AchtergrondOorlog in Oekraïne
Helft van Belgische strijders in Oekraïne is al teruggekeerd: ‘Geen zin om als buitenlands kanonnenvlees te dienen’
Meer dan de helft van de Belgen die vrijwillig meevochten in Oekraïne is al teruggekeerd naar ons land. Dat bevestigen twee van de strijders aan Het Laatste Nieuws. Ook zij zijn terug om verschillende redenen en doen hun verhaal. ‘Ik had geen zin om als buitenlands kanonnenvlees te dienen.’
Sinds het begin van de oorlog krijgt het Oekraïense leger steun van vrijwillige strijders van over de hele wereld. Zeker 20.000 mensen uit 52 verschillende landen sloten zich al aan bij het vreemdelingenlegioen van president Zelensky. Vanuit ons land vertrokken al achttien mensen, zo bevestigt de Oekraïense ambassade in Brussel. Een aantal dat al ruim een week onveranderd blijft, terwijl eigenlijk 120 Belgen zich hadden aangemeld om mee te gaan.
Volgens de ambassade is er verder niemand “bekwaam” om te vertrekken, omdat de Oekraïense defensiediensten vorige week beslisten om enkel nog strijders met militaire ervaring toe te laten. Straffer nog, meer dan de helft van die achttien Belgische strijdkrachten is ook alweer teruggekeerd naar ons land. Dat vertellen twee van hen.
“Ik raakte gewond toen luchtraketten onze militaire basis compleet vernielden”, vertelt Jacques Martin (51) uit Flémalle bij Luik. Hij en de andere Belgen werden geplaatst in het militair opleidingscentrum van Yavoriv in de regio van Lviv, op minder dan 25 kilometer van de Pools-Oekraïense grens. In dat militair kamp werden de buitenlanders getraind die voor Oekraïne wilden vechten.
“Maar we zaten bijna allemaal verspreid”, vervolgt de vijftiger. “Zo zat een van ons in het propagandateam, de rest werd opgedeeld in bataljons. De meesten kregen gevechtstraining omdat ze nog geen ervaring hadden, twee andere Belgen stonden dan weer meteen aan het front in Kiev.” Ook Martin deed al legerervaring op. “Daarom mocht ik twee missies uitvoeren in het centrum van Lviv waarbij we Russische saboteurs, Tsjetsjenen in dit geval, onderschepten.”
‘Apocalyptische toestanden’
Alles verliep eigenlijk volgens “plan”, tot acht luchtraketten op zondag 13 maart de militaire uitvalsbasis platbombardeerden. “Het was vijf uur ‘s morgens toen er een eerste inslag viel. Ik lag op dat moment in mijn bed”, vervolgt Martin. De soldaten van het vreemdelingenlegioen sliepen gewoon in slaapkamers, niet in een schuilkelder.
“Ze dachten dat we in een non-conflictzone waren omdat de basis vlakbij Polen ligt, maar het is Oekraïens grondgebied, hé. Na de waarschuwing van Poetin tegen het legioen hadden we dit eigenlijk kunnen weten. De aanval was een verwittiging, een duidelijke boodschap. Maar goed. Voor ik het goed en wel besefte, vloog ik door de enorme kracht tien meter verder. Het waren echt apocalyptische toestanden. Ik raakte bewusteloos, brak mijn rechterarm en verloor meer dan vier uur mijn volledig gehoor. Het komt stapsgewijs terug, maar ik besef dat ik veel geluk heb gehad.”
Lees ook
VUB-professor Olesya Tkacheva: ‘De sancties kunnen zich als een boemerang tegen ons keren’
Russisch defensieminister Sergej Sjojgoe, het kampeervriendje van Poetin, is nu spoorloos
Rusland-kenner Hubert Smeets: ‘Als Zelensky morgen de handdoek gooit, wordt hij binnen de 24 uur afgeknald’
De uren die volgden, probeerde Martin nog de lokale brandweer te helpen, op zoek naar overlevenden onder het puin. “We konden er nog een paar redden, maar de meesten waren gestorven. Het was een slagveld.” 35 Oekraïense soldaten kwamen bij de aanval om het leven, 134 anderen raakten gewond.
De vijftiger bleef nog drie dagen met zijn team bij wat er overbleef van het trainingskamp om wapens en ander materiaal uit de kazerne te verzamelen, en doden te begraven. “We sliepen die tijd in de bossen”, vertelt hij nog. Een Australische dokter onderzocht tegelijkertijd alle lichtgewonden, ook Martin dus. “Ik moest naar het militaire ziekenhuis in Lviv voor een scan van mijn hoofd. De dokters hielden me een paar dagen daar omdat ik een zware hersenschudding had opgelopen. Intussen had ik samen met andere gewonde vrijwilligers bericht gekregen van de kolonel dat we op zijn order een tijdje naar huis moesten om op krachten te komen. Maar, voor alle duidelijkheid: mijn contract werd niet verbroken. Zodra ik terug fit ben, ik hoop volgende week al, keer ik terug.”
‘Buitenlands kanonnenvlees’
“De raketaanval heeft de ogen van velen geopend”, vertelt ook een andere Belgische strijder die liever anoniem wenst te blijven. “Naar mijn weten zijn er nog maar vier Belgen daar.”
De 52-jarige Bruggeling zat in het verleden al acht jaar in Afghanistan en werkte onder meer voor buitenlandse zaken. “Mijn beslissing om terug te keren is weloverwogen”, vervolgt hij. “Ik had mezelf in een organisatorische rol gemanoeuvreerd. Dat sluit aan bij mijn ervaring. Maar de commandostructuur werd verschillende keren gereorganiseerd. Er zijn ook veel Amerikaanse vrijwilligers toegewaaid die het allemaal veel beter lijken te weten. Mijn postje werd dus eigenlijk afgeschaft voor een Amerikaan en ik had geen zin om als buitenlands kanonnenvlees te dienen.”
Samen met hem vertrokken nog andere Belgen, bevestigt hij. “Een lichting jonge naïeve Belgen die werden gewezen op hun gebrek aan ervaring. Ze maakten geen schijn van kans tegen een goed georganiseerd Russisch leger.” Martin treedt hem bij: “Het was een chaos daar. Te veel strijders hadden nog nooit een machinegeweer in hun handen gehad. Ze moesten alles nog leren. Professionele soldaten verloren enorm veel tijd door hen op te leiden, terwijl ze wilden helpen aan het front. Dat werd ook duidelijk gecommuniceerd. We hadden dan wel een contract getekend, dezelfde dag nog kon je het opzeggen als je wou en dat maakte het makkelijk voor velen om toch terug te vertrekken. Strijders die zijn gebleven, werden ook onmiddellijk naar het front gestuurd, aangezien er geen opleidingscentrum meer is.”