Haantje-de-voorste van het platteland
de ellende van toen is de rijkdom van nu
Er bestaat een ander Henegouwen dan dat van Marcinelle of de Borinage. In het oosten van de provincie ligt, glooiend en groen, le Pays des Collines. Een voorbeeld van plattelandsontwikkeling waar ze in Vlaanderen jaloers op zijn. Een streek met ambities tot in Brussel en Rijsel.
Sybille Decoo
Als bij een dichtgevouwen inktvlek op een blad papier vormt het Waalse 'Heuvelland' het evenbeeld van de 'Vlaamse Ardennen'. Heuvelland/Pays des Collines, het ware mooi geweest, maar de Kemmelberg en co. waren al met de Nederlandse benaming gaan lopen. Omer Wattez (1857-1935), overtuigd Vlaming en beschermer van Zuid-Vlaanderen, moest dus iets anders verzinnen om zijn geliefde streek een identiteit te geven.
Geografisch mogen ze dan een eenheid vormen, een taalgrens maakt een plooi in de geesten. In Ellezelles, Frasnes-les-Anvaing of Mont de l'Enclus heten de Vlaamse Ardennen le prolongement te zijn van le Pays des Collines, land dat dan weer het 'verlengstuk' is voor wie het gebied vanuit Brakel, Ronse of Kluisbergen bekijkt. In de Middeleeuwen, lang voor er van een taalgrens sprake was, had le Pays des Collines de bijnaam terre des débats, omdat de graven van Vlaanderen en Henegouwen elkaar dit territorium betwistten.
Idyllisch is het er aan Waalse kant evenzeer. Open ruimte zat, akkers en weiden die afwisselen met stukken bos, relatief ordelijke dorpjes, oude hoeves gevestigd in gleuven van heuvels.
BEsAcE
Vervlogen is de tijd dat jaarlijks 40 procent van de bevolking de contreien verliet om in Frankrijk op het land te gaan werken. Met de bezace over de schouders vertrokken ze voor maanden, omdat de landbouw hier niet genoeg werk verschafte. Naar Noord-Frankrijk, Normandië, de streek rond Parijs.
"Het was misère", vertelt de historicus Jean-Pierre De Lhaye in zijn woning in Flobecq. Tot aan de Eerste Wereldoorlog trokken de seizoenarbeiders van mei tot november weg. Het was trouwens ellende die met Vlaanderen werd gedeeld. Als de aardappelziekte durfde toe te slaan kwam daar bovendien hongersnood bovenop, zoals in 1850 en 1880, toen een definitieve exodus naar Amerika plaatsvond. Later verlieten velen het platteland voor de steden. De bevolking is vandaag gehalveerd.
De nieuwe inwijkelingen hebben de plattelandsvlucht intussen een halt toegeroepen. Ze deden, zoals elders, de streek evolueren van ruraal naar semi-ruraal. Flandriens trekken naar Ellezelles en Flobecq/Vloesbergen (met taalfaciliteiten), Doornikenaars naar Frasnes, Brusselaars naar Ath. Vlamingen komen omdat gronden en huizen hier goedkoper zijn dan in de Vlaamse Ardennen.
De ellende van toen is de rijkdom van nu. De relatieve leegte heeft het landschap beschermd, dat nu volop zijn troeven uitspeelt. Oude dorpsfeesten nieuw leven inblazen, molens restaureren, streekproducten en hoevetoerisme promoten, kwaliteitslandbouw ondersteunen, wandelroutes aanleggen: het is maar een greep uit de initiatieven die hier plaatsvinden onder de noemer 'plattelandsontwikkeling'. Wat in Vlaanderen nog maar een woord is, heeft in Wallonië, en zeker in le Pays des Collines, al een historiek. "Par exemple", wijst Martine Laurent van de Fondation Rurale de Wallonie vanaf haar terrasstoel naar de straatstenen: "Heraangelegd met goedkeuring van de bevolking." Het zijn de straatstenen van het gezellige marktplein in Ellezelles. Je komt er niet op zonder de met heksenfiguren getooide fontein te hebben gezien.
