Frankrijk
Franse misdaadauteur: ‘De democratie is verdwenen uit de banlieue’
Burgemeesters die met de hulp van drugsboeven en islamisten de macht te veroveren of behouden. Dat is geen nieuwe Netflix-serie, maar de treurige realiteit in de banlieue van Parijs.
Hij kon de morele ineenstorting van zijn geboorteplaats niet langer aanzien. Didier Daeninckx, gelauwerd auteur van tientallen misdaadromans, besloot te vertrekken. “Als ik veertig was geweest, was ik gebleven”, vertelt hij in de smetteloze keuken van zijn nieuwe appartement. “Op die leeftijd kan je nog hopen op verbetering. Maar ik ben zeventig, ik zal het niet meer meemaken.”
In een pamflet dat onlangs verscheen vertelt Daeninckx hoe de machthebbers in de voorsteden Aubervilliers en Bagnolet politiek overleven door zaken te doen met cocaïnedealers en salafisten.
“Je moet weten dat in gemeenten als Aubervilliers, 90.000 inwoners, extreem weinig mensen stemmen”, zegt hij. “Er staan maar 28.000 inwoners op de kieslijst en daarvan komt bijna 70 procent niet opdagen. Dat zullen we aanstaande zondag bij de gemeenteraadsverkiezingen weer zien. Om te winnen heb je aan ongeveer 5.000 stemmen genoeg, en vaak wordt het verschil tussen winst en verlies bepaald door maar een paar honderd stemmen.”
In die omstandigheden loont cliëntelisme. “De kunst is om geen enkele categorie te over te slaan. Als je bijvoorbeeld ‘vergeet’ op te treden tegen clandestiene garages die olie verversen op de openbare weg, levert dat stemmen op. Of je belooft de bewoners van een kamp met Roma dat ze mogen blijven. Als EU-burgers hebben ze tenslotte stemrecht, ze moeten alleen een adres hebben voor zes maanden en dat is zo geregeld.”
En dan kan je ook altijd nog - een klassieker - de bouw van een moskee versnellen door een ‘culturele vereniging’ te subsidiëren. Of hier en daar sociale huurwoningen en bouwvergunningen beloven.
Gouden regel
Precies op deze manier won de communistische kandidaat Pascal Beaudet in Aubervilliers bij de vorige stembusgang in 2014. De vreugde in zijn kamp was groot, want het stadhuis was heroverd op een socialist die in 2008 een periode van bijna zestig jaar communistische heerschappij had onderbroken.
Het zou alleen niet lang duren of Beaudet kreeg de rekening van zijn methode gepresenteerd. Om te winnen had hij een zekere Hassen Allouache ingehuurd, een man van wie iedereen in de wijde omtrek de reputatie kende. Daarom stuitten de pogingen van Beaudet om Allouache een mooie baan te bezorgen op het stadhuis als dank voor de bewezen diensten op verzet.
In de buurgemeente Bagnolet was Allouache de gemeentesecretaris geweest van een andere communistische burgemeester, Marc Everbecq. Zo had Allouache Everbecq voorzien van bodyguards van een boksschool. “Die moesten hem beschermen tegen boze burgers die het niet eens waren met de manier waarop hij met projectontwikkelaars het historische centrum onder handen nam”, zegt Daeninckx.
De boksers werden toegevoegd aan de loonlijst van de gemeente Bagnolet, sommigen belandden zelfs aan het hoofd van belangrijke diensten. Aan het feestje kwam een eind toen de politie een paar maanden later in de gemeentelijke garage een paar maanden een opmerkelijke vondst deed: elf kilo cocaïne, automatische wapens, kogelvrije vesten en enkele tienduizenden euro’s.
Het onderzoek dwong Everbecq afstand te doen van zijn rechterhand Allouache. Want ‘de chef’ bleek geen enkele kwalificatie te bezitten voor de functie die hij al tien jaar uitoefende.
Uitgerekend deze man wilde Beaudet belonen voor zijn aandeel in zijn overwinning. Uiteindelijk, nadat de ambtenaar die het meest was gekant tegen zijn komst met vervroegd pensioen was gestuurd, werd Allouache hoofd van de afdeling sociale zaken.
Ondertussen kende Beaudet geen moment rust, weet Daeninckx. “Degenen die hem tot koning hadden gekroond bleven hem maar om gunsten vragen. Ze vroegen om een woning, een baan, een vergunning. Ze schreven dreigbrieven, doken op in zijn bureau, hielden hem ’s nachts uit zijn slaap met potten en pannen. Uiteindelijk gooide hij de handdoek in de ring. Officieel heette het dat zijn gezondheid het niet langer toeliet om door te gaan.”
