InterviewWellesnietes
Groeit de Chinese economie echt zo hard?
Elke week laten we een voor- en een tegenstander in debat gaan over een hot issue. Deze week: kloppen die onwaarschijnlijke groeicijfers van de Chinese economie wel?
PASCAL COPPENS: ‘De Chinese groeicijfers zijn zeer aannemelijk’
Pascal Coppens is sinoloog en ondernemer, en woonde lange tijd in China. Hij weet wel zeker dat het land nu al op weg is naar een volledig herstel van de economie.
“Uw vraag draagt de verwachting van een negatief antwoord in zich. Dat past volledig in hoe wij naar China kijken, zeker de laatste jaren: met stijgend wantrouwen. Toch meen ik dat de cijfers geloofwaardig zijn. Of de Chinese economie nu in het derde kwartaal met 4,9 procent gegroeid is, zoals de Chinese overheid zelf zegt, of misschien ‘maar’ met 4,2 of 4,7 procent: daar kunnen we inderdaad niet helemaal zeker van zijn. Maar er zijn een aantal elementen die de resultaten zeer aannemelijk maken.
“Om te beginnen liggen de cijfers in lijn met de positieve groeicijfers van consumptie, investering, export en beschikbare gezinsinkomens. Op basis van de gegevens die wij ook hebben over de Chinese economie – we hebben zicht op import en export – houden die steek. Bloomberg en Reuters hadden ook voorspellingen gedaan over de economische groeicijfers en in vergelijking daarmee blijft China zelfs licht onder de verwachtingen.
“Sommige feiten spreken voor zich. De Golden Week Holiday, de zogenaamde oktobervakantie, bracht 630 miljoen mensen op de been. Dat is de helft van China die zijn huis verlaten heeft. Zij hebben dat niet gedaan zonder geld uit te geven. JD.com, de grootste online retailer van China, heeft op het jaarlijkse shopfestival van 18 juni het dubbele van de omzet van de vorige editie gedraaid. Ik zie niet in waarom die cijfers fake zouden zijn: dan zouden ze onterecht meer belast worden ook.”
“We moeten ook onze eigen rol niet vergeten: wij zijn gemotiveerd door onze overheden om vooral te blijven consumeren. En China is blijven produceren: van camera’s tot medisch materiaal en machineonderdelen voor onze bedrijven. Daarnaast is er een techoorlog aan de gang tussen China en de VS. Door de pandemie is die alleen verscherpt en is China massaal chips aan het inslaan, voor het geval ze er straks niet meer aan geraken. Ze willen zelfvoorzienend worden en zijn daar alle voorzorgen voor aan het nemen. Dat leidt ook tot een massale investering in infrastructuur zoals 5G, die hun bbp enorm boost.
“Ik heb jarenlang in China gewoond en gewerkt, en hoor het rechtstreeks van mijn vrienden daar: in China is de pandemie voorbij. Zeker in mijn sector, de techwereld, merkt niemand nog een verschil ten opzichte van vorig jaar. En in de Ikea’s is het ook weer even hard over de koppen lopen. Mij lijken de voorspellingen dat de Chinese economie de komende twee jaar met 10 procent zal groeien dus best realistisch. En dat terwijl de meeste landen er twee jaar over zullen doen om weer op het niveau van 2019 te geraken.
“Hoe de Chinezen dat nu geflikt hebben? Bij ons waren er vangnetten, zowel voor bedrijven als voor individuen. In China was er helemaal niks. Maar, wie daar nu wil meewerken aan de heropbouw, die krijgt wél steun. China durft volop te investeren in de toekomst, heeft van de crisis ook gebruikgemaakt om de switch naar een duurzamere economie in te zetten.
“Dat zouden we hier ook moeten doen: durven investeren in de toekomst. Niet teruggaan naar 2019, maar een sprong voorwaarts nemen. Maar hoe men dat hier verkocht zal krijgen? De reden dat dat in China wel lukt, ligt niet alleen aan hun centralistische bestuur. Het is ook een bevolking die de sociale samenhang heel belangrijk vindt: ze gaan dat samen doen. En het is een volk dat hard kan afzien, zij kunnen door een korte pijn heen bijten. Mocht onze overheid dezelfde beslissingen nemen, de revolutie brak uit.”
