Aanslag Thalys
Heeft iedereen het in zich om een heroïsche daad als die van de Thalys-helden te verrichten?
De mannen die de aanslag in de Thalys verijdelden, aarzelden geen seconde en gingen op het gevaar af. Anderen bevriezen juist in zo'n situatie. Is voor hen, door training, toch het heldendom weggelegd?
"Ga weg!", schreeuwt Mark Moogalian tegen zijn vrouw, die achter twee treinstoelen duikt. Door een kiertje ziet ze hoe haar man - docent Engels, van oorsprong Amerikaan - de aanval inzet en een kogel in zijn nek krijgt van de met een kalasjnikov zwaaiende extremist. Even later ligt die extremist vastgebonden met een stropdas in het gangpad.
De Thalys van Amsterdam naar Parijs is een gruwelijke aanslag gespaard gebleven, mede dankzij de moedige docent. In tegenstelling tot de Amerikaanse militairen die hem even later te hulp schoten, zal hij weinig ervaring hebben gehad met crisissituaties als deze. Toch: hij bedacht zich geen seconde.
Sommige veiligheidsexperts pleiten voor meer zelfredzaamheid. Maar hoe ver kan de samenleving daarin gaan? Kunnen we helden kweken, 'gewone' mensen opleiden tot held?
Slechts ten dele, meent Muriel Hagenaars. Als universitair docent psychologie aan de Universiteit Utrecht is ze gespecialiseerd in vecht-, vlucht- en vriesreacties. "Of je al snel bevriest van angst of juist actie onderneemt, hangt gedeeltelijk af van je persoonlijkheid. Die is bij iedereen anders." De een is in een gruwelijk scenario als dat in de Thalys dus eerder geneigd zich op de gewapende man te gooien dan de ander. "Het ligt natuurlijk niet helemaal vast. Je kunt er invloed op uitoefenen, met een training bijvoorbeeld."
Crisisomgang in het hoofd
Politiemensen, brandweerlieden en militairen krijgen zo'n training al, waarbij ze oefenen met situaties waar ze in terecht kunnen komen. "Wanneer zich vervolgens echt een crisissituatie aan hen voordoet, zijn ze beter voorbereid. Ze hebben de rust in hun hoofd om de situatie beter te overzien."
Oefenen met crisisomgang kan ook in het hoofd. Fantaseer over hoe je een situatie succesvol te lijf gaat, en je traint eigenlijk al.
Eerder deze zomer verscheen Hagenaars' eigen onderzoek naar het effect van dit soort imaginaire trainingen in Frontiers of Psychiatry. "In de studie lieten we deelnemers naar verschillende verhaaltjes luisteren. Sommigen kregen positieve scenario's, anderen negatieve." Ze moesten zich zo goed mogelijk inleven. De vrijwilligers hoorden via een headset hoe een ik-persoon over straat loopt en een kreet hoort. Vervolgens ziet hij een gewond persoon in een steegje. Een dader rent weg. "Bij de ene groep loopt het goed af: de hoofdpersoon belt direct met het alarmnummer, de gewonde overleeft."
De andere groep hoort over een scenario waarin de hoofdpersoon verstijfd van angst aan de grond genageld staat bij de aanblik van de gewonde. De mobiele telefoon ligt toevallig thuis. De persoon kan bovendien van schrik geen hulpkreet uit zijn strot krijgen. De gewonde overlijdt.
Na een van die twee scenario's gehoord te hebben, krijgen de deelnemers nare plaatjes van verwondingen en dode mensen te zien. Wat bleek? De mensen die het fatale scenario hoorden, vertoonden meer bevriezing dan de mensen bij wie het scenario goed afliep. Dat zag Hagenaars bij het meten van de hartslag: hoe lager die is, hoe harder iemand 'bevriest'. Mensen die zich het positieve scenario inbeeldden, bevroren dus minder.
Voor wie het bevriezen in enge situaties wil tegengaan, lijkt zo'n mentale voorbereiding ogenschijnlijk simpel, goedkoop en effectief. Toch trekt Hagenaars een brede inzet van dit soort angsttrainingen in twijfel. "Is het slim om mensen de hele dag met eventueel gevaar bezig te laten zijn? Lijkt mij niet."
Zo kan het zijn dat iemand na vele trainingsuren al snel denkt aan een geweer wanneer een medepassagier zijn mobieltje uit de zak haalt in de trein. "Je wilt natuurlijk voorkomen dat mensen achter alles een terroristische aanslag gaan zoeken."
Toch zijn er wel onderzoekers die hele samenlevingen willen verbeteren met inbeeldingstechnieken. Sinds 2010 probeert emeritus hoogleraar Philip Zimbardo, bekend van het Stanford-gevangenisexperiment in de jaren zeventig, kinderen te trainen in de omgang met mensen in nood. Met zijn Heroic Imagination Project hoopt de Amerikaanse psycholoog normale mensen grootse dingen te laten doen. In Zimbardo's ogen heeft iedereen die potentie, is iedereen een held in de dop.
Hagenaars: "Het lijkt me overtrokken te zeggen dat iedereen een held kan worden. Daarvoor hebben mensen toch een te verschillende achtergrond."
Altijd direct willen ingrijpen is sowieso niet de oplossing, benadrukt ze. "Wat mensen vooral niet moeten vergeten: niets doen in een gevaarlijke situatie kan net zo goed nuttig zijn. Niet voor niets zit dat evolutionair bij ons ingebakken." Prooidieren als antilopen en muizen verstijven ook wanneer een roofdier nadert. "Ze overzien de situatie, vallen minder op voor het roofdier en staan in de startblokken voor een sprint." Bij bevriezing daalt de hartslag namelijk, terwijl de spieren zich vast aanspannen. "Vergelijk het met gas geven in een auto terwijl je je voet op de rem houdt. Laat je de rem los, dan schiet de auto vooruit."