Zuid-Amerika
Grootste kinderoffer uit Zuid-Amerikaanse geschiedenis ontdekt
Meer dan 140 kinderen en tweehonderd dieren werden rond 1450 in één keer geofferd in het huidige Peru. Het offer was mogelijk een reactie op extreem slecht weer, veroorzaakt door El Niño.
Een vondst van vele honderden kinderbotten aan de noordkust van Peru wijst op een grootschalig kinderoffer – het grootste uit de Zuid-Amerikaanse geschiedenis dat ooit is ontdekt. Archeologen groeven overblijfselen op van meer dan 140 kinderen en 200 jonge kameelachtigen, zoals lama’s, die halverwege de 15de eeuw werden geofferd in het Chimú-rijk. Dat langgerekte rijk in de Andes werd geplaagd door hevige regenbuien en overstromingen en mogelijk was het offer een poging daaraan een einde te maken.
In de Andes zijn eerder dieren- en mensenoffers gevonden, ook van kinderen. Maar de schaal van dit kinderoffer is ongekend. Het gebeurde op een modderige plaats vlakbij de oceaan, Huanchaquito-Las Llamas genoemd. In de modder zijn voetsporen bewaard gebleven die laten zien dat twee grote groepen kinderen en lama’s naar de offerplaats liepen, de ene groep uit het zuiden en de andere uit het noorden. In het midden werden de borstbenen van kinderen en lama’s doorgesneden, mogelijk om de harten uit hun lichaam te halen.
Van sommige kinderen was het gezicht vooraf rood gemaakt met een verf op basis van een kwiksulfide. Anderen droegen een opvallende hoofdtooi van katoen. Veel kinderen werden begraven in groepjes van drie en vaak lag er een dier naast of op een kind.
Uitstekende botten
Het onderzoek naar het offer begon in 2011, nadat omwonenden botten uit de bodem hadden zien steken. Vorig jaar werd de enorme omvang van het offer bekend gemaakt en deze week beschrijven onderzoekers hun ontdekkingen gedetailleerd in het wetenschappelijke tijdschrift Plos One.
Een van de resultaten: de geofferde kinderen kwamen uit verschillende delen van wat tegenwoordig Peru is. Dat blijkt onder meer uit hun schedels. Een deel daarvan werd bij leven bewust vervormd, met hulp van windsels en plankjes, zoals gebruikelijk was bij sommige groepen in de Andes. De schedelstijlen van de geofferde kinderen varieerden en daaruit valt af te leiden dat de kinderen uit verschillende gebieden kwamen.
De onderzoekers vermoeden dat het offer te maken had met het natuurverschijnsel El Niño, dat eens in de paar jaar – met onregelmatige tussenpozen – voor grote problemen kon zorgen in het Chimú-rijk. Door opwarming van water in de Stille Oceaan kreeg het gebied dan te maken met extreme regenbuien, overstromingen en mislukte oogsten.
Ernstige overlast
Het offer vond plaats op een verse laag modder, die daar door hoosbuien of een overstroming was beland – mogelijk een gevolg van El Niño. Blijkbaar was de overlast zo ernstig dat de Chimú het belangrijkste offerden dat ze hadden: onmisbare lastdieren en zelfs kinderen.
Archeoloog en kenner van het gebied Alexander Geurds was niet betrokken bij het onderzoek. maar vindt het verband met El Niño aannemelijk: “Zó veel kinderen in een keer – daar was waarschijnlijk een uitzonderlijke reden voor. En de gevolgen van El Niño konden zeer ingrijpend zijn in dat gebied. Dat kwam onder meer doordat gebouwen bestonden uit leemsteen, die bezweken onder de regen. Stel je voor dat je alles steeds opnieuw moet opbouwen.”
“De offers dienden om de verstoorde balans tussen mens en omgeving te herstellen, om de problemen te stoppen of in de toekomst te voorkomen. Het ging om onderhandelingen met de omgeving, waarvoor de Chimú objecten, planten, dieren, mensen en soms dus ook kinderen inzetten.”