Hij was bepaald geen sterke figuur, verzucht Daeninckx terwijl hij zijn Bretonse spaniël aanhaalt die aan zijn voeten in de salon ligt. “Beaudet komt uit het onderwijs en dankte zijn politieke carrière aan zijn schoonvader, de ex-minister en ex-senator Jack Ralite die Aubervilliers twintig jaar bestuurde. Ralite omringde zich graag met middelmatige figuren, een gouden regel waar politici met een lange levensduur zich altijd aan houden.”
Racisme
Het doet Daeninckx pijn wat er gebeurde met zijn eigen stad die ooit gold als een van de meest emblematische van de banlieue rouge, de rode banlieue. Tot 1968, toen de Russen een einde maakten aan de Praagse Lente, was Daeninckx zelf communist. “De politici van toen - onder wie Ralite - werkten, natuurlijk geholpen door de naoorlogse welvaartsgroei, aan de materiële en culturele verheffing van de arbeidersklasse. Maar die wereld bestaat al lang niet meer, er is niets van over.”
Daeninckx is een zure man die politieke rekeningen vereffent, zeggen zijn vijanden. De auteur zou niet weten waar hij het over heeft en eigenlijk een racist zijn. Over de eerste twee verwijten haalt hij zijn schouders op. “Voor mijn uitgever Gallimard, toch een erg serieus huis, heb ik voor de publicatie van dit boekje van nog geen veertig pagina’s veertig vragen van advocaten gekregen. Alles wat ik beweer, kan ik hardmaken.”
Maar de racismebeschuldiging maakt hem woedend. Volgens de ongekozen opvolger van Beaudet, Meriem Derkaoui, zou Daeninckx haar en haar vrienden op de korrel nemen omdat haar achternaam hem niet aanstaat. “Dat is te idioot voor woorden. Er zijn weinig schrijvers die zoveel hebben gepubliceerd over koloniale wantoestanden als ik. Ik heb kleinkinderen met een Arabische naam. Dit weet zij ook allemaal wel, maar deze beschuldiging doet het bijna altijd goed.”
Het is gek, zegt hij, dat hij al die jaren op de eerste rij heeft gezeten van het drama in Aubervilliers. Daeninckx woonde vlak bij het gemeentehuis en kwam de hoofdrolspelers vaak tegen als hij zijn hond uitliet. Ze figureren ook in een sleutelroman die hij schreef over de fictieve stad Courvilliers, getiteld Artana! Artana! naar de waarschuwingskreet van drugsdealers.
Onder de kleurrijke personages die hij geregeld tegen het lijf liep bevond zich ook Gharib Kina, een veroordeelde ex-cokedealer, lid van het campagneteam van Allouache en in Aubervilliers verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van alle gemeentelijke gebouwen. Kina baarde opzien door iemand met wie hij ruzie had te bedreigen, uitgedost als IS-soldaat. Bij een huiszoeking werd een vlag van IS gevonden.
Chequeboek
Daeninckx hoopt dat de autoriteiten zullen ontwaken door zijn waarschuwing. “Het erge is dat de democratie in steden als Aubervilliers en Bagnolet niet meer bestaat. Het algemeen belang heeft plaatsgemaakt voor particuliere belangen, de burger is een klant geworden die wordt bediend door een pervers systeem van politici en hele en halve criminelen die van elkaar afhankelijk zijn.”
Daeninckx schat dat een derde van de veertig gemeenten in het departement Seine-Saint-Denis ten noordoosten van Parijs zijn aangevreten door het cliëntelisme. Maar het probleem overstijgt ruimschoots dit gebied dat bekend staat als een van de armste en meest problematische delen van het land. “Wat ik beschrijf is zeker geen territoriale of communistische specialiteit, ook andere partijen maken zich er schuldig aan.”
Journalist Ève Szeftel publiceerde vorige maand nog een boek over de manier waarop zetbazen van de liberaal Jean-Christophe Lagarde aan de macht kwamen in een andere stad in Seine-Saint-Denis, Bobigny. Ook de in 2018 overleden Serge Dassault, van de gelijknamige vliegtuigfabriek en in België bekend voor zijn rol in het Augusta-schandaal, is een bekend voorbeeld. “Dassault, die door de Assemblée Nationale is herdacht, trok zijn chequeboek om mensen te betalen die stemmen voor hem regelden in een achterstandswijk van zijn stad Corbeil-Essonnes, ten zuiden van Parijs. En wat voor de Parijse banlieue geldt, gaat ook op voor die van Marseille en Lyon. Het is een echt groot probleem.”