InterviewGeneviève Lagravière
Geneviève Lagravière na het proces-Fabre: ‘Als vrouw blijf je afgeschilderd worden als agressieve bitch’
‘In de open brief die hij liet voorlezen in de rechtbank wenste Jan Fabre ons ‘veel anarchie’ toe. Maar ik wens helemaal geen anarchie. Ik wens een basisrecht: veiligheid op de werkvloer.’ Danseres en actrice Geneviève Lagravière sluit het hoofdstuk Fabre af.
‘Op de tweede zittingsdag vroeg de voorzitter of we nog iets toe te voegen hadden. Ik heb het woord genomen voor de hele groep en gezegd dat we daar niet waren om tegen iemand te strijden, maar voor iets. Een veilige werkomgeving voor iedereen. Voor vrouwen en voor mannen. Daar ging dit over, over niks anders.”
Danseres en actrice Geneviève Lagravière (45) was een van de ondertekenaars van de open brief van 12 september 2018 waarin een twintigtal (ex-)medewerkers bij het dansgezelschap Troubleyn kunstenaar Jan Fabre beschuldigden van seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Ze getuigde later in deze krant over een voorval in 2004: “Op een avond op tournee spraken we met een paar collega’s af nog iets te drinken op Jans hotelkamer. Toen ik bij hem aankwam, zat hij daar alleen. We praatten wat, terwijl ik op de anderen wachtte. Die zouden niet meer komen, zei hij. Plots begon hij me te kussen terwijl hij dierengeluiden maakte. Hij trok mijn T-shirt uit. Ik protesteerde, maar het werd duidelijk dat hij seks met me wilde als ik een solo wilde.”
‘Geen seks, geen solo’ was blijkbaar al tientallen jaren lang het uitgangspunt bij het dansgezelschap.
Nadat de Antwerpse arbeidsauditeur de zaak naar zich had toegetrokken en een onderzoek had gevoerd, zag Jan Fabre (63) zich eind april door de correctionele rechtbank veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf met uitstel wegens geweld, pesterijen, ongewenst seksueel gedrag op het werk en aanranding. Hij werd voor vijf jaar uit zijn burgerrechten ontzet, wat onder meer betekent dat hij tot zolang niet mag gaan stemmen en zijn ereteken van Grootofficier in de Kroonorde niet mag dragen.
“Dat laatste voelt als een tegemoetkoming”, zegt Lagravière. “Deze eretitels rijmen niet met het gedrag dat hij stelde, en waar hij uiteindelijk ook voor veroordeeld is. Er zijn de afgelopen vier jaar momenten geweest waarop mensen tegen elkaar werden opgezet. Zowel tijdens het vooronderzoek als op sociale media en op de rechtbank. Maar in plaats van me daar kwaad over te maken, denk ik de hele tijd: op een dag verkeren jullie of jullie geliefden zelf in een ontwrichte machtspositie. Je mag me zo zwart maken als je wilt, maar ik doe het uiteindelijk ook voor jullie.
“Grensoverschrijdend gedrag kent vele vormen. Slachtoffers de mond snoeren, beschimpen en hun omgeving manipuleren door de waarheid te verdraaien horen daar ook bij.”
Net als de burgerlijke partijen in de zaak-De Pauw stuurden jullie aanvankelijk helemaal niet aan op een proces.
“Nee, wij hebben die brief geschreven omdat Jan Fabre in juni 2018 in een gesprek met VRT bij hoog en bij laag beweerde dat er niks aan de hand was, terwijl er al verschillende mensen − dat is ook gebleken − hem daar zelfs nog voor de publicatie over hadden aangesproken.”
Hij zei toen: ‘Bij ons in de compagnie is er in veertig jaar nooit een probleem geweest. Jamais.’
“Het ging mij alleen maar om erkenning. Met die brief wilde ik alleen aantonen dat wat hij had gezegd gewoon niet klopte. Meldingen waren er al heel lang, maar melders werden bij Troubleyn door de jaren heen belachelijk gemaakt.
“In het begin dacht ik: wij kunnen dit zelf toch wel? Wij kunnen het toch zelf aangeven aan onze medemens, als iemand over de grenzen gaat? Ontwrichte verhoudingen leiden makkelijk tot machtsmisbruik. Door sociale codes, taboes en angst voor represailles besluiten de meeste mensen om te zwijgen. Alarmerend gedrag dat moet worden aangekaart – om erger te voorkomen – wordt geruisloos onder de mat geveegd.
