Vrijdag 24/03/2023

Het diepe gemis van een collectieve vuist

null Beeld UNKNOWN
Beeld UNKNOWN

Tussen macht en massa raakt het middenveld in verval. De burgers wacht een grote opdracht. Een tweeluik over burgerschap en democratie, deel 1. Luc Huyse is socioloog en emeritus hoogleraar van de KU Leuven.

Luc Huyse

G1000, het burgerinitiatief dat door David Van Reybrouck op de rails is gezet, heeft het lot ondergaan dat nu vele nieuwsitems te beurt valt. Wekenlang de lieveling van zowat alle media en dan plots totale desinteresse. Dat is spijtig, want er viel en valt heel wat te leren uit de winst- en verliesrekening van deze actie. Sprak het manifest van de stuurgroep niet zelf van "het grootste laboratorium voor onderzoek naar nieuwe besluitvorming"?

Wie de G1000 op de weegschaal wil leggen, botst wel meteen op een vervelend probleem. Wat de ambitie precies was, is niet helemaal duidelijk. In teksten, interviews en op de website zijn daarover ambivalente berichten verschenen. "Als de politici er niet uit raken, laat de burgers dan beraadslagen", zegt het manifest. De burgertop als alternatieve zoektocht naar een compromis dus, meer bepaald over de toekomst van België. Of ook nog: de "schrale particratie omzeilen door de democratie te beoefenen "buiten de partijen om". En een creatieve schakel zijn tussen macht en massa: om "politici de betrokkenheid en prioriteiten van de burgers te doen kennen". Op de website vallen woorden als 'consultatief instrument', 'denktank', 'lobbygroep' en 'adviesorgaan'. Een gewaagd en nogal divers takenpakket dus, want het bestrijkt zowat het hele gebied waar politiek en democratie vorm krijgen. En dat is veel uitgestrekter dan de Wetstraat. Want de politiek is een, zij het heel speciaal, bedrijf dat uit drie grote productiezones bestaat. In elk daarvan loopt er van alles mis. En kunnen burgerinitiatieven, als zij het goed aanpakken, een rol spelen.

Uitputtingsslag
De eerste zone ligt grotendeels in wat men bij ons het middenveld noemt. Daar gebeurt de transfer van maatschappelijke impulsen (doe iets aan de fiscale fraude, mindervalide kinderen vinden geen school, bestraf rijden onder invloed strenger, daklozen vriezen dood) naar de plaatsen waar uiteindelijk de beslissingen zullen vallen. Daar groeit, met andere woorden, de politieke agenda. De constructie van die agenda is een ware uitputtingsslag. Er melden zich elke dag talloze noden en problemen aan als kandidaten voor verdere verwerking. Slechts enkele ervan zullen de tocht naar de volgende zone overleven, want de weg is bezaaid met hindernissen die een voor een te nemen zijn.

1. Maatschappelijke noden dringen alleen door als zij zichtbaar (te maken) zijn. Dat is een eerste drempel en hij is niet gemakkelijk te nemen. Gevestigde belangengroepen beschikken over studiediensten die met zwartboeken, memoranda en persberichten problemen onder de publieke aandacht brengen. Wie met zijn noden daar niet terechtkan, valt bijna gegarandeerd meteen uit de boot. Ook al omdat tal van antennes die in het verleden voor captatie van noodkreten zorgden, verzwakt of zelfs uitgevallen zijn. In deze krant (18/2) zei Guy Peeters, voorzitter van de Socialistische Mutualiteiten: "Wat we veel minder doen, is luisteren naar wat leeft bij onze leden en wat hun klachten zijn." De politieke agenda verarmt zienderogen.

2. Niet alles wat de eerste barrière trotseert, gaat door. Er is veel meer nodig, namelijk de erkenning dat een probleem wel degelijk overheidsingrijpen vereist. Hier dooft een hele reeks van noodsignalen uit. Zo is lange tijd gedacht dat er voor chronische armoede geen collectieve remedie bestond. Of dat geweld tegen vrouwen in de familiale sfeer geen zaak voor regering en parlement is. De uitval groeit nog, nu de staat een drastische vermageringskuur is opgelegd en vaker forfait moet geven. Het neoliberale pleidooi voor meer zelfhulp helpt ook al niet.