Nog zoiets. Wijlen Jacques Van de Wattyne, een beeldhouwer met de artiestennaam Watkyne, kwam erachter dat hier in de zeventiende eeuw vrouwen met afwijkende meningen op de brandstapel terechtkwamen. Inquisitie. Nu is 'La Blanche Dame', de heks met het witte gezicht, het embleem van Le Pays des Collines. Quintine heet ze, en behalve voor folk art is ze meteen ook goed om er een - overigens lekker - streekbiertje naar te vernoemen.
Er is nog potentieel voor evocaties. Over de hier geboren graaf van Egmont bijvoorbeeld. De man die de inquisitie afgeschaft wilde zien, was te goede maatjes met de calvinisten in de ogen van de Spaanse machthebbers en werd wegens verraad in Brussel onthoofd.
Maar wie weet zou zo'n evocatie tegen de zin zijn van Zottegem ('poort van de Vlaamse Ardennen'), waar zijn gebeente begraven ligt.
decreet
Maar terug naar het terras in Ellezelles. Watkyne is volgens Martine Laurent maar een van de velen die in Wallonië de plattelandsontwikkeling van onderuit gestimuleerd hebben, al meer dan twintig jaar geleden. Zijn beelden van heksen en duivels sieren een wandelpad dat in Ellezelles werd uitgestippeld, als onderdeel van het 'kwaliteitstoerisme' waarmee men de streek wil behoeden voor massatoerisme.
"De plattelandsontwikkeling in Wallonië is in 1979 op gang gekomen. Het begon met een groep mensen uit het zuiden van de provincie Luxemburg, die reageerde tegen de ontvolking van de dorpen en de bevoordeling van de steden. In het zog is onze Stichting ontstaan, die nog altijd zijn zetel in Aarlen heeft", vertelt Laurent.
Er kwam een decreet op de plattelandsontwikkeling van, in 1999. Iets waar Vlaanderen een puntje aan kan zuigen, vindt ook de Boerenbond, die onlangs met jaloerse ogen in Wallonië kwam kijken.
Niet dat de landbouw het epicentrum is van de rurale ontwikkeling. Alles wat de lokale bevolking, de streekeconomie, de plaatselijke cultuur ten goede komt, valt eronder. Dus ook de heraanleg van de markt van Ellezelles, de inrichting van het 'Maison du Pays des Collines' in hetzelfde dorp, de uitbouw van het Suikermuseum (Frasnes-les-Anvaing), het Ecomuseum (La Hamaide), het Huis van de Wandelaar (Mont de l'Enclus, de Franstalige tegenhanger van Kluisbergen). Ze zijn de gezichten van het 'Parc Naturel du Pays de Collines' (PNPC). Want dat heeft Wallonië ook: een decreet, dat al van 1987 dateert, dat landelijke streken kan erkennen als natuurpark.
Wat dat voor de boeren inhoudt, illustreren ons Pierre Bossut en Christelle Decaigny op hun hoeve in Oeudeghien (niet het enige dorp in de streek met een onuitspreekbare naam). Christelle legt aardappelen op tafel met vormen en kleuren die in niets aan een bintje doen denken. Ze snijdt een vitelotte négresse open. Die is purper van binnen. "Mensen denken dat het bieten zijn maar ze hebben een kastanjesmaak."
Hoe ze erop gekomen zijn die oude variëteiten te kweken? Christelle: "Véronique is daarmee afgekomen." De vrouw die ons hiernaartoe heeft geleid, is als agronome in dienst bij het Parc Naturel. Haar taak is het de boeren warm te maken om hun activiteiten te diversifiëren en milieuvriendelijk te boeren.
Vergeten aardappelsoorten weer invoeren, gecastreerde hanen kweken (chapons smaken naar verluidt beter), kwaliteitskippen van het label Pays de Collines voorzien, plaatselijke kazen een duwtje in de rug geven, het zijn initiatieven die niet alleen de streek een identiteit moeten geven maar ook familiale landbouwbedrijven in stand helpen te houden.