“Gedurende dat hele proces groeide het verlangen naar een utopische samenleving waarin wij in alle vrijheid en transparantie elkaar kunnen aanspreken. Elkaar kunnen bijsturen. Vaak lijkt het wel dat ons sociaal weefsel zo is verarmd dat we elkaar onvoldoende kunnen opvangen, en elkaars pijn niet meer kunnen bufferen. Slachtoffers moeten kunnen praten zonder dat ze daarna afgestraft worden, maar ook mensen wier gedrag bij anderen leed veroorzaakt moeten kunnen worden opgevangen. Velen onder hen lijden ook.
“Maar door de zwijgcultuur ettert alles maar door. We hoeven toch niet altijd te wachten tot centra voor geestelijke gezondheidszorg de boel weer moeten rechttrekken? Wij moeten als mens ook onze eigen verantwoordelijkheid nemen en op tijd aan de noodrem trekken. Je bent als burger een autoriteit op zich om je omgeving veilig te maken.
“MeToo is maar één voorbeeld. Zet deze mensen niet weg als aandachtstrekkers. We willen aan onze kinderen meegeven dat ze hun grenzen moeten aangeven en duidelijk moeten communiceren als er iets mis is. Maar als deze kinderen zien dat hun ouders uiteindelijk emmers stront over hun kop krijgen omdat ze hun grenzen aangaven, hoe wil je dan dat onze volgende generatie het beter gaat doen?
“Als een vrouw wordt ondersteund in haar assertiviteit zal ze ook veel makkelijker de reflex hebben om voor haar kinderen op te komen. Geef ondersteuning in plaats van te oordelen. De hedendaagse tendens van onbedachtzame opmerkingen en commentaren over slachtoffers op sociale media duidt alleen op een onvermogen om met complexe situaties om te gaan.”
Ook in de zaak-Fabre?
“Natuurlijk, dat gebeurt overal. Verreweg de meeste mensen die hier eindelijk eens over durven te praten, spreken de waarheid. Je kunt er je hand voor in het vuur steken dat als je onrustwekkende getuigenissen hoort, ze ook echt hebben plaatsgevonden.
“Een zaak starten tegen een persoon die financieel veel sterker staat, is bijna onmogelijk. Je vliegt te pletter nog voor je bent opgestegen. Financieel sterker wil vaak ook zeggen dat deze persoon een hogere sociale functie bekleedt en een groter netwerk met connecties en privileges heeft. Hij gebruikt die om je te intimideren en te isoleren.”
Hoe hebt u het proces beleefd?
“Ik wilde volledig focussen op de rechtszaak en bleef bewust uit de schijnwerpers. Je weegt precies tien ton als je daarnaartoe moet. Het was voor mij de eerste keer dat ik in een rechtszaal was, en ik had geen flauw idee wat ik moest verwachten. Dat dat proces er kwam, was voor mij op zich al een hele verrassing.”
Jan Fabre liet zich er zelf niet zien en liet enkel een brief voorlezen door zijn advocate.
“Wat wil je dat ik zeg? Als de journalisten haar dat vroegen, waar haar cliënt was, sprak haar gedrag boekdelen: ‘Nee, mijn cliënt kan niet aanwezig zijn.’ Het kleinste kind weet dat een rechter het over het algemeen wel apprecieert als je als verdachte aanwezig bent. Ik was er zelf de hele tijd, op beide zittingsdagen. Ik heb een kind van drie dat nog elke nacht wakker wordt, ik had tussen september en februari zestien examens voor een opleiding als apothekersassistent. Laat ik het zo stellen: elke vrouw die daar aanwezig was had volgens mij best wel genoeg te doen. Ik ben gegaan, ik vond dat belangrijk.
“In zijn brief wenste Jan Fabre ons ‘veel anarchie’ toe. Ik wens helemaal geen anarchie. Ik wens een basisrecht: veiligheid op de werkvloer, in welke sector ook. Hij noemde ons in die brief ook ‘rashonden’. Ik bén geen hond, en ik ben ook geen dier tout court. Ik ben een mens, zonder meester. De meeste mensen die ik ken wensen niet met een dierennaam aangesproken te worden. Daarmee ontmenselijk je de ander. Ik heb op een gegeven moment beslist om hier niet langer met mijn vriend over te spreken. Ik had er geen zin in dat het spook van Jan Fabre constant in huis zou zijn.