3. De laatste drempel is de hoogste. Een vraag naar overheidsoptreden blijft hangen als mobilisatie van medestanders achterwege blijft. Vele groepen in de bevolking missen de middelen om een collectieve vuist te maken. En zelfs de klassieke bewegingen, zoals de vakbonden, treuren om het verlies aan slagkracht in deze fase. Er is aan de ene kant ergernis over de middelen, stakingen bijvoorbeeld, die zij inzetten. Maar ook de bereidheid van hun leden om die vuist te maken is aan het wegebben.

Voorafgaand overleg

Wat al deze hindernissen overleeft, komt in een tweede 'bedrijfszone' terecht. Het is het grensgebied tussen het middenveld en de plaatsen waar de fabricage van wetten en openbare diensten uiteindelijk zal gebeuren. Altijd is de politieke agenda overladen en te complex. Er is dus nog overleg nodig tussen de leveranciers van agendapunten: om te bepalen wat prioriteit moet krijgen of hoe tegenstrijdige belangen in een compromis te vatten zijn. Pas daarna, in principe toch, gaan de dossiers naar regering en parlement. In het verleden zorgden de zuilen, die netwerken van gelijkgezinde verenigingen, daar meestal voor. Afspraken tussen het ACW, de Boerenbond en de christelijke middenstandsorganisaties, bijvoorbeeld, waren beleidsvoorbereidend. Dat lukt minder en minder. Wat wel nog redelijk werkt is het voorafgaand overleg tussen patronaat en vakbonden en tussen ziekenfondsen en artsensyndicaten. Al hapert het hier ook meer dan vroeger. Kortom, hoe minder de dossiers al wat ontmijnd zijn, hoe moeilijker de taak van de beroepspolitici zal zijn.

De derde 'bedrijfszone' is deze van de drie klassieke machten: de honderden gemeenteraden en onze zeven parlementen, de gemeentebesturen en de zeven regeringen en hun ambtenarij, de magistratuur. Van hun verwerkingscapaciteit wordt gezegd dat zij op dramatische wijze afneemt. Te vaak vergeet men dat deze evolutie ook te wijten is aan wat er al in vroegere fasen verkeerd is gelopen.

Democratiehervorming
Terug naar de G1000. De winstrekening tikt vooral aan in het gebied waar de politieke agenda vorm krijgt. Zo staat het vast dat de publieke debatten die aan de hoogmis van 11 november 2011 zijn voorafgegaan de reflectie over de staat van de democratie een ferme boost hebben gegeven. Het manifest legde de vinger op de wonde: 'De afgelopen halve eeuw waren politici te druk bezig met staatshervorming om aandacht te hebben voor democratiehervorming'. Daarnaast zijn er nog andere blinde vlekken in kaart gebracht. Tegelijkertijd is aangetoond dat in de bevolking een rijk maar onontgonnen reservoir van mensen aanwezig is die tijd en energie willen besteden aan een gezamenlijke zoektocht naar meer democratie. Dit is een solide correctie van de wijdverspreide klacht over passiviteit en cynisme. De G1000 hebben zich ook willen positioneren in de overlegzone, met de stelling dat gewone burgers heel goed geplaatst zijn om tot consensus te komen waar de beroepspolitici falen. Want, "wat het volk niet heeft aan expertise, heeft het aan vrijheid". Het ziet ernaar uit dat dit te hoog gegrepen was.

Burgerinitiatieven wekken grote verwachtingen. Vijftien jaar geleden deed de opwinding rond de witte mars ons dromen. Sindsdien is er nog volop geëxperimenteerd met alternatieve vormen van mobilisatie. De acties van de indignados in Europa en van Occupy Wall Street in de Verenigde Staten zijn de recentste voorbeelden. Het ontwaken was vaak bitter. Het blijkt aartsmoeilijk te zijn om dergelijke campagnes in het politiek bestel te verankeren. Toch is het meestal de ambitie om wél een blijver te zijn. Wat staat er dan te doen? Daarover maandag meer.

Nu belangrijker dan ooit: steun kwaliteitsjournalistiek.

Neem een abonnement op De Morgen


Op alle artikelen, foto's en video's op demorgen.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar info@demorgen.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234