Bijgedachte
"Geen generatie was ooit toleranter dan de Millennials. En toch..."
Eén ding is zeker. Als ik neonazi's tegen het lijf loop, dan zullen ze me nooit graag zien komen. Het gebeurde eens toen ik in Mol naar wijlen Da Boy Tommy kijken - tja, elke Millennial heeft zijn guilty pleasure. Wát een schrik, zeg. Dat zootje Sieg Heilende pubers - gebleekt haar en opgepinde swastika's - zag het natuurlijk al van ver. Dat ik bruin ben, bedoel ik. Het vermoeden was zo gewekt: "Die is niet van hier."
Nu heren, sorry. Verrassing! Fout! Ik ben geboren en getogen in de Kempen. Iets wat wel vaker voor teleurstelling zorgt wanneer iemand naar mijn afkomst peilt en ik waarheidsgetrouw "Olen" antwoord. Rusten doen ze pas als ik dan toch uitleg dat mijn moeder Nigeriaanse is. "Ah, dan toch niet van hier!" Zucht.
Het zijn schaarse momenten waarop ik mij 'anders' voel. Zo ook wanneer onbekenden plots en ongevraagd aan mijn haar zitten. Zoals bij een golden retriever, maar met opmerkingen zoals "Ik mag toch, hé? Zo gek! Was jij dat wel?"
Maar meestal vergeet ik het dus, dat anders zijn. Een gevolg, denk ik, van opgroeien in een tijd en op een plaats waar echte multiculturaliteit en de eerste nachtwinkel nog jaren op zich zouden laten wachten. Niemand leek er bij stil te staan toen ik opgroeide. En ik ook niet. Discriminatie door huidskleur of cultuur - in de mate dat die anders is - heb ik nooit gekend en daar ben ik dan ook blij om. Zeker wetende welke trieste verhalen mijn moeder - wel vaker uitgemaakt voor aap - soms over de rurale jaren tachtig vertelt.
United Colors of Brussels
Geen generatie was ooit toleranter en multicultureler dan de Millennials, leert ons onderzoek. Hoera! En toch... Soms blijft het schrikken. Nog steeds vindt een op de vier multiculturele vriendschappen onhoudbaar en vindt een op de acht relaties met iemand van een ander ras of een andere cultuur taboe. Dat betekent geen vrienden willen zijn met mij. Geen relaties willen met mij. Om dezelfde reden als die neonazi's die me maar niets vonden: gewoon omdat ik op het eerste gezicht anders ben. Vind ik helemaal niets, en nog veel ook.
Gelukkig weet ik dat mijn vrienden in Brussel deze bekommernis - een anekdote bijna, vergeleken met de goede resultaten - zo doen verdwijnen als we weer eens gaan eten. Rond de tafel zit dan een allegaartje van halve en volle Congolezen, Chilenen, Algerijnen, Kroaten, allerhande Aziaten, Duitsers, Syriërs, Nederlanders, een handvol homo's en wat Limburgers en West-Vlamingen.
"United Colors of Brussels", grijnzen we vaak, naar analogie met de kleurrijke Bennetonadvertenties. En dan verdwijnt elke multiculturele zorg samen met heel wat bloedpens en appelmoes zo van tafel.
Natalie Helsen (26), journalist DM Magazine