ReportagePeru
Het Andes-protest van de armsten in Peru doet pijn, maar niet bij het doelwit: de elite in hoofdstad Lima
In de zuidelijke Peruaanse bergen volharden demonstranten in hun protest tegen hoofdstad Lima, waar ‘hun’ president Pedro Castillo werd afgezet. Terwijl het de vraag is wat er doordringt tot het ‘losgezongen’ Lima, groeien bij streekgenoten de frustraties over de honderden wegblokkades.
Het is tegen middernacht. Dwars over de toegangsweg tot het stadje Sicuani in de zuidelijke Peruaanse Andes ligt een flinke dijk van zand en stenen. Bovenop warmen mannen en vrouwen zich aan een brandende autoband. Het protest vindt plaats op 3.550 meter hoogte. ‘Leve de staking!’, staat in grote letters op een spandoek. De vlammen verlichten hun gezichten.
Tegenover de versperring staan tientallen vrachtwagenchauffeurs strak in het gelid. Achter hen vormen hun trucks een lange file. Al dagenlang wachten de transporteurs halverwege een traject dat normaliter een halve dag kost. “Strijkt u alstublieft over uw hart”, roept een van hen door een megafoon. De activisten geven geen krimp. “Probeer het morgenochtend om 5 uur nog eens”, roepen ze.
Het Peruaanse platteland is verwikkeld in een uitputtingsslag met hoofdstad Lima. In de zuidelijke regio’s Cuzco en Puno volharden de Andes-bewoners in hun demonstraties tegen de interim-regering van president Dina Boluarte, de vrouw die ‘hun’ president Pedro Castillo opvolgde na diens gedwongen vertrek op 7 december. Met honderden wegblokkades verlammen de demonstranten delen van het land. Het protest bereikte ook al het centrum van de hoofdstad. Inheemse groepen kondigden voor deze woensdag opnieuw een ‘beleg van Lima’ aan.
Lokaal groeit tegelijkertijd de tweespalt: tussen degenen die de checkpoints opwerpen en degenen die er langs willen.
‘Maffiose klasse’
Het Zuid-Amerikaanse land van 34 miljoen inwoners staat onder hoogspanning sinds de linkse Castillo begin december het parlement probeerde te ontbinden en vervolgens werd afgezet. Voor veel Peruanen was het de laatste drieste actie van een onervaren politicus uit de Andes die ten onder ging in de politieke slangenkuil in de hoofdstad. Zijn ‘poging tot staatsgreep’ werd hard afgestraft, binnen mum van tijd zat hij in de gevangenis.
Miljoenen anderen zagen Castillo’s onttroning als de werkelijke coup. In de ogen van zijn inheemse kiezers in de Andes en de Amazone werd de president van het platteland pootje gelicht door een machtsbeluste hoofdstedelijke elite. Onder Boluarte, voorheen Castillo’s vicepresident, werden demonstraties vervolgens hard neergeslagen. Bij clashes kwamen al zestig betogers om. Het geweld kwam niet enkel van de staat, in meerdere steden staken betogers overheidsgebouwen in brand, in het zuiden kwam een agent om in een brandende auto. Bijna alle doden vielen buiten Lima, in bergregio’s als Andahuaylas, Ayacucho en Puno.
Laat de hoofdstad in de portemonnee voelen waartoe het platteland in staat is, klinkt het in de boerendorpen op de zuidelijke groene hoogvlakten, tussen de lamakuddes en de koper- en goudmijnen. Met wegversperringen dwingen de betogers hun directe omgeving tot een ‘staking’ die zowel het landelijke vrachtverkeer van de grote metaalmijnen raakt als de lokale bevolking.
Stenen op de weg
“We moeten een einde maken aan die heersende maffiose klasse”, verklaart de 74-jarige Felipe Quispe, een hoed op zijn slanke hoofd. De boer bemant een barricade nabij het dorpje Huaraypata, een van de vele blokkades op de 350 kilometer lange autoweg tussen de departementen Cuzco en Puno. Hij rolde met dorpsgenoten grote stenen de weg op en verklaarde: hier heerst het volk. Parallel aan de wegversperring stroomt de rivier Urubamba, boven groene bergen hangen witte wolken in een blauwe lucht.
