✦Casa Del Artista
Het huismuseum van Louis Armstrong: een tijdcapsule voor jazzfans
Waar en hoe leefden beroemde kunstenaars? Deze week: het huismuseum van Louis Armstrong.
Corona is niet alleen een mediageniek virus of een Mexicaans biermerk. Het was ook de buurt in Queens, New York, waar jazztrompettist Louis Armstrong (1901-1971) van 1943 tot zijn dood woonde met zijn vrouw Lucille. Zij was de vierde vrouw van ‘Satchmo’, of ‘Pops’, zoals in zijn legendarische uitspraak: ‘I like kissable lips. A woman’s lips must say,: come here and kiss me, Pops.’
Omdat zijn eigen lippen zo kapot gespeeld waren, zwoer hij bij Duitse lippenzalf, die zelfs naar hem vernoemd werd. Bij zijn dood in 1971 had hij er nog 500 potten van in huis. Ook van Swiss Kriss bleef een ferme voorraad over: het kruidenlaxeermiddel nam Armstong na zijn dagelijks jointje. Satchmo poseerde zelfs voor hun reclamecampagne: hij op de plee met broek op de knieën, en daaronder de slogan ‘Leave it all behind ya’. In zijn living hing vroeger een uitvergrote versie van die kakfoto.
Lucille kocht het huis in 1943 in haar eentje, omdat hij alweer op tournee was. Hun woning was niet groot, maar wel luxueus – die blauwe keuken, die spiegelbadkamer, dat sixties salon! Nu is het huismuseum een tijdcapsule voor jazzfans, maar je ziet eigenlijk slechts een fractie van de collectie. Het échte Louis Armstrong Museum staat immers online. Satchmo maakte duizenden opnames met zijn bandrecorder, compileerde mixtapes, schreef brieven, maakte plakboeken met knipsels en liet zich graag fotograferen. Het museum heeft al dat materiaal recent gedigitaliseerd. Waarom hield Armstrong dat allemaal bij? Was hij een egomaniak, die op zijn 36ste al zijn eerste autobiografie klaar had? Of wilde hij aan het nageslacht bewijzen hoe cruciaal zijn rol was in de Afro-Amerikaanse (jazz)geschiedenis? Want waarom spaar je anders een krantenknipsel waarin een blanke recensent jou ‘een ongetemde gorilla’ noemt?
Curieus is ook zijn tekst uit 1969 over de Karnofsky’s, de Joodse familie waar hij als 7-jarig jongetje huispersoneel was, toen nog in New Orleans. Zij sponsorden zijn eerste trompet en hij droeg als dankjewel een halsketting met Jodenster voor de rest van zijn dagen. Die waren in de zomer van 1959 stilaan geteld. Tijdens zijn tournee door het Midden-Oosten en Europa kreeg hij een hartaanval. De dokters waarschuwden hem, maar hij bleef aan een rotvaart concerten spelen. In juli 1971, kort na zijn laatste concert in New York, stierf hij thuis in zijn slaap. “He was born poor, died rich, and never hurt anyone on the way”,’ zei collega-jazzlegende Duke Ellington.
Louis Armstrong House Museum, 34 - 56 107th Street, Corona, Queens. louisarmstronghouse.org