ReportageNamibië
Gaat wetenschap voor alles? In Namibië kanten boeren zich tegen de komst van een megatelescoop
In Namibië willen Nederlandse astronomen een reuzentelescoop neerzetten om zwarte gaten beter in beeld te brengen. Westers eigenbelang of wetenschappelijk ontwikkelingswerk? De plaatselijke boeren zijn boos en bang. ‘Stropersbendes gaan onze terreinen ontdekken.’
‘We zijn niet rijk, maar hebben een goede kwaliteit van leven”, zegt Nicki Van Heerden. Vanaf het terras achter zijn huis kijkt de blonde veertiger uit over een kilometer lange kloof die uitmondt in een waterbassin. De onverharde toegangsweg naar hun terrein, alleen met een 4x4 begaanbaar, kronkelt zich erlangs. In 1928 kocht Nicki’s grootvader, een witte Afrikaner uit zuidelijk Afrika, deze boerderij aan de voet van de Gamsberg in Namibië. Met zijn vrouw Sunja houdt de boomlange Nicki Bonsmara-koeien op hun tienduizend hectare grote erf, ze leven van het vlees en de fok. Afgelegen is een understatement: de enige buren wonen tien kilometer terug aan de kronkelweg, de kinderen wonen doordeweeks intern op een basisschool die drie uur rijden is. Zij zullen de volgende generatie vormen van het familiebedrijf.
Tenminste, zo zagen ze het altijd voor zich. Totdat sterrenkundigen uit Nederland een paar jaar terug het plan opvatten om een vijftien meter hoge radiotelescoop neer te zetten op de 2.347 meter hoge Gamsbergtop. De enige toegangsroute is de kronkelweg van de Van Heerdens. Sindsdien gaat de familie gebukt onder onzekerheid en stress. Het is een belangrijke reden waarom hun boerderij nu te koop staat. Opeens zal er allerlei activiteit komen langs de nu nog doodlopende weg, leggen ze uit aan de tuintafel, een afgeplat blok graniet dat Nicki ooit met een tractor van de bergwand heeft gesleept. “De criminaliteit zal toenemen”, vreest Sunja (34). “We hebben hier veertien waterputten, de Grundfos-pompen doen het goed op de zwarte markt. En ons vee komt in het vizier van stropers.”
Nicki: “Drie jaar geleden kwamen wegenwerkers onaangekondigd stukken weg op ons terrein markeren. Ik heb ze toen verjaagd, het was net Oekraïne tegen Rusland.” Met een geweer in de hand, zou het verhaal gaan onder de wegwerkers. In een crisisoverleg daarna beloofden de projectontwikkelaars dat ze voortaan elke drie maanden een update zouden sturen. Sunja, geïrriteerd: “We hebben nooit meer iets gehoord.”
Appel op de maan
Zes dagen eerder, 140 kilometer noordoostelijker. Tijdens een persconferentie op de universiteit van Namibië (Unam) in Windhoek presenteert sterrenkundige Marc Klein Wolt van de Nijmeegse Radboud Universiteit de allereerste foto van het zwarte gat in het midden van onze eigen Melkweg. Een vlekkerige oranje ring op meer dan 26.000 lichtjaar van de aarde, vier miljoen keer zwaarder dan de zon. Wereldwijd zijn op hetzelfde moment vergelijkbare persconferenties bezig van het Event Horizon Telescope-consortium (EHT), het mondiale team van astronomen dat in 2019 al een ander zwart gat voor het eerst op de gevoelige plaat wist vast te leggen, en waar Klein Wolt deel van uitmaakt.
“Alsof je vanaf hier een appel op de maan fotografeert”, zo legt de astronoom het huzarenstukje uit. Acht radiotelescopen van over de hele wereld hebben daartoe tegelijk de hemel bekeken. Alleen dan is de resolutie net groot genoeg. Het idee werd ooit bedacht door Heino Falcke, hoogleraar astrodeeltjesfysica aan de Radboud Universiteit en een directe collega van Klein Wolt.
Op de top van de Gamsberg komt de volgende telescoop in dit wereldwijde netwerk, vertelt Marc Klein Wolt. Deze vijftien meter grote Africa Millimeter Telescope (AMT) is een cruciale extra pixel in het wereldomvattende zwartegatenfototoestel. Zo kunnen astronomen Einsteins relativiteitstheorieën pas echt goed op de pijnbank leggen en begrijpen hoe de extreme zwaartekracht van zwarte gaten, waaraan zelfs licht niet kan ontsnappen, ruimte en tijd precies vervormen.
