Hallo Mister Hanze - deel acht
Acht Olympische Spelen - winter en zomer - heb ik er inmiddels opzitten en ik heb de helft van de openingsceremonies gemist en als ik wel ga, ben ik meestal vóór halfweg het stadion uit. Van die Parade of Nations word ik doodziek. Tweehonderd en meer verschillende vlaggen de ene na de andere dat stadion zien binnenmarcheren, ik snap niet wat dat met sport te maken heeft.
Het was Michel Wuyts als commentator heb ik gehoord. Vier uur live gisterenavond en vandaag alweer vijf uur koers live. Er zijn grenzen aan de vollul-capaciteiten van een mens. In Barcelona ben ik zelf mee opgelopen. Eigenlijk was dat een beetje een afknapper toen ik zag wie er allemaal mee kon lopen. Het zal u gisteren niet zijn opgevallen, maar omdat nogal wat atleten na één keer wel weten wat het is en omdat serieuze atleten wegblijven van die ceremonie, lopen nogal wat bobo's mee.
Op dat middenplein stikt het na afloop dan ook van de sportbejaarden en de corpulenten. Wat ik mij van Barcelona nog herinner, is dat we vooraf in het Palau Sant Jordi moesten wachten samen met alle delegaties. Wij zaten heel dicht in de buurt van Carl Lewis en de Amerikanen. Michael Johnson had daar ook moeten zijn, maar hij had de diarree. Niet dat ze mij dat toen zijn komen melden.
Michael Johnson was nog niet de ster die hij later zou worden en pas later is dat bekendgeraakt en mede door die Spaanse schijterij heeft die mens niet het aantal medailles van een Lewis. We zaten daar in die tribune te kijken naar het spektakel op het veld. Dat was toen nog geen Jumbotron zoals nu, maar een korrelig uitslagenscherm waar ze wat beelden van de opening op projecteerden. Later, in Atlanta, ben ik op de openingsavond gaan eten met mijn collega Ria Stalman (goud in 1984 met de discus) . We hadden overleg over wie wat ging schrijven en dat deden we in de Cheesecake Factory in Buckhead. De tv stond aan en we zagen hoe Ali de vlam aanstak. Hij deed dat zo onhandig - door zijn Parkinson en zo - dat het er even naar uitzag dat de vlam Ali zou aansteken maar het liep goed af. In 2000 ging ik net voor het zingen de kerk uit. Geen vuurwerk voor mij en Michael Payne - toen nog de IOC-marketingbaas tot Jacques Rogge zou komen en dan was hij ineens weg - nam mij mee in een officiële bus tot downtown Sydney en zo wandelde ik op een kraakheldere mooie frisse avond naar mijn hotel aan Darling Harbour.
Van Athene weet ik niks meer. Volgens Kristof Windels ben ik daar geweest en vlug weggelopen. Dat zou heel goed kunnen. Gisteren was ik om vijf voor negen ook al weer op zoek naar de media shuttle. Ik heb dan wel een lyrisch verhaal geschreven voor pagina drie en wat daar in staat meen ik ook, maar ik heb daar ook zitten zweten in dat Vogelnest, dat hou je niet voor mogelijk. Zo erg had ik nog nooit gezweet. Ik zat tussen Chinese journalisten en die lachten zich de kramp om hoe ik eruit zag. Alsof ik uit een douche kwam. Achteraf bij de bus stonden er ook twee Australiërs en die hadden het ook. Ik was iets meer gerustgesteld. Gisteren was mooi, maar dat gedoe heeft wel langer dan vier uur geduurd.
De Belgen zijn zeven uur onderweg geweest en het stadion is vijftien minuten doorstappen van bij hun appartementen vandaan. Aan Sebbe Godefroid durf ik niet te vragen hoeveel tijd en energie hij heeft verloren. Het was mooi, het was heel mooi zelfs, maar vanuit de optiek van de atleten bekeken, zijn die openingsceremoniën echt niet meer van deze tijd. Zijn ze dan eindelijk allemaal binnen, moeten ze op elkaar gepakt in zo'n stoomketel gaan staan. Wachtend op de olympische vlam die in triomf werd rondgedragen alsof er niks aan de hand was met die vlam. Ik was erbij toen het olympisch vuur werd aangestoken in Olympia. Het was de enige keer dat die vlam op haar gemak was. Daarna is ze bespuwd, beschimpt, bespoten, geslagen, tot ze in China was. (Hans Vandeweghe)