“Wij leven in de vergetelheid. Daarom demonstreren we”, zegt medebetoger Josefa Rojas (58), een gekleurde draagdoek op de rug. Ze gaat door “tot het einde”, stelt de inheemse vrouw. Totdat het voltallige parlement vertrekt, totdat in de grondwet wordt opgenomen dat de Peruaanse bodemschatten eerlijk worden verdeeld, maar bovenal totdat Boluarte opstapt. Maar dat doel kwam ondanks alle protesten nog geen haar dichterbij. De president verkeert in een patstelling met het verdeelde parlement, dat weigert in te stemmen met vervroegde verkiezingen.
Metaalmijnen
Vooralsnog boekten de demonstranten alleen succes met het dwarsbomen van de inkomsten van de gehate elite in Lima: het Peruaans Economisch Instituut berekende dat elke protestdag het land 50 miljoen euro kost. In het zuiden ging de toeristische trekpleister Machu Picchu wekenlang dicht en ondervonden de grote metaalmijnen hinder van de wegblokkades. Peru is de tweede koperproducent ter wereld, met in 2021 een productie van 2,3 miljard kilo.
Maar dit jaar lopen de doelstellingen gevaar door de protesten. In januari waarschuwde de grote kopermijn Las Bambas, eigendom van het Chinese mijnbedrijf MMG, dat het werk per februari stil zou komen te liggen. Op het laatste moment kreeg de mijn ten zuiden van Cuzco alsnog de benodigde spullen binnen. Een economische ramp was (voorlopig) afgewend: Las Bambas produceert 2 procent van het wereldwijde koper.
Betogers Quispe en Rojas mochten zich in januari op de borst kloppen: de kopermijn Antapaccay van het Zwitserse Glencore, op 3,5 uur rijden van hun barricade, moest door de protesten de productie tijdelijk onderbreken. Het was een klein stapje richting het vereffenen van een eeuwenoude rekening. “Wij zijn de erfgenamen van de Inca’s”, zegt Quispe. “Maar de bezetters hebben ons aan de kant gezet. Ze hebben onze rijkdommen gestolen en ons in armen veranderd.”
Spaanse conquistador
Er loopt een rechte lijn van de Spaanse conquistador Francisco Pizarro naar het moderne Peru dat zijn grondstoffen verkoopt aan multinationals, meent de oude boer. De Spanjaarden vonden in Peru hun Eldorado: ze troffen grote hoeveelheden goud en zilver aan onder de groene bergtoppen. Inheemse dwangarbeiders delfden de edelmetalen voor de Spaanse kroon.
In de afgelopen eeuw groeide het land uit tot grootproducent van gewilde metalen: naast goud en zilver ook koper, ijzererts, tin en zink. In de jaren zeventig nationaliseerde de militaire dictatuur vrijwel alle mijnen. De neoliberale dictator Alberto Fujimori deed twee decennia later de staatsmijnen weer in de verkoop. Het leverde sindsdien een economische groei op van gemiddeld 5 procent per jaar. De mijnbouwsector maakt 16 procent uit van de economie.
Een bedrijf als Glencore, dat half februari 6,5 miljard euro uitkeerde aan aandeelhouders, zou veel meer moeten betalen aan Peru, vinden de plattelanders. Ex-president Castillo beweerde dat de multinationals met 70 procent van de opbrengsten aan de haal gaan, verwijzend naar een inkomstenbelasting van 30 procent. Dat is slechts een van vele belastingen die de mijnbedrijven betalen, reageerde de mijnsector, volgens hun berekening blijft ongeveer de helft van het geld in Peru.
‘Lima is losgezongen’
Feit is dat de Peruaanse mijnbouwinkomsten ongelijk worden verdeeld, stelt de Peruaanse politicoloog Denisse Rodriguez-Olivari, verbonden aan het European University Institute. “De groei heeft zich niet vertaald in betere omstandigheden voor alle Peruanen”, zegt ze via de telefoon. “Puno heeft een van de grootste tinvoorraden ter wereld. Toch worden de inwoners niet gehoord door de regering.” Volgens officiële statistieken leeft 40 procent van de regio in armoede. Het rijkere Lima is onderwijl ‘losgezongen’ van de rest van het land, zegt de politicoloog. De Inca’s heersten vanuit Andes-stad Cuzco totdat de Spanjaarden in 1535 een einde maakten aan hun rijk en de kuststad Lima stichtten.