Eind 2025 kan de AMT er staan, als alles op zijn plek valt, tenminste. Want de neuzen van telescopen dezelfde kant op laten wijzen is makkelijker dan die van de mensen op de grond. Hoe wil Klein Wolt dat voor elkaar krijgen? Om een beeld te krijgen van het soms moeizame handwerk dat voorafgaat aan de verbluffende foto’s van ons universum die op voorpagina’s en posters prijken, volgen we Klein Wolt wanneer hij twee weken in Namibië aan de slag is, samen met vier teamleden.
Corona lijkt voorlopig voorbij én de Radboud Universiteit heeft als kartrekker van de AMT eind vorig jaar 12 miljoen euro toegezegd. Ook Europese partners dragen bij aan het project, zoals de Universiteit van Amsterdam en Oxford, en Inaf in Italië. Tijd om spijkers met koppen te slaan.
Klein Wolt lijkt geknipt voor deze taak. Vier jaar geleden lukte het hem om een Nederlands meetinstrument mee te laten liften op een Chinese maansatelliet, een vergelijkbare schier onmogelijke uitdaging, onder meer vanwege de culturele verschillen. Een ‘ja’ uit Peking bleek soms een ‘nee’ te betekenen en het Chinese leger had altijd het laatste woord.
Als een oliemannetje gaat de astronoom in Namibië van afspraak naar afspraak: hij spreekt overheidsfunctionarissen, lokale wetenschappers, advocaten die helpen met contracten en bedrijven die misschien financieel kunnen bijdragen. De 47-jarige universitair docent is energiek, toegankelijk en denkt eerder pragmatisch dan bureaucratisch − al gaat zijn doelgerichtheid soms ten koste van geduld en diplomatie. Over de weerstand van de lokale boeren: “Ik snap dat hun leven gaat veranderen, maar we hebben daar gewoon recht van overpad.”
Neokoloniale trekjes
Klein Wolts tomeloze energie is hard nodig. Alleen al de logistieke uitdagingen zijn gigantisch: het ontbreekt de bergtop aan stromend water, elektriciteit en internet. De toegangsweg is een 3,5 kilometer lang zenuwslopend karrenspoor vol haarspeldbochten waar een 4x4 een uur over doet en dat de afgelopen regenperiode volledig is weggespoeld. Niet een route waarlangs je een vrachtwagen een telescoop omhoog ziet brengen. En boven op de berg groeit het zeer zeldzame plantje Euryops walterorum, een gele bloem uit de composietenfamilie die een milieuvergunning kan blokkeren.
De vraag is of Namibië wel op zo’n telescoop zit te wachten. Het land staat 130ste op de Human Development Index van de Verenigde Naties en heeft wel prangender problemen. Westerse wetenschappers die een plek op de wereldkaart prikken om hun hobby uit te oefenen, dat heeft ogenschijnlijk nogal neokoloniale trekken. Bij de Mauna Kea in Hawaï keerde de oorspronkelijke bevolking zich fel tegen een vergelijkbaar telescoopplan. Demonstranten blokkeerden de toegangsweg naar de bergtop, onder meer door zich aan veeroosters vast te ketenen. De Amerikaanse National Guard moest ingrijpen.
Juist nu lijkt de timing ongelukkig: Namibië, pas sinds 1990 onafhankelijk van Zuid-Afrika, heeft een complexe relatie met Duitsland, de kolonisator tot het einde van de Eerste Wereldoorlog. Een jaar geleden pas erkende Duitsland de volkerenmoord op naar schatting 70.000 Herero- en Nama-opstandelingen tussen 1904 en 1908. “De eerste genocide van de twintigste eeuw”, noemen de VN het. Grote stukken Namibisch grondgebied zijn in bezit van Duitse nazaten, het Max Planck Instituut (MPI) is eigenaar van de Gamsbergtop.
“Wat heeft Namibië aan die telescoop?”, is prompt de eerste vraag van een Namibische journalist tijdens de persconferentie bij Unam. “Dit wordt een telescoop in Namibië, vóór Namibië”, antwoordt Klein Wolt. Het is de bedoeling dat het land mee profiteert, benadrukt hij. Zo is de telescoop maar de helft van de tijd nodig voor zwartegatenonderzoek, de andere helft mag de universiteit van Namibië er zelf onderzoek mee doen. Die universiteit krijgt straks het beheer in handen en kan zo een eigen generatie sterrenkundigen en technici opleiden op hoog niveau, is het idee. Zoals Lott Ndeyanale (29), die dankzij Europees geld net begonnen is met promotieonderzoek binnen het telescoopproject. Een geweldige kans, zegt de jonge natuurkundige zelf, die geboren werd in een dorpje in de buurt van Ongwediva, richting de Angolese grens.