BRUNO MERLEVEDE: ‘We weten niet of hun cijfers kloppen’
Bruno Merlevede is professor economie aan de UGent en doceert onder meer de economische systemen van China en Oost-Europa. Hij meent dat we de Chinese groeicijfers niet voetstoots moeten aannemen.
“Is de Chinese economie gegroeid? Ongetwijfeld. Sinds 1980 groeide ze aan met zo’n 10 procent per jaar. China herstelde ook bliksemsnel van de economische crisis van 2008-2009. Sinds 2012 zit de klad er wel in en vertraagt de groei. De vraag is al een hele tijd: wat is het nieuwe normaal voor China? Ligt dat tussen een groei van 6 à 7 procent per jaar? Of is dat minder? Het resultaat van 4,9 procent groei in het derde kwartaal in een erg moeilijk jaar lijkt dus niet enorm afwijkend.
“Maar kloppen de exacte cijfers die ze nu op de groei plakken ook? Dat is een heel andere zaak. Dat weten we niet. Internationaal worden er heel wat vraagtekens bij geplaatst. In het Westen zijn er twee kampen bij de analisten. Zij die denken dat de cijfers veel te hoog zijn, en zij die denken dat de cijfers zowel naar boven als naar beneden bijgestuurd worden, afhankelijk van het feit of ze hoog of laag uitvallen.
“Dat er wordt getwijfeld, heeft zo zijn redenen. Over langere periodes gemeten kan een curve een mooie lijn vertonen, maar op korte termijn zie je doorgaans toch stevige pieken en dalen op je curve. Het ene kwartaal is namelijk al eens beter dan het andere en dat uit zich in grillige grafieken. Maar niet in China. Daar zijn die lijnen de laatste jaren heel smooth. Dat doet dan wenkbrauwen fronsen.
“Als we de economische groei willen beoordelen, vertrekken we van de nominale economie. Kort door de bocht is dat: het aantal producten maal de prijs die ervoor betaald is. Maar om de reële economie te kunnen inschatten, moet je een prijscorrectie doorvoeren. Het zou anders best kunnen dat je economie gegroeid lijkt, zonder dat er één product meer geproduceerd of verkocht is, enkel door het duurder te maken. Er zijn vermoedens dat China wat zou foefelen bij die prijscorrectie, en zo aan die gladde curves komt.
“Waarom ze dat zouden doen? De belangen zijn erg groot, natuurlijk. Op de financiële markten heeft een cijfertje hoger of lager achter de komma direct een groot effect. Er is ook de hele strijd met de VS om de grootste economie te hebben. Maar er is ook de interne druk. China heeft die grote groeivoeten nodig om de bevolking tevreden te houden.”
“De Chinese economie is sinds 1980 enorm gegroeid, maar die groei ging ook gepaard met een enorme stijging van de ongelijkheid. Dat passeert, zolang die groei groot genoeg is. Wanneer de economie jaarlijks met 10 procent toeneemt, worden sommigen daar heel erg veel beter van en anderen een beetje, maar vrijwel niemand gaat erop achteruit. Als die groei maar 3 of 4 procent is, dreigt een grote groep er helemaal niet meer op vooruit te gaan.
“Het is het contract van de overheid met haar bevolking: ze leven in een autoritair systeem, maar in ruil zorgt de staat ervoor dat de Chinees het stelselmatig beter krijgt. Slabakt die economie, dan dreigt er gevaar. Dat is precies wat we in feite ook gezien hebben met Tiananmen: de studentenprotesten (die uiteindelijk bloedig werden neergeslagen, AVB) waren mee geïnspireerd doordat de prijzen fors de hoogte ingingen en de overheid de economische situatie niet onder controle kreeg.
“En dus doet China er alles aan om zijn groeicijfers voldoende hoog te houden. Door zeer goedkope leningen uit te schrijven aan bedrijven, bijvoorbeeld. Door zelf veel te investeren. En mogelijk ook door de cijfers wat te manipuleren. Al valt er aan de absolute basis niet te tornen: de Chinese economie groeit veel, veel harder dan pakweg de Belgische. Alleen hoeveel sneller dat precies is, zal wel altijd voer voor discussie blijven.”