In het geval van Pierre en Christelle is de diversificatie kleinschalig. "Meer dan 50 are gaat niet, dat is te arbeidsintensief. We zijn onze aardappelen trouwens nog nooit allemaal kwijtgeraakt", zegt Pierre.
De alternatieve, milieuvriendelijke landbouw moet hoe dan ook aan de marginale kant zijn. Een blik op de velden leert dat die vooral gevuld zijn met tarwe, maïs, bieten, koeien, en met stallen die duizenden varkens aan het oog onttrekken. Véronique Desmet bevestigt: 35 van de ruim 500 boeren doen eraan mee. Maar ze vindt dat al behoorlijk.
balen
Voor enkelingen maakt het anders wel het verschil. Ergens tussen Oeudeghien en Ellezelles zien we buiten varkens en biggetjes lopen. Philippe en Colette Moreau schakelden op de varkens over toen bse-toestanden hen van de koeien en de klassieke veeteelt deden balen. "Wat voor ons begon als diversificatie is onze voornaamste inkomstenbron aan het worden", vertelt Philippe. Met enige nadruk zegt hij erbij dat hij daar het Parc Naturel niet voor nodig had. "Ik ben voordien begonnen. Maar we werken goed samen. Zij helpen bij de promotie." De afzet gaat volledig via een plaatselijke slager.
En wat vindt deze boer van het project Parc Naturel? "Voor mij trekken ze te veel de kaart van het toerisme en de folklore. Ze hadden meer moeten kiezen voor het milieu en een ander soort landbouw."
Het heeft overigens nogal wat voeten in de aarde gehad om de hele bevolking achter het concept te krijgen. Vooral de boeren waren bang, omdat ze strengere milieunormen vreesden. Daar is niets van. En de agro-ecologische maatregelen zijn vrijwillig te nemen.
Le Pays des Collines heeft nog grote ambitie. De streek heeft als enige in Wallonië een Contrat de Pays in de wacht gesleept, waarmee ze, voortbouwend op de rest, hoopt zich een identiteit aan te meten die tot ver buiten haar grenzen indruk maakt. In het proces wordt een andere naam, Le Tournaisis (naar het naburige Doornik), naar de coulissen verdreven. Reden: pays is wervender. "Brussel en Lille liggen binnen handbereik. We moeten die stedelingen warm maken om onze streek te bezoeken", vindt Serge Hustache, voorzitter van het Parc Naturel.
Rudy Demotte, burgemeester van Flobecq maar ook de minister van Cultuur in de Franse gemeenschap (zie kopstuk), zette met Europese subsidies zijn schouders onder het Contrat de Pays. Het hogergenoemde terrasje in Ellezelles heeft hij eruit gepikt voor ons gesprek - "dit is het meest volkse café van het dorp". Hij wil ook de Borains naar hier lokken. "De Borinage was een rijke regio maar de mensen hebben er hun zelfvertrouwen verloren. Wij hebben het herwonnen."
Hoe verklaart hij het feit dat Wallonië een voorloper is inzake plattelandsontwikkeling terwijl die in Vlaanderen nog uit de startblokken moet schieten? "Vlaanderen heeft zich eerst op zijn ondernemingen geconcentreerd. Met de havens hadden jullie een evident voordeel. De landbouw en het platteland waren niet prioritair. In Wallonië is het omgekeerd. Hier kwam men tot de vaststelling dat onze primaire landbouwproducten niet werden omgezet. Van hout werden geen meubels gemaakt. Uit dat besef is ook de plattelandsontwikkeling ontstaan."
En wat als we de Europese subsidies wegdenken? "Dan nog. De structuren hebben zich geënt op een dynamiek die al bestond, in het verenigingsleven en bij de boeren. De subsidies versterken dat."
Langs de routes nationales staan ze al: frisse blauwe borden die de bezoeker diets maken dat hij een streek met een ziel binnenrijdt. De borden langs de autosnelweg zijn besteld.