En toch: is dit niet neokolonialisme met een wetenschappelijk sausje erover? Nee, de telescoopplannen moet je zien als wetenschappelijke samenwerking en ontwikkeling, vindt Unam-vicepresident Kenneth Matengu. “En wetenschap leidt altijd tot onverwachte innovatie, dat komt ons hele land ten goede.” “In de toekomst hoopt Namibië deel uit te maken van de jacht op zwarte gaten”, twittert ook Mekondjo Kaapanda-Girnus, de Namibische ambassadeur voor de Benelux.
Sterrenkunde voor kinderen
Ook via sterrenkundeonderwijs wil Klein Wolt iets concreets teruggeven aan Namibië. De komende jaren moet een opblaasbaar planetarium langs basis- en middelbare scholen in heel Namibië reizen. De 42-jarige Joanna Holt van sterrenkundeonderzoeksvereniging Nova geeft daartoe een paar dagen training aan Unam-studenten, onder wie promovendus Ndeyanale. Zo kunnen zij straks zelfstandig presentaties geven met de professionele projectieapparatuur, die ook het Omniversum gebruikt.
En zo zitten op een dinsdagochtend twintig kinderen in blauw-witte schooluniformen op klapstoeltjes te wachten voor een vijf meter brede, koepelvormige opblaastent midden op het schoolplein van de middelbare school Jan Jonker. Het is alsof een opblaasbare ufo is geland tussen de groen-witte muren van deze school in het noorden van Windhoek. Eenmaal in de koepel vliegen de oehs en ahs door de lucht, als de Melkweg plots boven het hoofd van de kinderen verschijnt. Later tonen Holt en Ndeyanale ons eigen zonnestelsel van bovenaf. “Mercurius, Venus, aarde, Mars...”, dreunen de kinderen op in koor. Aan vragen geen gebrek, ondanks de oplopende hitte in de volle Namibische najaarszon. “Als je van het internationaal ruimtestation afspringt, hoelang duurt het dan voordat je op de grond bent?”, vraagt Mariam (“bijna 14"). En: “Is er leven op Mars?”
De sterrenkundeles is meer dan een gimmick, vindt Mariams natuurkundedocent Flanan Sikopo. “Concepten als het zonnestelsel zijn zo abstract. Wat we net zagen is hoe het er echt uitziet, dat blijft veel beter hangen. Al zou het fijn zijn om dingen ook te kunnen koppelen aan problemen op aarde, zoals milieuvervuiling.”
Klein Wolt is blij met de planetariumlessen, zegt hij buiten op een bankje op het universiteitsterrein. “Dat onderwijs op de rit krijgen is mijn belangrijkste doel deze week.” Toch gaat niet alles vlekkeloos, zo kosten de trainingen meer tijd dan gedacht. En de lokale samenwerkingspartner, een organisatie die door het hele land scholen langsgaat met mobiel praktijkonderwijs, doet niet altijd wat ze belooft, zoals het regelen van vervoer. Datzelfde geldt voor sommige mensen van de Unam, die naar Klein Wolts smaak de problemen met de boeren bij de Gamsberg uit de weg gaan. “Dat moet Unam oplossen als lokale partner, ik doe al zoveel voor het project. En ik heb weinig zin om in gesprek te gaan met mensen die met een geweer achter je aan komen.” Hij zit er ook niet om te springen dat journalisten langsgaan − adressen en contactgegevens achterhalen we uiteindelijk zelf.
De boeren zelf zijn eveneens voorzichtig met de media, maar na een telefonisch voorgesprek is een bezoek akkoord. “We hebben niks tegen de telescoop”, benadrukt Robin Hurt aan zijn eettafel. “Maar wij hebben het gevoel dat onze bezwaren laag op de prioriteitenlijst staan.” Hoge ramen bieden uitzicht over de drooggevallen rivier voor zijn moderne landhuis, dat aan de toegangsweg naar de Gamsberg ligt. Buren Nicki en Sunja Van Heerden zijn ook aangeschoven. Hurt vreest dat stropers straks lucht krijgen van de wilde dieren op zijn terrein, dat hij later die middag zal laten zien in zijn beige Toyota Hillux. Er leven onder meer gnoes, oryxen en springbokken − voor de foto- en jachtsafari’s die hij bedrijfsmatig organiseert (“Prins Bernhard van Nederland was ooit een van mijn klanten”) − maar ook bedreigde diersoorten als cheeta’s en luipaarden. Voor die laatste heeft hij een beschermprogramma opgezet, zij mogen niet geschoten worden.
Stroperij op beschermde dieren, van schubdieren tot olifanten, is een serieus probleem in Namibië. In de eerste negen maanden van 2021 werden bijna vierhonderd stropers opgepakt. Nu, zegt Hurt, woont hij relatief veilig en onder de radar, op een lastig te bereiken plek ver van de hoofdweg C26, zonder bewegwijzering naar zijn land. Dat wordt anders als de toegangsweg wordt opgeknapt. En onder de tientallen bouwlieden die aan de weg moeten gaan werken, redeneert hij, zijn er altijd wel een paar die stropers in hun netwerk hebben. “We hebben straks permanent bewaking nodig, het zijn nietsontziende criminele bendes.” Ook zal een deel van de toeristen wegblijven als het landschap verandert, vreest hij. Net als de Van Heerdens wil hij compensatie voor de mogelijke schade. Nicki: “Nu lijkt iedereen van het project te gaan profiteren, van universiteit tot bouwbedrijven, behalve wij.”