“Ik vind het een goede eigenschap voor een leidinggevende om te kunnen zeggen: daar ben ik fout geweest, en dat heb ik fout aangepakt. Dat had aanvankelijk al, na de publicatie van onze open brief, kunnen gebeuren. Maar dat gebeurde niet, en de rest is geschiedenis.”
De rechtbank achtte zes van de twaalf meldingen tegen Fabre bewezen, voor een zevende werd hij vrijgesproken. Daardoor gold voor vijf oudere tenlasteleggingen de verjaring, waaronder ook de getuigenis van Geneviève Lagravière. “Ik ging daar vooraf zelf van uit”, blikt ze terug. “Wat mij overkwam is al erg lang geleden. Ik dacht op het proces enkel een getuige te kunnen zijn, ter ondersteuning van de anderen. Er was één meisje dat krek hetzelfde had meegemaakt als ik. Daar aankomen, hij die direct begint te kussen. Zij was de laatste schakel in een ketting van iets dat jaren heeft geduurd. Ik was de op een na eerste.
“Dus oké, goed, ik kom. Als de rechter me wilde vragen om onder ede te vertellen wat er toen is gebeurd, dan was ik daar. Voilà, hier is mijn identiteitskaart en daar in het hoekje staat mijn rijksregisternummer. Alleen daarom was ik daar. En dan bleek dus dat er duidelijk sprake was van een patroon, en dat ook mijn verhaal er een was dat mee in de weegschaal kon worden gelegd. Uiteindelijk is mijn getuigenis mee bepalend gebleken voor de strafmaat. Dit heb ik op dat moment wel heel scherp in mijn ziel gevoeld: het is voorbij, het is allemaal afgerond en ik ben tevreden.”
Velen vonden het een verrassend zwaar verdict.
“Hij is voor feiten ten aanzien van zes vrouwen berecht, maar als de ketting helemaal tot aan het begin bewezen zou zijn geacht zonder dat de verjaring was ingetreden, kon er mogelijk sprake zijn geweest van een nog zwaardere straf. Er zat een heel helder patroon in zijn omgang met danseressen. Dat onze verhalen zo sterk op elkaar leken, voelde voor de meesten van ons aan als bevrijdend. Dat gevoel kwam er ook doordat het Openbaar Ministerie ons volgde. Op de eerste zitting stond de auditeur recht en zei: ‘Ik heb nog nooit zo’n erg dossier van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer gezien.’ Het deed mij iets om een magistraat, iemand die de maatschappij vertegenwoordigt en beschermt, te horen zeggen dat je werd geloofd.
“Het was een uitputtingsslag, en er was best wel wat moed voor nodig. Ik moest een dossier opstellen, dat ging dan naar de tegenpartij en die stuurde dan conclusies terug, en dat bleef zo maandenlang heen en weer gaan.”
Net na het proces zei de advocate van Jan Fabre: ‘Van het beeld dat al drie jaar van mijn cliënt wordt opgehangen is in het vonnis niets overgebleven.’
(zucht) “Dat dit een patroon was, staat duidelijk in het vonnis. Maar inderdaad: dan klik je enkele minuten na de uitspraak de eerste nieuwssite aan en zie je dat de advocate op de trappen van het justitiepaleis − ze is zelfs nog niet beneden − de feiten al staat te verdraaien. Er is volgens haar plots geen sprake van een patroon en ‘zijn karakter heeft er niks mee te maken’. Terwijl het vonnis heel duidelijk stelt dat Jan Fabre telkens met eenzelfde strafbaar opzet handelde ten aanzien van jonge danseressen van zijn gezelschap. Hij benaderde hen persoonlijk en stelde telkens seksueel gerelateerde handelingen. Je moet mij niet geloven, lees het vonnis.
“Trouwens, ik vind dat we moeten uitzoomen van het hele Jan Fabre-gedoe. Zo goed als niemand kent Troubleyn, bijna niemand kent Jan Fabre. Dat danswereldje is ieniemienie klein. Niemand identificeert zich met ons. Maar als je van iets dichterbij gaat kijken naar de machtsverhoudingen en hoe macht is misbruikt, dan herkennen mensen zich daar wel in. Dan zie je misschien beter dat dit ieder van ons kan overkomen en dat dit iets is waar we over moeten praten.