Terwijl langs de autoweg tussen Cuzco en de stad Juliaca (in de regio Puno) het lokale verkeer stilstaat voor de blokkades, gaat 150 kilometer naar het westen het werk door in de Antapaccay-kopermijn van Glencore. Op 4.400 meter hoogte vormt de mijn een gat van 3 kilometer doorsnee in het glooiende dak van de Andes. Een hoog hek houdt ongenodigden buiten, gewapende beveiligers staan op wacht.
Naast de mijn sijpelt een grof metaalmengsel van een transportband. Na de korte onderbreking in januari is de productie hervat. De protesten verhinderen niet het transport naar de kust in het westen. Persbureau Reuters onderzocht deze maand het elektriciteitsverbruik van de grootste Peruaanse mijnen: dat was weer op het oude niveau. De grote mijnen kampen amper met stakend personeel, slechts een deel van hun werknemers komt uit de regio – ook daarover bestaat lokale wrevel.
Het zijn vooral de armsten die sinds december in opstand kwamen, zegt politicoloog Paolo Sosa, verbonden aan het Instituut voor Peruaanse Studies. “De binnenlanden van het binnenland.” Niet eerder trokken Andes-bewoners uit het noorden, het midden en het zuiden van het land samen op in protest, stelt hij via de telefoon. Tal van provincies stuurden in recente weken delegaties naar Lima. Inheemse groepen reisden deze week opnieuw af naar de hoofdstad.
Rouwen om de doden
In het departement Puno vormt de groezelige plaats Juliaca, een grijze handelsstad vol goedkope namaakproducten en ophopend afval, het hart van de regionale protesten. Dagelijks trekken tientallen luidruchtige marsen door het centrum. Waar de betogers passeren, rollen middenstanders hun luiken naar beneden. Op het Bolognesi-plein steekt een vrouw in het inheemse Quechua een tirade af tegen de president. Veelvuldig vallen de naam Boluarte en het Spaanse woord puta.
De demonstranten dragen zwarte vlaggen, ze rouwen om de zeventien doden die in januari vielen toen de politie met geweld een einde maakte aan een bestorming van het lokale vliegveld. In het zwart gehulde familieleden houden een stil protest op het centrale Plaza de Armas. Met ingelijste portretten van de veelal jonge slachtoffers staan ze in de regen voor de koloniale kerk. Schokkerige video’s van die dag tonen lichamen op het beton met gezichten vol bloed.
Isabel Samillan (44) verloor haar broer Marco Antonio, een 29-jarige arts in opleiding. Hij begaf zich in de vuurlinie om gewonden te helpen, stelt ze. Nu wacht ze op ‘gerechtigheid’. De vraag is of iets van haar woede doordringt tot Lima, 900 kilometer naar het noorden, waar de president nog steeds armpje drukt met het versplinterde parlement. Zolang Boluarte aan de macht blijft, gaat het protest door, zegt Samillan. “Veel mensen zijn tegen de staking”, weet ze. “Maar wij kijken niet langer vanaf de zijlijn toe hoe alles hetzelfde blijft.”
Repressie
Politicoloog Sosa vreest dat het eerlijker Peru dat de betogers eisen niet dichterbij is gekomen. “Er is een beweging naar meer repressie. Het leger en de politie speelden een politieke rol in het onderdrukken van demonstraties.” Terwijl op het platteland onderlinge frustraties groeien, ziet hij in de hoofdstad juist een nieuw pact ontstaan tussen de president, politieke partijen en de media. “Onze media doen gekleurd verslag, justitie onderzoekt amper het staatsgeweld. Het ontbreekt deze regering aan tegenmacht.”
Zoals de welvaart ongelijk is verdeeld, zo raken de protesten ook harder de lokale economie dan het leven in Lima. “Het risico is groot dat burgers elkaar te lijf gaan”, zegt de politicoloog. Langs de autoweg in de zuidelijke bergen zijn de vrachtwagenchauffeurs er al bijna toe in staat. Met ingehouden woede proberen ze te onderhandelen met de demonstranten.
“Het protest duurt veel te lang”, zegt de 38-jarige Karla Ramos. Ze is met een vrachtwagen vol marktwaar gestrand voor de ingang van het stadje Sicuani. “Bedrijven staan op omvallen.” Ze slikt haar tranen weg. “Hoe moeten we leven als we niet kunnen werken?” Een andere chauffeur roept de betogers op de barricade toe. “Zien jullie het niet? We staan hier als volk tegenover elkaar. In Lima geven ze echt niet om deze weg.”