Melkweg in volle glorie
Aan de andere kant van de berg houdt Waltraud Straube zich liever op de vlakte over de telescoopdiscussie, blijkt bij een bezoek aan haar Hakos Astrofarm. Haar familie, Namibiërs van Duitse afkomst, runt al decennialang dit guesthouse in de heuvels ten oosten van de Gamsberg. Vroeger reden ze toeristen naar de top, maar dat mag niet meer van het Max Planck Instituut. “Verandering houd je niet tegen”, zegt Straube bij een Kaffee und Kuchen in de voortuin. Toch lijkt hier de tijd stilgestaan te hebben sinds de koloniale tijd. Opschriften − zoals om zuinig te zijn met water − zijn bijna zonder uitzondering in het Duits, zwart personeel doet de huishoudelijke taken. Straubes oude moeder heeft het meermaals over de ‘Namibische natives’.
De ‘sterrenboerderij’ is populair onder amateurastronomen wereldwijd vanwege het uitmuntende zicht op de hemel, er staan meer dan twintig telescopen op het terrein. Professioneel astrofotograaf Thierry Legault (60) is speciaal hiernaartoe gekomen om de maansverduistering van 16 mei te fotograferen, vertelt hij ’s avonds tijdens een gezamenlijk diner. De lucht is kurkdroog, de nachten pikzwart − op Mongolië na wonen nergens zo weinig mensen per vierkante kilometer. ’s Ochtends om half 6 komt de Melkweg in al haar glorie tevoorschijn als de maan in de schaduw van de aarde schuift.
Lage luchtvochtigheid is ook de reden dat de AMT-schotel op de Gamsbergtop moet komen. Vocht in de lucht absorbeert het radiosignaal dat van zwarte gaten afkomstig is, een beetje zoals een zonnebril een deel van het zichtbare licht tegenhoudt. Hoe hoger, hoe droger en dus hoe lichter de bril.
Emotioneel gesprek
Toch verkennen Klein Wolt en zijn team ook een alternatieve locatie: Hess, een sterrenkundige onderzoeksfaciliteit van het Duitse Max Planck Instituut, dertig kilometer ten oosten van de Gamsberg − maar ook vijfhonderd meter lager. Vijf huizenhoge rode schotels bestuderen daar elke nacht de hoge energiestraling afkomstig van supernova’s en quasars. Logistiek gezien een droomplek: elektriciteit, water en internet zijn er al, net als een beheerdersgebouw. Bovendien ligt het aan de doorgaande weg C26. “Ja, hier is alles”, erkent Klein Wolt, als hij over het terrein wandelt met collega-astronomen van Unam en de Zuid-Afrikaanse NW University. “Deze locatie is ook 6 miljoen euro goedkoper. En achter die heuvel daar zou de AMT niet interfereren met de metingen van de vijf andere telescopen.” Toch heeft de Gamsbergtop de voorkeur van hemzelf en hoogleraar Heino Falcke. “De lagere luchtvochtigheid daar is uiteindelijk altijd beter voor de wetenschap die we willen bedrijven.”
Op de laatste middag van zijn verblijf gaat Klein Wolt onverwacht alsnog bij de boeren langs, wanneer zij per mail contact opnemen. Het wordt een emotioneel gesprek, vertelt de astronoom naderhand. Nicki Van Heerden is erg ontdaan door het verhaal dat hij met een geweer achter wegwerkers aan zou zijn gegaan. Volledig uit de lucht gegrepen, volgens hem. Ook Klein Wolt ontzenuwt spookverhalen, zoals dat er een hotel boven op de berg zou komen. “Dat ze niet goed op de hoogte zijn gehouden, is ook mijn fout.” Hij belooft beterschap, ze beginnen een gezamenlijke appgroep. De Hess-locatie, vertelt hij ook, is serieus in beeld als alternatief. Misschien kan een grotere telescoop daar compenseren voor de hogere luchtvochtigheid.
De boeren zijn blij dat de kou − voor nu − uit de lucht is. “We hebben afgesproken dat we de samenwerking een nieuwe start geven”, laat Robin Hurt per mail weten. “Er zijn nog altijd zorgen, maar er lijkt weer een weg voorwaarts”, vertelt ook Sunja Van Heerden aan de telefoon. De boerderij blijft vooralsnog in de verkoop.