker ook de Britten meedoen, wat zeker geen evidentie is", stelt professor Matthijs.
Matthijs ziet zelf nog een grotere uitdaging: de keuze van de wapensystemen voor het Europees leger. "Denkt u dat de Fransen iets anders gaan toelaten dan dat we allemaal Dassault-vliegtuigen vliegen? En denk u dat de Zweden, die zelf ook staatsvliegtuigen hebben, dat zullen toelaten?"
Dat zal nog voor heel harde discussies zorgen. En dat op een moment dat de Europese Unie zelf ook niet meteen haar beste tijd heeft.
Terughoudend België
België is traditioneel een grote voorstander van een verregaande samenwerking op vlak van defensie. Vooral onder het premierschap van Guy Verhofstadt trok ons land volop mee aan de kar voor de oprichting van een Europees leger. De vlucht vooruit van Verhofstadt bracht aanvankelijk niet veel op. Al kreeg hij wel Frankrijk en Duitsland zover om de voorbije jaren nieuwe voorstellen te blijven doen.
Ons land neemt nu eerder een afwachtende houding aan. Defensieminister Steven Vandeput (N-VA) zei gisteren in onze krant dat hij voorstander is van bondgenootschappen met andere landen, maar dat hij één Europees leger niet zag zitten. "Die afwachtende houding is vreemd", vindt professor Biscop. "Alsof we drempelvrees hebben nu wat we zelf zo vaak hebben voorgesteld, gerealiseerd kan worden."
"Dat is nergens voor nodig, want we hebben ook iets te bieden. De nieuwe Strategische Visie 2030 van minister Vandeput voorziet indrukwekkende investeringen die nog deze legislatuur op de sporen moeten worden gezet. Denk maar aan de vervanging van de F-16's. Wat de vervanger wordt, weten we nog niet, maar het zullen er 34 zijn. Je kunt alleen maar voor samenwerking pleiten als je zelf belangrijke capaciteit aanbrengt. Anders is er voor de andere landen geen meerwaarde om ons te betrekken."
En tuurlijk is er nog terughoudendheid in Europa. Maar dat lijkt meer een symbolische discussie. Professor Vos: "Een pak landen zitten nog altijd in dat oude denken dat we ons land moeten verdedigen met ons leger. Dat we onze soevereiniteit moeten bewaken en dat we niet mogen toelaten dat iemand uit een ander land onze militairen beveelt. Het debat wordt vaak heel emotioneel gevoerd. Maar als we naar de feiten kijken, dan zien we dat we al een heel eind ver gevorderd zijn op weg naar dat Europees leger. Nog even en het is wachten tot iemand officieel en expliciet zegt: nu hebben we een Europees leger."