“Het is nooit tegen iets of iemand geweest. Iedereen kan met grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. Mensen hebben nog altijd de reflex van: oei, sst. Maar zwijgen is vandaag echt geen goud meer. Je kunt het je in bepaalde situaties niet meer veroorloven om je mond te houden. Mensen moeten zich er bewust van worden dat je ook als toeschouwer van gedragingen die niet door de beugel kunnen, zaken die andere mensen pijn doen, dat moet durven aan te kaarten. Daar gaat dit allemaal om.
“Een van de kenmerken van een vrouw is sensualiteit. Het is niet omdat een vrouw zich sensueel gedraagt of zich elegant opkleedt dat ze een slet is. Dat is geen wulpse nimf, dat is gewoon een vrouw. Die hoeft daar niet voor nagefloten te worden, ze is gewoon wie ze is. Ik zie Kim Kardashian met haar heupen en opgezwollen lippen als een soms wat uit de hand gelopen tegenbeweging. Bumpers, vetkussens en cellulitis, kraaienpootjes en grijze haren als we ouder worden: dat is normaal. Wij zijn vrouw. Het vermannelijken van vrouwen heeft zich in heel West-Europa afgespeeld en is gewoon heel onnatuurlijk en vrouwonvriendelijk.”
Na de uitspraak barstte de discussie los over het bannen van werken van Jan Fabre uit de publieke ruimte.
“Wat heb ik daar van te vinden? Dat musea zich daarover beraden, vind ik goed, maar wat heb ik daarover te zeggen? Als je het wil hebben over het Vlaams Parlement (waar voorzitter Liesbeth Homans besliste dat de sculpturen van Fabre in de Zuilenzaal mogen blijven, DDC), dan is dat iets heel anders. Oké, kunst en kunstenaar zijn gescheiden, zeggen de musea. Allemaal goed, maar een parlement is geen museum. Het is een wetgevende macht. Nu heeft de rechterlijke macht in dit land geoordeeld dat Jan Fabre zich volgens een vast patroon schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover vrouwen.
“Mijnheer Fabre zegt over die sculpturen die daar in het Vlaams Parlement hangen dat het vrouwen zijn. Opengesneden vrouwen, met daar insecten op geplakt. Iedereen weet in wat voor staat een lichaam verkeert als daar insecten op komen te zitten. En ja, en dan barst die discussie los en hoor je iemand zeggen: ‘Ah, ja, maar ik denk echt niet dat de slachtoffers ermee geholpen zijn als die kunst hier wordt weggehaald.’ Hallo, al die sensibiliseringscampagnes sinds #MeToo zeggen: praat, neem initiatief en wees assertief. En wat doen jullie nu? Jullie praten in de plaats van de slachtoffers! Niemand heeft mij ooit gevraagd wat wij hierbij voelen. Nee, men antwoordt in de slachtoffers hun plaats.
“En wat gaan ze nu doen? Duiding geven. Je kunt ook duiding geven over waarom iets daar niet meer hangt. Ik denk niet dat het parlement als functie heeft om veroordeelde hedendaagse kunstenaars nog een soort stem te geven in een parlement. Want met deze duiding op deze plek verbind je kunst en kunstenaar juist wel en bereik je het tegenovergestelde effect. Dat is als papa die zegt: ‘Ja, je mag naar de bioscoop.’ En mama die zegt: ‘Nee, je mag niet.’ Men slaat de bal helemaal mis, dat is mijn mening. Kunst moet van mij niet weg of zo, absoluut niet, maar het parlement is daar in dezen niet de juiste plek voor. Het parlement zou ook kunnen beslissen om deze werken te verhuren aan het S.M.A.K.. En in ruil, ik zeg maar iets, een werk van een vrouw tentoonstellen. Dat kan perfect. En dan nog kun je een plaatje ophangen met duiding over waarom je dat doet.”
Jan Fabre tekende geen beroep aan.
“Dat is zijn goed recht. Iedereen heeft recht op een verdediging, en iedereen heeft recht op zijn persoonlijke keuze. Hier heb ik eigenlijk geen mening over. Het verschil blijft wel, nog altijd, dat als een man zich in zo’n zaak verdedigt, dat heel ‘mans’ is. Als een vrouw daartegenin gaat, blijft ze afgeschilderd worden als agressief en als bitch.”